zondag 28 januari 2024

Meer smoel

Van Ted Briggs (links, 1923-2008), Robert Tilburn (midden, 1921-1995) en William John Dundas (rechts, 1923-1965) had u hoogstwaarschijnlijk nooit gehoord. Ik ook niet. Maar ik kwam bij dit drietal uit na een zoektochtje over het web waarbij ik uitging van wat ik wél wist. En dat was dat op de ochtend van de 24ste mei 1941, ergens tussen IJsland en Groenland, over een schootsafstand van ruim twintig kilometer, een kort maar hevig vuurduel plaatsvond tussen (o.a.) het Duitse slagschip Bismarck en de Engelse slagkruiser Hood. De Bismarck was splinternieuw en voorzien van de modernste snufjes, dit was dan ook zijn maagdentocht. Het slagschip was de trots van de Kriegsmarine, en dus ook van der Führer. De Bismarck hoopte in het voorjaar 1941 ongemerkt - via een noordelijke route teneinde de gevreesde Britse marine te ontwijken - de Atlantische Oceaan op te stomen om daar de geallieerde koopvaardij tussen de VS en Europa naar de bodem te jagen. De Royal Navy had de sluiproute echter ontdekt, wilde die vanzelfsprekend verijdelen – indachtig de oude slogan England rules the waves - en opende een klopjacht. Speerpunt daarin vormde HMS Hood, ‘s werelds grootste oorlogsschip uit het interbellum. De enorme slagkruiser was op leeftijd maar nog immer de trots van Groot Brittannië, een levende legende.

HMS Hood was tussen de twee wereldoorlogen 's werelds grootste oorlogschip.
De slagkruiser was de trots van zeevarend Engeland.

De verslagenheid in het Verenigd Koninkrijk was dan ook groot toen het bericht kwam dat HMS Hood tijdens dat gevecht met de Bismarck kansloos ten onder was gegaan. De ramp had zich binnen vijf minuten voltrokken. De Engelse slagkruiser incasseerde al snel twee treffers van de Bismarck waardoor brand uitbrak. Maar een derde inslag gaf de doodsklap: de munitiekamer werd geraakt. Het schip explodeerde als een vulkaan, brak in tweeën en verdween vrijwel direct in de golven met medeneming van de gehele bemanning (1418 jantjes) minus het trio uit de openingszin. Tot hier was het voor mij bekend terrein. Maar wie waren die drie eigenlijk?
     Op het helse moment bevonden Briggs, Tilburn en Dunbas zich op de goede plek, ergens bovendeks tussen voldoende bepantsering waardoor ze de immense drukgolf weerstonden. De drie wisten op de een of andere manier van boord te komen of werden ervan af gekatapulteerd - het ging zo snel dat ze zich dat amper konden herinneren. Ze vonden elkaar terug in het ijskoude Atlantische water, klommen samen op iets drijvends en zongen daarna liederen om de shock, onderkoeling en eenzaamheid te verzachten. Als door een wonder werden ze uren later gevonden door de naar vermisten speurende HMS Electra. Deze Britse torpedobootjager zette de drenkelingen daarna in IJsland af waar het trio een week in het ziekenhuis verbleef. Van PTSS had men toen nog nooit gehoord en dus werden de drie zeelui later weer ingezet op andere oorlogsbodems en namen daarmee opnieuw doodleuk actief deel aan WO2.
     Na zijn carrière bij de marine werd William John Dunbas, inmiddels opgeklommen tot officier, een succesvol bonthandelaar totdat hij in 1965, op zijn 42ste, verongelukte met zijn auto. Robert (Bob) Tilburn (1921-1995) bleef tot aan zijn pensioen bij de zeemacht en stierf in 1995, op zijn 74ste. Ook Ted Briggs (1923-2008) diende tot aan zijn pensioen bij de Royal Navy, maar hij verwierf meer bekendheid nadat hij een boek had geschreven over zijn 'avonturen' met HMS Hood. Daarmee werd hij bovendien een graag geziene media-gast inzake dit onderwerp. Als langstlevende Hood-veteraan bezocht hij zelfs, in 2001 en exact zestig jaar na de gebeurtenis, de rampplek in de noordelijke Atlantic waarbij hij een bloemenkrans en een plaquette te water liet. Ted Briggs stierf zeven jaar later vredig in zijn bedje in Southampton, op zijn 85ste.
 
Drie dagen na genoemde zeeslag, en wel op 27 mei 1941, werd de Bismarck uiteindelijk, na een grootscheepse achtervolging over de Atlantische Oceaan, op pakweg zeshonderd kilometer ten zuidwesten van Ierland, door een Engelse overmacht overrompeld en vernietigd. Hierbij vonden ongeveer 1900 Duitse zeelui de dood, maar werden iets meer dan honderd drenkelingen door de Britse marine gered (ook een paar door een Spaans koopvaardijschip).
     Op de een of andere manier spreken de ruim honderd ‘geluksvogels’ van de Bismarck minder aan dan de drie van de Hood. Het zal iets met abstractie te maken hebben. Meerdere overlevenden zorgen voor anonimiteit; wanneer het slechts enkelen betreft krijgen mensen meer smoel. Bovendien verdwenen de Bismarck-overlevenden als krijgsgevangenen achter tralies, terwijl de drie Britse marinemannen gedecoreerd werden en overladen met loftuitingen. 

Links prins Philip, echtgenoot van The Queen, in een onderonsje met
William John Dundas (derde van rechts), de kleinere Ted Briggs (tweede van rechts)
en uiterst rechts Robert 'Bob' Tilburn met zijn profiel half beschaduwd.
Ergens begin zestiger jaren van de vorige eeuw.

In oorlogstijd zijn getallen sowieso abstract en mensenlevens minder waard. Toch blijven wereldwijd autoritaire parvenu's oorlog zien als een gerechtvaardigd middel om hun imperialistische, verheerlijkende of religieuze idealen te verwezenlijken. Doel echter is vaak platvloers landjepik, maar eveneens verstandjepik. Dat laatste omdat steeds weer blijkt hoe schrikbarend grote horden vatbaar zijn voor misleiding en populistische retoriek, met gevolg dat ze als een sliert lege rolkoffers ratelend achter hun leidsmannen (ja, bijna altijd mannen) aan hotsebotsen, ze door dik en dun volgen, als het moet gewapenderhand. Waar dan ook, zullen haat en agressie daarom altijd weer oplaaien, wat uitmondt in zinloze vernietiging, wreedheid en dus leed, vrees ik. Desalniettemin een prettige dag gewenst. 

Een beroemde foto, gemaakt vanaf HMS Dorsetshire. 
De Britse kruiser pikte het merendeel van de ruim honderd
 drenkelingen van de gezonken Bismarck op.
Voor de Bismarck-overlevenden wachtte jaren krijgsgevangenschap.
Bernhard Heuer (1922-2018) was de langst levende Bismarck-veteraan.
Als jonge matroos uit Essen ging hij op zijn negentiende kopje onder met het
Duitse superslagschip. Hij werd echter aan boord gehesen van de Engelse
 kruiser Dorsetshire, het laatste schip dat op de rampplek bleef zoeken
naar overlevenden.
Zijn hele leven zou Heuer lijden aan angstdromen over die laatste
 ogenblikken op en rond de Bismarck. Bernhard Heuer werd 95.
Hier zit hij naast een schaalmodel van het beroemde Duitse schip dat drie
dagen voor zijn eigen ondergang nog HMS Hood vernietigde.

Foto: Hamburger Abendblatt.


zondag 21 januari 2024

Delete

Vaak, na een wandeling door de Veluwse bossen, doen mijn verkering en ik de gezellige hotelbar van Van der Valk te Harderwijk aan. Warme inrichting, jong en oud volk, groepsgewijs of solo en honden welkom. Huiselijk haast. 
     Niet zelden zien we er ook hotelgasten achter hun laptopjes aan het werk; in sommige opzichten ben ik jaloers op ze. Meestal betreft het jonge, goed geklede professionals. Ze zijn flink opgeleid en verdienen er ook naar. Volgens hedendaags taalgebruik staan ze midden in het leven, wat beter klinkt dan de praktijk: het al dan niet met hun lease onderweg zijn van niets naar nergens. Of dat bevredigend is weet ik niet, het oogt in elk geval dynamisch. Daarbij mag ik ook graag naar hun laptops kijken. Vaak zijn dat MacBooks, mooi te zien aan het prestigieuze appeltje op de klep. Meer modale merken als Dell, Lenovo, Asus, HP of Acer kom je ook in het wild tegen, maar dan betreft het meestal een upmarket model. 
     Wat deze professionals op hun ranke laptops uitvoeren is plezant speculeren. Niet zelden betreft het je reinste stierenpoep, iets waar niemand in de samenleving om vraagt. Presentaties, rapportages of datasheets die de waarheid pretenderen maar het niet zijn, en dus weer in virtuele prullenmanden verdwijnen. Maar wat maakt toch dat ik, zoals ik eerder aangaf, in sommige opzichten jaloers ben op deze dynamische werknomaden?
     Misschien domweg vanwege hun state-of-the-art laptopjes terwijl de mijne heel basic is, meer heb ik immers niet nodig. Of misschien omdat ze nog het idee hebben – of de hoop koesteren – dat hun teksten, data en presentaties het verschil gaan maken. Dat wat ze uit hun toetsenbordjes toveren nut heeft. Maar vooral dat ze nog niet zijn verworden tot een stramme kafferbuffel die in de schaduw van een baobab staart naar de snelle impala's die over de savanne dartelen, wat ze overigens kwetsbaar maakt voor een delete door nog snellere cheeta's. 

De Afrikaanse buffel, ook wel Kaapse buffel of kafferbuffel genoemd,
behoort tot de Big Five. De zwaargewicht staat bekend als onverzettelijk
 en krachtig waardoor hij gevaarlijk kan zijn, zelfs voor leeuwen.
Hij is erg sociaal, leeft in groepen, maar oude buffels zonderen zich soms af.

Foto: Wikipedia.

zondag 14 januari 2024

Jip en Janneke

Op een januaridag zag ik in het al even januari-achtige winkelcentrum een senior oplichten in de massa. Misschien kwam het wel door zijn gesofisticeerde tweed overjas met fluwelen kraag waarboven een wijnrode vlinderdas en een volle tsarenbaard. Ik trok mijn stoute sneakers aan, besloot hem aan te spreken.
     ‘Dag meneer, mag ik, zomaar uit het niets, een opmerking plaatsen?’
     ‘Dag mijnheer, maar natuurlijk mag dat. Gaat u gang, wees zo vrij.’
     Ik: ‘U lijkt me een poëtisch mens, zoals u erbij loopt. Literair, gedachtevol, wetende ogen. En dan hiero, in deze, tsja, best wel kleurloze stadsscène .’ 
     De man draaide op een hak om zijn as. We stonden voor de etalageruit van een bekende winkelketen.
     Hij: ‘Wat bijzonder dat u dat opmerkt. Maarrr, u heeft gelijk. Ik zie in alles iets dichterlijks. Goed voorbeeld is deze winkel, een drogisterij.' Hij wees met een duim naar de etalage. 'Vroeger, toen ik nog een juveniel was, zag je boven de deur een gaper hangen. Nu wordt de aandacht getrokken door het woord Kruidvat, wat een bruisend beeld oproept. Dat is toch pure poëzie? En bij de concurrentie hetzelfde liedje. Etos, dat slechts één letter scheelt met de Griekse liefdesgod Eros, zoon van Aphrodite en Ares. Trekpleister, dat zo prozaïsch klinkt dat het haast weer poëtisch wordt. En dan heb je nog Holland & Barrett, het vroegere De Tuinen, stuk voor stuk woorden zwanger van klankkleur. Vanzelfsprekend vormt dit soort drogisterijnamen aperte kolder, toch draagt het schoonheid in zich. Aan mij als minstreel de taak deze pracht om te zetten in taal die een mens treft, hopelijk zelfs verheft.’
     Ik: ‘Maar is dat op den duur niet vermoeiend? Ik bedoel, jemig, steeds maar rondkijken om de schoonheid te vangen, en het vervolgens als taak zien dat om te zetten in taal?’
     Hij: ‘Mijnheer, daarin heeft u gans gelijk. Bingo, zeggen Jip en Janneke dan. Het is zeker vermoeiend. Ik voel me dan ook altijd enigszins mistig. Een druk hoofd vreet immers energie, ik heb daar meestentijds wel last van, ja.’
     ‘Nou, dan bent u bij deze drogist aan het goede adres, Ze verkopen hier vast iets wat extra energie levert, iets wat de mist doet oplossen,’ zei ik met een doodgeboren lachje.
     ‘Aha, u is een olijke schobbejak. Maar neenee mijnheer, een kunstenaar dient te lijden. Een platitude weliswaar, toch laat ik dit soort neringen liever links liggen, geloof me,’ zei hij met pretlijntjes rond de ogen.
     De poëet en ik namen daarop beleefd afscheid. Hij schuierde op een dichterlijke manier verder door januari. Ik stapte Kruidvat binnen, terug in de werkelijkheid.

zondag 7 januari 2024

Mao Zedong

Chinezen zijn rare snuiters. Zo vonden ze ooit vogelnestsoep uit waarmee tegelijk de vraag opdoemt hoe je het in je hoofd haalt soep van een vogelnestje te trekken. Geen idee, maar misschien berustte het gewoon op toeval, zoals in de basis alles in het heelal. 
     In dit verband fantaseer ik graag over een oud en tandeloos vrouwtje dat onder een boom bezig was soep te trekken uit een paar armetierige bamboescheuten. Toevallig viel uit die boom een vogelnest pardoes in haar pan. Het oude wijffie dacht: bwèh wat goor, maar wat kan mij het eigenlijk ook verdommen. Ze diende de gorigheid even later vileintjes op aan haar man: een lapzwans die, als hij weer eens zijn zelfgestookte baijiu had opgelebberd, agressief werd en zijn rotanstok over haar knokige knokkeltjes joeg. De etterbak vond de soep echter verrukkelijk en een nieuw gerecht was geboren waarna het zich over heel het onmetelijke rijk verspreidde. (Niet in het minst omdat Chinezen traditioneel al weinig te kanen hadden onder hun volgevreten, praalzieke keizers en autocraten als ene Mao Zedong die alleen al ergens tussen de veertig- en zeventigmiljoen hongerdoden op zijn geweten had.) De aldus bij toeval gevonden delicatesse ging ten slotte zelfs de hele wereld over.
     Of het een aanrader is weet ik niet, zelf probeerde ik het nooit. Een vogelnest nodigt ook niet echt uit tot consumptie. Zeker niet wanneer je je realiseert dat het niet om takjes en twijgjes gaat, maar om het speeksel, braaksel en andere uitwerpselen van (vooral) zwaluwen die ermee hun nest dichtmetselen. Laten we het erop houden dat soeptrekken van zo'n bouwsel een krachtig brouwsel oplevert. Zo krachtig dat de Chinezen wellicht binnen afzienbare tijd de hele wereld naar hun hand zetten. Wat ze dan niet danken aan machtige en 'wijze' leiders, maar aan een oud en tandeloos vrouwtje dat gebukt ging onder haar man.