Na de capitulatie van Japan in 1945 - die dus de vrede zou moeten inluiden - brak er in het bevrijde Nederlands-Indië een heftige afterparty los. Spectaculaire hoogtepunten van dit feest waren de twee door het Nederlandse leger uitgevoerde Politionele Acties. De eerste vond plaats tussen juli 1947 en januari 1948, de tweede tussen december 1948 en mei 1949. In de korte pauze tussen deze acties kwam ik er krijsend ter wereld, maar ach, soedah, 't is een terzijde.
De kille cijfers tonen dat 'Politionele Acties' een tamelijk eufemistisch begrip was, want in die overspannen na-oorlogse periode lieten niet minder dan 4751 Nederlandse militairen er het leven*. Dat is ruim tweemaal het aantal dat omkwam tijdens Hitlers Blitzkrieg in 1940. Het dodental onder Nederlandse(-Indische) burgers - vaak wraakacties - bedroeg tussen de vijf- en dertigduizend. Onder de tegenstanders - strijders voor de Indonesische onafhankelijkheid - vielen tussen de honderd- en tweehonderdduizend doden. ‘Politionele Acties’ ammehoela, brute oorlog was het! Dat realiseerde ik me weer eens toen ik onlangs De Tolk van Java las, de zo geprezen roman van Alfred Birney. Een goed boek waar ik me evenwel ook aan ergerde, maar oké, soedah. Het verhaalt de woede van een zoon jegens zijn tirannieke, geschifte vader die met een hutkoffer vol oorlogsgruwel naar Nederland was gevlucht, hier vervolgens een gezin stichtte dat fors ontspoorde. Wat me echter het meest trof in deze roman was - en is - de onduidelijkheid wat nu eigenlijk Indisch is. Je kunt er allerlei definities op loslaten, maar Indonesisch, Indisch, Nederlands-Indisch, Indo, Indo-Europeaan, Molukker, Ambonees, half caste, blauwe, pinda, et cetera, zijn termen die aan zoveel gevoelens, nuances en interpretaties bloot staan dat niemand het nog echt begrijpt, ook het bastaard-volk zelf niet, met hun doodvermoeiende gespletenheid. Hoewel, misschien begrijpen ‘we’ het best, maar is het amper uit te leggen. Ach, soedah, laat ook maar.
De kille cijfers tonen dat 'Politionele Acties' een tamelijk eufemistisch begrip was, want in die overspannen na-oorlogse periode lieten niet minder dan 4751 Nederlandse militairen er het leven*. Dat is ruim tweemaal het aantal dat omkwam tijdens Hitlers Blitzkrieg in 1940. Het dodental onder Nederlandse(-Indische) burgers - vaak wraakacties - bedroeg tussen de vijf- en dertigduizend. Onder de tegenstanders - strijders voor de Indonesische onafhankelijkheid - vielen tussen de honderd- en tweehonderdduizend doden. ‘Politionele Acties’ ammehoela, brute oorlog was het! Dat realiseerde ik me weer eens toen ik onlangs De Tolk van Java las, de zo geprezen roman van Alfred Birney. Een goed boek waar ik me evenwel ook aan ergerde, maar oké, soedah. Het verhaalt de woede van een zoon jegens zijn tirannieke, geschifte vader die met een hutkoffer vol oorlogsgruwel naar Nederland was gevlucht, hier vervolgens een gezin stichtte dat fors ontspoorde. Wat me echter het meest trof in deze roman was - en is - de onduidelijkheid wat nu eigenlijk Indisch is. Je kunt er allerlei definities op loslaten, maar Indonesisch, Indisch, Nederlands-Indisch, Indo, Indo-Europeaan, Molukker, Ambonees, half caste, blauwe, pinda, et cetera, zijn termen die aan zoveel gevoelens, nuances en interpretaties bloot staan dat niemand het nog echt begrijpt, ook het bastaard-volk zelf niet, met hun doodvermoeiende gespletenheid. Hoewel, misschien begrijpen ‘we’ het best, maar is het amper uit te leggen. Ach, soedah, laat ook maar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten