dinsdag 20 augustus 2019

Ichtus-stickers

Toen mijn autoportier open zwaaide, rook ik direct een vissig aroma. Nu ben ik geen groot liefhebber van zeebanket, maar van Urk kan ik het hebben. Sterker nog: ik nam me subiet voor ergens een harinkje of portie kibbeling te snacken. Maar eerst slenterde ik door het meest karaktervolle dorp in mijn provincie.
Urk valt nooit tegen. Ik ontwaarde nogal wat langgerokte vrouwen, vissermannen met oorringen en Ichtus-stickers achterop auto's. Uit de openstaande deuren van een kerk klonken psalmen en ook las ik op muren en gevels teksten als De Heere is onze Banier en As 'r een duur dicht gat, got 'r een vienster eupen. En natuurlijk wemelde het van de trawlers en aanverwante bedrijvigheid zoals drogende netten en fuiken. Verder oogden alle tuintjes, voordeuren en ramen opvallend spic en span. Best een bijzondere gemeenschap, oordeelde ik zonder al te veel oordeel.
Maar Urk liet ook z'n 'gewone' kant zien. De terrassen waren gevuld, b&b's deden goede zaken, toeristen spraken Germaans, Mandarijn of la lingua Warschaupact (velen gedroegen zich ook als zodanig...), toko's als Kruidvat en Intertoys domineerden het centrum, menigeen liep gebogen over een smartphone en de vuurtoren was open voor bezichtiging mits je twee euro neertelde.
Na mijn wandeling liet ik Urk (en de kibbeling) in me neerdalen, gezeten op een bankje op de kade. Van daar zag ik plots een elegant zeiljacht tussen de vissersschepen manoeuvreren. Vooral de originele naam van het jacht sprak tot mijn verbeelding: The Summer of '69 in zwierige letters. Ach ja, een begrip dat iedere babyboomer wel zal aanspreken, die naïeve sprookjeszomer van Woodstock en love & peace. (De ironie wil dat ik juist dat gehele jaar onder de wapenen zat.) Over naïef gesproken: in die flowerpowertijd dacht ik echt dat Urk een eiland was. Stiekem denk ik dat nog.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten