Brandweerman, stewardess of zoiets was hier de bedoeling. Zijnde een notoire luiaard die een hekel heeft aan het werkwoord 'uitoefenen', zou mijn keuze nu huisarts in ruste of generaal buiten dienst zijn. Maar toen - een jaar of elf en reeds lui - vulde ik ‘miljonair’ in. Details weet ik niet meer, maar mijn opstel ging waarschijnlijk over de sportauto's die ik zou bezitten, evenals een zwembad en een manshoge ijskast die tot de nok toe was gevuld met toetjes.
Ik weet nog dat ik dacht goud in handen te hebben. Niet dus, mijn opstel werd als matig beoordeeld. Waarom weet ik niet meer, maar ongetwijfeld was het pokdalig van de taalfouten. Misschien vond de juf mij ook gewoon een ondoorgrondelijke lapzwans, waarmee ze overigens niet de enige zou zijn aangezien ik vaker termen van gelijke strekking opving. Ook kan het zijn dat mijn onderwerp haar enorm tegenstond. Logisch wel, het was de tijd dat de arbeiderspartij en de zuilen er nog toe deden en de sociale cohesie groot was. Een duister joch met kapitalistische trekjes hoefde daarom niet op veel applaus te rekenen, en op een hoog cijfer.
Terugkijkend begrijp ik mijn vroegere juf heel goed. Hetzelfde heb ik namelijk met sommige stromingen in onze huidige samenleving. Zo is het binnen een zekere scene gewoonte om zonder enige terughoudendheid je aardse luxe te showen. Je kunt zulk gedrag ook samenvatten in één plaatsnaam: Dubai, dé hangplek voor mensen die dol zijn op alles wat een gouden glans heeft. Russen bijvoorbeeld, of boeven, of toeristen zonder smaak.
Als ik in deze tijd voor de klas zou staan, zou ik niet blij zijn met leerlingen die dit soort oppervlakkigheden najagen. Vandaar mijn begrip voor de juf die destijds mijn opstel met een slecht cijfer beoordeelde. Het goede mens kon immers niet bevroeden dat ze met een briljante knaap te doen had, eentje die zijn tijd mijlenver vooruit was.
Ik weet nog dat ik dacht goud in handen te hebben. Niet dus, mijn opstel werd als matig beoordeeld. Waarom weet ik niet meer, maar ongetwijfeld was het pokdalig van de taalfouten. Misschien vond de juf mij ook gewoon een ondoorgrondelijke lapzwans, waarmee ze overigens niet de enige zou zijn aangezien ik vaker termen van gelijke strekking opving. Ook kan het zijn dat mijn onderwerp haar enorm tegenstond. Logisch wel, het was de tijd dat de arbeiderspartij en de zuilen er nog toe deden en de sociale cohesie groot was. Een duister joch met kapitalistische trekjes hoefde daarom niet op veel applaus te rekenen, en op een hoog cijfer.
Terugkijkend begrijp ik mijn vroegere juf heel goed. Hetzelfde heb ik namelijk met sommige stromingen in onze huidige samenleving. Zo is het binnen een zekere scene gewoonte om zonder enige terughoudendheid je aardse luxe te showen. Je kunt zulk gedrag ook samenvatten in één plaatsnaam: Dubai, dé hangplek voor mensen die dol zijn op alles wat een gouden glans heeft. Russen bijvoorbeeld, of boeven, of toeristen zonder smaak.
Als ik in deze tijd voor de klas zou staan, zou ik niet blij zijn met leerlingen die dit soort oppervlakkigheden najagen. Vandaar mijn begrip voor de juf die destijds mijn opstel met een slecht cijfer beoordeelde. Het goede mens kon immers niet bevroeden dat ze met een briljante knaap te doen had, eentje die zijn tijd mijlenver vooruit was.