Gisteren sloeg ik de laatste bladzijde om van het monumentale
boek van Christopher Clark:
Slaapwandelaars.
Zo’n 750 dichtbeschreven pagina’s over de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog. Soms
werd ik ietwat wanhopig van de brei aan gegevens die historicus Clark over zijn
lezers uitstrooit. Een boeiende studie die leest als een roman, maar wel een
vermoeiende vanwege de vele karakters en persoonlijkheden.
Afijn, achteraf gezien was ’t heus de moeite waard. Want wát
is het interessant te lezen hoe Europa - en niet veel later de hele wereld -
voetje voor voetje naar de afgrond schuifelde. En wat voor een afgrond, want
WO1 was niet alleen een gruwelijke slachtpartij, het resultaat vormde de opmaat
naar Nazi-Duitsland en dus naar WO2 die vervolgens overging in een
decennialange Koude Oorlog waarin overal de atoombommen op scherp stonden.
Kortom, de periode tussen pakweg 1900 en 1914 luidde de meest dramatische eeuw
van de mensheid in. Geen kattenpis dus.
Het voor velen meest verrassende is misschien wel dat WO1
met een beetje goede wil best voorkomen had kunnen worden. Maar dat klinkt wat
nuchter en zo zitten mensen natuurlijk per definitie niet in elkaar. Eigenlijk
hebben we niets te willen - een van mijn favoriete thema’s –, en daar is deze
hele operette een sterk voorbeeld van.
Ik neem voor even plaats op de stoel van de schoolmeester. Waar
praten we over?
De Balkan is een relatief klein, edoch extreem hitsig gebied
waarin begin 20
ste eeuw een aantal monarchieën huisden die alle hun
grenzen wilden verleggen - in hun voordeel uiteraard. Heisa was dan ook
verzekerd. Servië zag zichzelf – fanatiek gesteund door grote broer Rusland -
als het thuisland van alle Slaven uit de regio. En die Slaven woonden behalve
in Servië ook in Bosnië-Herzegovina, Macedonië, Albanië, Bulgarije en in het
westelijk deel van het Ottomaanse Rijk. Dat gaf gelazer: tussen 1910 en 1914
voerden deze staten dan ook menig strijd uit, de bekendste zijn de
Eerste en
Tweede Balkan-
oorlog. Een broeinest dus, zwanger van
emotie, wraak en een van bloed druipende geschiedenis die teruggrijpt naar de
Middeleeuwen.
Pal naast dit broeinest was de Dubbelmonarchie
Oostenrijk-Hongarije gesitueerd. Dit grote keizerrijk vormde samen met dat
andere grote keizerrijk, Duitsland, het hart van Europa. Twee Germaanse
broedervolken. Oostenrijk-Hongarije was destijds een centrale grootmacht,
liggend tussen pakweg het huidige Polen en de Adriatische kust. Groot en
invloedrijk dus, maar ook log, ouderwets en traag en daardoor behoorlijk
wankel. Om die reden werd het ook wel de 2
e zieke man van Europa
genoemd, na het Ottomaanse Rijk oftewel Turkije. ‘Helaas’ voor de
Dubbelmonarchie leefden in haar zuidelijke provinciën - Bosnië, Herzegovina en
Kroatië - historisch gezien altijd erg veel Slaven. En aangezien Servië de
grote wens koesterde om alle (Zuid-)Slaven te verenigen in een Groot-Servië,
ontstond er grote spanning tussen de Slavische regio en de Dubbelmonarchie. Zoals
we weten mondde dit uiteindelijk uit op de moord op de Oostenrijkse aartshertog
(en kroonpretendent) Franz Ferdinand en zijn vrouw Sophie die een werkbezoek
brachten aan Serajevo, toen een Oostenrijkse stad. De dodelijke pistoolschoten
werden afgevuurd door de onbeduidende Gavrilo Princip, een Oostenrijkse-Bosnier
die een tijd in Servië had gewoond en het groot-Servische ideaal aanhing. Al
gauw werd duidelijk dat moordenaar Princip deel uit maakte van een duister complot
- de
Zwarte Hand - dat zijn wortels tot in de hoogste top van Belgrado had. Dat laatste werd
natuurlijk ontkend door de Serven, maar de Oostenrijkers eisten toch een diepgaand
onderzoek. Ze stelden daarbij uiteindelijk een ultimatum aan de regering in
Belgrado: óf meewerken aan het onderzoek en de daders berechten, óf oorlog! De
Serven – aangemoedigd door Rusland – legden dit ultimatum naast zich neer, want
men vond dat de Oostenrijkers zich niet met hun binnenlandse zaken diende te
bemoeien. Daarop mobiliseerde de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije haar
troepen, in die tijd een oorlogshandeling. Omdat Rusland zich gecommitteerd had
aan de Slavische zaak, mobiliseerde ook de tsaar zijn troepen. Maar omdat
Rusland een verbond – De Tripple Entente – had afgesloten met Frankrijk en
Engeland, mobiliseerden ook die naties in rap tempo. Dat zelfde gold voor de Duitsers
die eenzelfde soort pact hadden afgesloten met de
Oostenrijkers. Wereldoorlog 1 kon beginnen. Jippie!
Christopher Clark legt in
Slaapwandelaars fraai uit in wat voor knulligheid dit alles kon
plaatsvinden. Het woord ‘knulligheid’ kun je volgens mij ook gewoon vervangen
door ‘menselijkheid’. De jaren voor de
Grote
Oorlog (die voor veel Europese
volkeren best redelijk welvarend verliepen) blonken namelijk ook uit door haantjesgedrag,
gekonkel, dommige interpretaties, uitwisseling van valse gegevens, dreigende
taal over en weer en vooral heel veel toeval. Kortom, gekrakeel en ‘Darwinistisch’
gedrag was usance. Vergelijkingen met de financiële crisis van 2008 ligt voor
de hand, want ook hier kon,
met de
afgrond in zicht, na grenzeloos graaigedrag van werkelijk iedereen, niemand het
tij nog keren. En geldt hetzelfde niet voor de digitale revolutie en daarbij
horende communicatie die momenteel vrijwel iedere burger in een stevige
wurggreep houdt? Alle zijn voorbeelden van periodes waar iedereen vooruit lijkt
te hollen (vluchten?) in de zogenaamde vaart der volkeren, zonder dat er iemand
is die, wanneer nodig, nog bij de rem kan.
Ik ben geen wetenschapper maar durf hierin te stellen dat we
overgeleverd zijn aan onze aard. Die van opportunistische predatoren op zoek
naar handhaving, levensruimte en succes. Maar dit ter zijde.
De auteur staat in een hoofdstuk ook nog even stil bij de
mode uit die tijd. Mode? Jazeker, want aan het einde van de 19
e was
het namelijk voor mannen erg cool om ‘zacht’ te zijn. Met name om afstand te
nemen tot het ruwe proletariaat, probeerden veel kerels uit de midden en hogere
standen zich te uiten in elegantie, sensibiliteit, charme, kunstzinnigheid, beschaafdheid en romantiek. Denk aan de (Oostenrijkse)
hofcultuur rondom keizerin Sissi. Een en al fraaie beschaving.
Volgens genderhistorici veranderde die mode in het
eerste decennium van de 20
ste eeuw, mogelijk doordat het plebs zich deze zachtheid eveneens had aangemeten. Aristocraten acteerden nu weer harder en stoerder,
stonden op hun strepen, en zonodig pal. Patriottisme en dadendrang werd de
nieuwe romantiek. Snorren groeiden, alsmede biceps en pikken. Een modekwestie dus!
Het sterkst aan
Slaapwandelaars
vind ik echter dat de auteur bij geen van de strijdende partijen de
schuld legt. En daarin neemt Christoffer Clark afstand van de klassieke opvatting omtrent
WO1, namelijk dat Duitsland de boosdoener was. Dit land werd, zoals we weten,
daardoor zeer hard gestraft, verviel in armoede, wat weer zorgde de opkomst van
Adolf H., en de rest kennen we. Ten onrechte, want zoals Clark beweert was
Duitsland (met name keizer Wilhelm) zelfs een van de meest voorzichtige spelers
in het spel. De Duitsers wílden geen oorlog; het land zocht niet naar meer
macht of gebieduitbreiding. Het keizerrijk zat echter vast aan het broederschap
met Oostenrijk. En beide keizerrijken, van zowel Wilhelm als Frans Jozeph, zaten
op hun beurt in Centraal Europa klem tussen het steeds machtiger wordende
Rusland - het Russische leger was in 1914 anderhalf keer groter dan de legers
van Duitsland en Oostenrijk tezamen en groeide met de dag - en Frankrijk dat zich
bovendien gedekt wist door Engeland dat de wereldzeeën beheerste. In feite was
Duitsland doodsbang voor oorlog en wist dat het, mocht het zover zou komen, slechts
één kans had: hapsnap doorstoten via België (het
Schlieffenplan) naar Parijs en daarna snel terug om het enorme Russische
leger verslaan. Deze excursie door België zou hun grote fout blijken want
hierdoor werden de Duitsers wereldwijd als dé agressor in WO1gezien.
Maar wie Slaapwandelaars uiteindelijk (met een zucht)
dichtslaat, kan niet anders dan constateren dat in de aanloop naar de oorlog,
vooral Rusland en Frankrijk de meest oorlogszuchtige actoren waren. De Fransen
(die wellicht hoopten het in 1870 verloren Elzas-Lotharingen terug te winnen)
zagen maar wat graag een sterk en machtig Rusland om de Germanen in de tang te
kunnen houden. Met Franse leningen en giften werd het Russische leger
versterkt, werden strategische spoorlijnen en andere
infrastructuur aangelegd. Daarnaast blonken vooral Franse politici uit in
oorlogszuchtige taal. Tussen hen en hun Russische kameraden was een drukke
communicatie gaande omtrent de te nemen strategische stappen. Natuurlijk
bevonden zich onder de Duitsers en Oostenrijkers ook niet alleen maar duiven, ook
daar zorgden de haviken (Von Falkensteyn, Von Moltke en nog 'n paar Teutoonse macho's) voor een verlangen
naar het slagveld. Maar dat was pas nadat een oorlog onafwendbaar was. In feite werd
Duitsland geregeerd door angst: men wist, zoals gezegd, dat de tegenstanders
veel sterker waren. Daarnaast wist men in Berlijn dat ze van hun
coalitiegenoten in Wenen weinig te verwachten hadden, want het
Oostenrijks-Hongaarse leger schitterde door inefficiëntie. Met name keizer
Wilhelm wilde daarom tot bijna elke prijs vrede met zijn familieleden: tsaar
Nicolaas en
king George. Want ja, zij
allen waren (achter)neven van elkaar. Het mocht niet zo zijn.
De oorlog tussen Oostenrijk en Servië - op wereldschaal weinig betekenend
eigenlijk - bleek slechts de prelude. Ineens marcheerden overal in Europa (en daarbuiten)
soldaten naar de diverse fronten. Onder hen zeer velen die nog nooit van Servië
hadden gehoord of zelfs niet wisten wie hun tegenstanders waren. Zo waren er kozakken
die dachten dat ze weer in een nieuwe oorlog met Japan verzeild waren…
Miljoenen soldaten – Duitsers, Fransen, Russen, Engelsen,
Belgen, Oostenrijkers, Italianen, Turken, Bulgaren, Roemenen, Montenegrijnen, Serviërs, Australiërs,
Nieuw-Zeelanders, Zuid-Afrikanen, Marokkanen, Algerijnen, Senegalezen, Canadezen, Amerikanen
- sneuvelden op vele velden ten gevolge van wapentuig waar de wereld nog geen
enkele ervaring mee had. Mannen hingen reutelend in het prikkeldraad, verminkt
door granaatscherven, doorzeefd door mitrailleurkogels, kleding en huid verbrand
door vlammenwerpers, oogbollen en bronchiën weggesmolten door mosterdgas. Dit
alles vanwege het Pan-Slavische ideaal mét daartegenover
de claim van de Oostenrijkers dat hun kroonprins in opdracht van datzelfde
Servië werd vermoord. Ondanks dat ‘eenvoudige’ gegeven kon niemand de waanzin
stoppen. Eenieder schuifelde voetje voor voetje de afgrond van de twintigste
eeuw in. Als slaapwandelaars, volgens historicus Christopher Clark.
Een aanrader dus, het boek. Maar wie geen zin heeft in deze
literaire baksteen, kan wellicht met bovenstaand verhaaltje ook vooruit.
Graag gedaan.