zondag 14 april 2024

Dubai

Op de lagere school moest mijn klas een opstel maken over het beroep dat je later zou willen uitoefenen. De titel was uitgangspunt: Als ik ... word. 
     Brandweerman, stewardess of zoiets was hier de bedoeling. Zijnde een notoire luiaard die een hekel heeft aan het werkwoord 'uitoefenen', zou mijn keuze nu huisarts in ruste of generaal buiten dienst zijn. Maar toen - een jaar of elf en reeds lui - vulde ik ‘miljonair’ in. Details weet ik niet meer, maar mijn opstel ging waarschijnlijk over de sportauto's die ik zou bezitten, evenals een zwembad en een manshoge ijskast die tot de nok toe was gevuld met toetjes.
     Ik weet nog dat ik dacht goud in handen te hebben. Niet dus, mijn opstel werd als matig beoordeeld. Waarom weet ik niet meer, maar ongetwijfeld was het pokdalig van de taalfouten. Misschien vond de juf mij ook gewoon een ondoorgrondelijke lapzwans, waarmee ze overigens niet de enige zou zijn aangezien ik vaker termen van gelijke strekking opving. Ook kan het zijn dat mijn onderwerp haar enorm tegenstond. Logisch wel, het was de tijd dat de arbeiderspartij en de zuilen er nog toe deden en de sociale cohesie groot was. Een duister joch met kapitalistische trekjes hoefde daarom niet op veel applaus te rekenen, en op een hoog cijfer.
     Terugkijkend begrijp ik mijn vroegere juf heel goed. Hetzelfde heb ik namelijk met sommige stromingen in onze huidige samenleving. Zo is het binnen een zekere scene gewoonte om zonder enige terughoudendheid je aardse luxe te showen. Je kunt zulk gedrag ook samenvatten in één plaatsnaam: Dubai, dé hangplek voor mensen die dol zijn op alles wat een gouden glans heeft. Russen bijvoorbeeld, of boeven, of toeristen zonder smaak. 
     Als ik in deze tijd voor de klas zou staan, zou ik niet blij zijn met leerlingen die dit soort oppervlakkigheden najagen. Vandaar mijn begrip voor de juf die destijds mijn opstel met een slecht cijfer beoordeelde. Het goede mens kon immers niet bevroeden dat ze met een briljante knaap te doen had, eentje die zijn tijd mijlenver vooruit was. 

1959. De juf in het epicentrum. Ik onderste rij, tweede van links.


zondag 7 april 2024

Peter

Laatst, tijdens de crematieplechtigheid van neef Peter, liet men Adios Amigo van Jim Reeves als slotlied horen. Een prachtige en hier toepasselijke song van deze bijna vergeten artiest.
     Mijn neef was groot liefhebber van Reeves, net zoals veel Indische Nederlanders. Vooral onder de oudsten - de zogenaamde 'eerste generatie' - was de zanger-gitarist bijzonder populair. Neef Peter was van de tweede generatie, maar binnen die groep toch ook weer een van de ouderen. 
     Het is overigens ook weer niet zo heel bijzonder dat mensen die in de Oost zijn geboren meer voorkeur hadden (of hebben) voor typisch Amerikaanse en ook Hawaiiaanse muziek. Men luisterde in de tropen vaak naar Amerikaanse en Australische zenders en daarmee naar muziek die over de Stille Oceaan kwam aanwaaien. In het vaderland was de smaak logischerwijs vooral op Europa gericht. Hier, aan de Noordzee hield men nu eenmaal meer van Nederlandse wijsjes, Engelse evergreens, Duitse Schlagers, Franse chansons en Weense operettes. Kortom: waar Pinda's graag naar gitaren en ukeleles luisterden, hielden Kaaskoppen meer van accordeons en violen. 
     Maar goed.
     Naast de welbekende crooners uit de VS, was zeker ook Country & Western erg geliefd bij de lichtgetinte clan waarin ik opgroeide. Wij, de jongere garde, stapten voor wat lichte muziek betreft echter niet lang na aankomst in Nederland over naar popmuziek. Van de rustige Bing Crosby, Perry Como, Hank Williams, Pat Boone en Jim Reeves, weken wij - na een korte tussenstop bij Elvis en Cliff - in rap tempo uit naar de veel broeieriger Stones, Animals, Who, Byrds, Doors en Pink Floyd, om maar wat bandjes te noemen. Maar stille en goedmoedige neef Peter hield het vooral bij de rustige, romantische, melodieuze en typisch Amerikaanse feel good-muziek van na de oorlog. Daarom speciaal voor hem en iedereen die ervan houdt, Adios Amigo van Jim Reeves. Klik HIER.