Op een januaridag zag ik in het al even januari-achtige winkelcentrum een senior oplichten in de massa. Misschien kwam het wel door zijn gesofisticeerde tweed overjas met fluwelen kraag waarboven een wijnrode vlinderdas en een volle tsarenbaard. Ik trok mijn stoute sneakers aan, besloot hem aan te spreken.
‘Dag meneer, mag ik, zomaar uit het niets, een opmerking plaatsen?’
‘Dag mijnheer, maar natuurlijk mag dat. Gaat u gang, wees zo vrij.’
Ik: ‘U lijkt me een poëtisch mens, zoals u erbij loopt. Literair, gedachtevol, wetende ogen. En dan hiero, in deze, tsja, best wel kleurloze stadsscène .’
De man draaide op een hak om zijn as. We stonden voor de etalageruit van een bekende winkelketen.
Hij: ‘Wat bijzonder dat u dat opmerkt. Maarrr, u heeft gelijk. Ik zie in alles iets dichterlijks. Goed voorbeeld is deze winkel, een drogisterij.' Hij wees met een duim naar de etalage. 'Vroeger, toen ik nog een juveniel was, zag je boven de deur een gaper hangen. Nu wordt de aandacht getrokken door het woord Kruidvat, wat een bruisend beeld oproept. Dat is toch pure poëzie? En bij de concurrentie hetzelfde liedje. Etos, dat slechts één letter scheelt met de Griekse liefdesgod Eros, zoon van Aphrodite en Ares. Trekpleister, dat zo prozaïsch klinkt dat het haast weer poëtisch wordt. En dan heb je nog Holland & Barrett, het vroegere De Tuinen, stuk voor stuk woorden zwanger van klankkleur. Vanzelfsprekend vormt dit soort drogisterijnamen aperte kolder, toch draagt het schoonheid in zich. Aan mij als minstreel de taak deze pracht om te zetten in taal die een mens treft, hopelijk zelfs verheft.’
Ik: ‘Maar is dat op den duur niet vermoeiend? Ik bedoel, jemig, steeds maar rondkijken om de schoonheid te vangen, en het vervolgens als taak zien dat om te zetten in taal?’
Hij: ‘Mijnheer, daarin heeft u gans gelijk. Bingo, zeggen Jip en Janneke dan. Het is zeker vermoeiend. Ik voel me dan ook altijd enigszins mistig. Een druk hoofd vreet immers energie, ik heb daar meestentijds wel last van, ja.’
‘Nou, dan bent u bij deze drogist aan het goede adres, Ze verkopen hier vast iets wat extra energie levert, iets wat de mist doet oplossen,’ zei ik met een doodgeboren lachje.
‘Aha, u is een olijke schobbejak. Maar neenee mijnheer, een kunstenaar dient te lijden. Een platitude weliswaar, toch laat ik dit soort neringen liever links liggen, geloof me,’ zei hij met pretlijntjes rond de ogen.
De poëet en ik namen daarop beleefd afscheid. Hij schuierde op een dichterlijke manier verder door januari. Ik stapte Kruidvat binnen, terug in de werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten