zondag 15 oktober 2023

Donald Duck

Van een heleboel is te veel. Tezelfdertijd is van een heleboel te weinig. Zo lopen veel mensen rond die heilig in het martelaarschap geloven, als opstapje naar het paradijs. Maar vreemd genoeg zijn er heel weinigen die een pratende eend in een matrozenpakje serieus nemen. Wereldwijd bestaat een overvloed aan landmijnen, daarentegen is schoon drinkwater soms op rantsoen. Te veel cocaïne versus een tekort aan hiv-medicijnen. Hordes voetbalhooligans tegenover luttele balletdansers. Enzovoorts.
     Soms echter, is van hetzelfde zowel te veel als te weinig. Neem geluid. Daarover klagen we vaak. We kwalificeren het dan als lawaai, kabaal, herrie, kortom overlast, iets wat alleen maar lijkt toe te nemen. Maar andersoortige geluiden hoor je steeds minder. Denk aan panfluiten, ritselende grashalmen of de roep van een rode wouw.
     Over geluiden gesproken.
     Jansen heette onze tekenleraar. Hij kon slecht tegen geroezemoes in de klas, eiste dan ook volkomen stilte, slechts het krassen van schetspotloden werd getolereerd. Wanneer zijn leerlingen rumoerig waren, riep hij met vet Haagse tongval iets pedagogisch als: ‘Hâh gòvvedomme je mùil.’ 
     Ik mocht de man wel. Eens vertelde hij de klas dat je elpees kon kopen (nu beter bekend als vinyl) waar niéts op stond. Slechts het korrelige ruisen van de pick-upnaald zou hoorbaar zijn. Het bewijs hiervan heb ik nooit gevonden, dus of Jansen dit uit zijn duim zoog weet ik niet, maar het idee vind ik een halve eeuw later nog altijd intrigerend.
     Soms denk ik nog aan mijn vroegere tekenleraar. Niet alleen bij letterlijke geluiden, maar ook figuurlijke. Iedereen lijkt zich namelijk te willen presenteren, meningen buitelen over elkaar. 'Lawaai' alom. Opiniemakers, influencers, roepers en duiders vechten om aandacht. Het verklaart mede de populariteit van babbelshows op tv en spitse columns in kranten en bladen. 
     Via dit blog ventileer ook ik met enige regelmaat irrelevante weetjes, ideetjes en ervarinkjes. Ongevraagd nog wel. Denkend aan meneer Jansen's Hâh-gòvvedomme-je-mùil, doet deze pratende eend er daarom de komende tijd het zwijgen toe. De lezers verdienen het.
     Geniet ervan en wie weet tot later.



zondag 8 oktober 2023

Poezenvrouwtje

Op een voetgangersbrug kom ik haar tegen. Erna, een oud-collega. Ze is pakweg vijftien jaar jonger dan ik dus waarschijnlijk nog werkzaam. Overigens zie ik haar wel vaker in mijn buurtje, lopend of fietsend. Altijd solo. Ze zegt me dan altijd warmhartig gedag, maar tot een praatje komt het nooit, waarom weet ik niet. Nou ja, eigenlijk weet ik het wel: tijdens onze wederzijdse gedagzegging hou ik niet in, maar stap of trap arrogant door.
     Welbeschouwd ken ik Erna niet echt. Drs. stond voor haar naam, maar geen idee waarin. Ik vond haar altijd veel openheid uitstralen, daarnaast leek ze mij bevlogen. Zat ze niet in allerlei moeilijke raden en commissies? Van haar uiterlijk moest ze het weer niet zo hebben, maar daar maalde ze niet om, denk ik. Vrij klein en rond en altijd in jeans, sweater en op sneakers. Een beetje la-ma-waaien-kapsel, wat ik best kan waarderen. Ze leek me sportief; was ze geen coach van een handbalteam?
     Erna dus.
     Midden op de voetgangersbrug kan ik dit keer haar brede lach niet weerstaan: ‘Hee. Alles goed me je? Zit je nog steeds op kantoor?’ Het floept er zomaar uit; zonder enige sturing stap ik uit mezelf. Ik hoor haar antwoorden, maar luister amper. Ze haalt een blonde haarsliert uit haar ineens bevallige gezicht. En dat zomaar op een winderige brug, niemand om ons heen.
     Thuisgekomen traceer ik haar op het wereldwijde smoelenboek. Veel foto’s in huiselijke sfeer. Zo te zien is ze een vrijgezellig poezenvrouwtje. 
     Hoe een op leeftijd zijnde, afgetobde kater diep vanbinnen nog kan spinnen.

zondag 1 oktober 2023

Kuifje

In de verte zie ik bij een doorgang naar het strand een ziekenauto geparkeerd staan. Ergens daarachter zwem ik zomers, maar nu is het er uitgestorven. Dus ja, wat doet die ambulance daar?
     Dichterbij gekomen merk ik dat het geen ‘echte’ ziekenauto is. Hij is wel van hetzelfde type en grootte, maar de striping is minder vreeswekkend. In plaats van de bekende signaalkleuren is-ie vooral rustgevend wit met blauw. Ter plekke gearriveerd lees ik op de flanken de tekst Der Wünschewagen met daaronder een kleiner opschrift dat meer klaarheid schept: Letzte Wünsche wagenEen Duitse mobiel dus, met dito kentekenplaten. Het is me duidelijk, ik ken het concept. Een vrijwilligersorganisatie lost, met gebruik van een speciaal uitgerust voertuig, de verlangens in van mensen die zich in hun aller-allerlaatste levensfase bevinden, bijvoorbeeld door ze te vervoeren naar dierbare locaties.
     Stapvoets fietsend, kijk ik door een opening in de bosschages naar het strand. Aan de waterlijn staat een brancard op vier hoge wieltjes die daarnet nog slingerende lijntjes in het zand tekenden. Eromheen staan twee mensen gebogen. Een derde, in uniform, houdt eerbiedig afstand. De persoon op de brancard ligt er behaaglijk ingepakt bij, wel zo lekker met de frisse wind. Aan het hoofdeinde steekt uit de dekens een grijs, verwaaid kuifje. Zo mooi. Zo triest.
     Weer verder trappend, denk ik aan de voor mij bijzondere plekken die ík eventueel voor het grote uitzwaaien nog eenmaal zou willen aandoen, maar kom daar niet uit. Misschien wil ik dat ook wel helemaal niet, dat terzijde. Maar het is grandioos dat deze mogelijkheid bestaat. Dat iemand bijvoorbeeld helemaal uit Duitsland naar mijn stad wordt gereden om vanaf een zandstrandje nog eenmaal over het IJsselmeer te kunnen kijken. Zo triest. En evenzo mooi.

Deze foto is van het internet geplukt.
Om ter plekke zelf een plaatje te schieten leek me niet gepast.