Op dit Indonesische eiland (zeg, de helft van Nederland) is alles betoverend. Geen wonder dat het reeds vanaf begin vorige eeuw kunstenaars en bohemiens aantrok. Het vreedzame en tolerante hindoeïsme, het mystieke, de kleurrijke cultuur en de overweldigende natuur - tot WO2 liepen er nog tijgers en panters rond - maakten Bali tot een paradijselijk oord.
Maar de splendid isolation verkruimelde met de opkomst van het massatoerisme. Het verklaart de schuurplek met de hel. Op het godeneiland struikel je over de ruim zes miljoen braakballen die Boeings en Airbussen er jaarlijks uitspugen. De bekende Henks & Ingrids aller landen, hipsters met haarknotjes, culi's met tuitmondjes, pensionado’s, surfers, snorkelaars, feestgangers, zonaanbidders, overwinteraars, honeymooners, Instagrammers, overjarige hippies, yogi's, backpackers, alles toetert door elkaar heen op het smalle, overvolle asfalt en rond tourist traps. Een kritische hoteleigenaar vertrouwde mij toe dat er ook steeds meer Javanen hier naartoe komen om, na een uurtje varen, tijdelijk de islam in te ruilen voor de Balinees-hindoeïstische tolerantie en hier hypocriet de bloemetjes buitenzetten.
Natuurlijk springen de locals - reeds 4,5 miljoen in aantal en zich rap vermeerderend - handig op de toeloop in. Als taxichauffeur, scooterverhuurder of hotelmedewerker scoor je immers meer roepia’s dan als ploeterende tonijnvisser of kruimelboer.
Vanzelfsprekend verschilt de heisa enorm per eilanddeel. Er zijn heus nog plekken waar ik een overweldigende rust en schoonheid ervoer, met name in het noorden. Maar er waren minstens zoveel situaties waarin stress en ergernis deze neuroot overmande. En nu hoor ik meteen roepen: ‘Duh, dit weet je toch als je naar Bali afreist?’ Welnu, daarin heeft men gloeiend gelijk. Ik haast me dan ook te melden dat ik er naartoe ging voor familiebezoek. Dat ik dit ter verdediging aanvoer toont meteen ook de pijnlijke verwording van het aardse paradijs dat Bali ooit was.
En toch.
Toch blijft het trekken. Vanwege de familie natuurlijk. En de kleurrijke pracht. En de zon. En de zee. En het bordje mie goreng met een eitje als ontbijtje.