zondag 25 augustus 2024

Wereldbeeld

Bij de uroloog lig ik er gênant bij: wijdbeens, onderlijf van kleding ontdaan, achterover gekanteld op een onderzoeksstoel. Mijn jongeheer probeert zich schielijk aan de aandacht te onttrekken, maakt zich zo klein mogelijk. Maar hij is kansloos; de uroloog grijpt 'm behendig in zijn nekvel.
     Zonder enige waarschuwing duwt ze een flexibel slangetje naar binnen. Dat voelt onprettig, zacht gezegd, waardoor ik vergeet wat me vooraf verteld was: probeer ontspannen te blijven ademen. In plaats daarvan verkramp ik wat de doorgang bemoeilijkt voor hetgeen tegen de natuurlijke roeirichting in probeert te peddelen, zoals een slangetje voorzien van een camera. Afijn, na een paar keer diep in- en uitademen ontstaat er toch weer voortgang en kan ik met de uroloog op een kleurenscherm meekijken hoe eerst het afwateringskanaal en vervolgens het rozerood geaderde gewelf, de blaas, eraan toe zijn. Ze neemt er rustig de tijd voor, pompidomt nog nét niet. En passant wijst ze haar eveneens meekijkende assistent op een paar ins en outs. 
     ‘Zo, nu gaan we terug,’ klinkt ze als een reisleidster. Tijdens de aftocht door het leidingstelsel wijst ze mij op de nauwte die het gevolg is van de vergrote prostaat, wat tot plasklachten leidt. Heel leerzaam deze excursie, maar oef, wat een opluchting als ik weer bevrijd ben van de techniek.
     Tien minuten later, en aangekleed, zit ik aan het bureau van de uroloog. Terwijl ze me bijpraat over behandelopties, dwaal ik af. Dat komt door mijn nieuwsgierigheid naar het wereldbeeld van deze jonge vrouw, die ongetwijfeld meerdere keren per dag beroeps- én handmatig omgaat met het vliegensvlug verschrompelende bloot van in hun piepzak zittende mannetjes. Met name als ze dat zielige beeld koppelt aan het machismo bij veel oproerkraaiers en volksmenners.  

zondag 18 augustus 2024

Knoeiers

Mammoetjagers hadden er geen benul van dat ze in de prehistorie rondliepen; zij leefden in het nu van toen. Tijdens de klassieke oudheid vond geen enkele Spartaan de Spartaanse opvoeding of levenswijze bijzonder, laat staan extreem. Men deed gewoon maar wat omdat men in Sparta niet beter wist (en omdat ze er Athene mee versloegen). In de middeleeuwen zei geen enkele ridder tegen zijn gemalin: 'Jonkvrouwe, ik ga vandaag iets typisch middeleeuws doen.' Tijdens de Eerste Wereldoorlog wist geen enkele loopgraafsoldaat dat het om een wereldoorlog ging, laat staan de eerste. De wederopbouw, ook zoiets. Geen bouwvakker zei tijdens de jaren Vijftig van de vorige eeuw in de deuropening: “Dag Truus, ik ga effe het land weder opbouwen.” IJstijd, oudheid, renaissance, romantiek, industriële revolutie, allemaal termen die later werden bedacht. Mensen uit genoemde periodes aten, dronken, vrijden, vochten, ploeterden, rotzooiden maar wat aan en hadden verder geen idee in welke periode ze leefden.
     Dat geldt geheid ook voor ons; hoe gaan u, jij en ik de geschiedenis in? Als mensen uit het Neo-Nietsisme, Post-fysieke Tijdvak, Interbellum 2.0, Kapitalistisch Verval, de Deepfake Stage, Egoversum Exit, Pre-Interstellaire Era, TikTokTerror, Big Burn-out, AI-prelude of niets verbloemend De Grote Opwarming? Geduld dus, enkele decennia tot een eeuw. Dan weten we hoe wij tijdgenoten de geschiedenis in zijn gegaan. Tegen die tijd zal tevens blijken dat we net zulke onwetende knoeiers waren als die luitjes in de prehistorie, klassieke oudheid, tijdens de overzeese kolonisaties, grote revoluties en alle andere episodes. Best sneu eigenlijk.

zondag 11 augustus 2024

Goede vaart

Je ziet vaak dat mensen over het water naar elkaar zwaaien. Misschien komt het doordat we grotendeels uit water bestaan. Het verenigt wellicht. 
     Ik sta op een stenen brug over de Moezel. De brug verbindt twee helften van een romantisch stadje waarvan de stemmige vakwerkhuisjes zijn behangen met bloeiende geraniums. Het middeleeuwse stadje is omringd door steile heuvels vol wijnranken en van bovenaf beschermd door een spannend ridderkasteel. Tussen dit alles door schittert de kronkelrivier – Duitsland op zijn mooist.
     Op de rivier is het een komen en gaan van plezierschepen, veelal afgeladen met toeristen die deze ansichtkaart aan den lijve willen ondervinden, vaak met een glas riesling of Bitburger in de hand. En jawel, met de andere hand zwaait men vrolijk naar de mensen op de oever, of op de brug. Een leuk gezicht.
     Helaas ben ik hier niet voor de leuk. Ik reed hier gistermiddag naartoe om vandaag afscheid te gaan nemen van een vriend die, sinds zijn pensioen, in een nabij gelegen stadje woont. We zijn even oud, werkten lang samen, kennen mekaar meer dan een halve eeuw. Maar nu is hij uitbehandeld, verkeert hij in zijn laatste fase.
     Enkele uren breng ik met hem en zijn vrouw thuis door, af en toe onderbroken omdat hij even moet rusten. We bespreken het leven, verhalen uit de oude doos, onze Haagse jeugd, maar ook wat er momenteel zoal op de wereld gaande is. En vanzelfsprekend hebben we het over zijn lange lijdensweg, de angsten, het onvatbare van er-niet-meer-zijn. En natuurlijk is er verdriet. Dan, ineens, valt het stil, heel stil, het onzegbare moment is daar. We nemen afscheid, voor altijd. Woorden, geen woorden. 
     Als een lege huls rij ik terug naar mijn hotel in het eerder beschreven stadje aan de Moezel. Het is eind van de middag als ik er mijn auto parkeer. Eetlust heb ik niet en op mijn hotelkamer wil ik niet zijn. Dus duw ik mezelf voort door de middeleeuwse straatjes. Mijn gestalte is muurkleurig, ik ben achtergrond. Het denken is een weide besluierd door grondnevel.
     Voor de laatste keer (morgenochtend gaat het huiswaarts) beloop ik de stenen brug over de Moezel. Juist op dat moment vaart de Moselprinzessin onder me door, een rondvaartboot. Op het zonnige bovendek heerst een wurgende gezelligheid. Het varende volk zwaait naar boven, naar mij en de anderen op de brug: wandelaars, lummelaars, verliefde stelletjes die selfies maken. Om me heen wordt spontaan teruggezwaaid naar de passagiers op de Moselprinzessin. Uiteindelijk steek ook ik mijn hand op, plichtmatig. 

Deze foto van de Moselprinzessin en betreffende brug is van internet geplukt.


zondag 4 augustus 2024

Fiatje 500

Hij is misschien wel de meest blijmakende koek die je in elke Nederlandse winkelstraat voor een habbekrats kunt kopen. Naast spotgoedkoop is hij even aantrekkelijk om te zien als fijn om in te happen. Het woordenboek spreekt van een hij, maar vanwege zijn kleur neig je toch naar het vrouwelijke. (Excuses aan de non-binaire gemeenschap.) Hij is als een klassiek Fiatje 500, een dom blondje, strandparasol, prinsessenjurk, smurfenmuts, een suikerspin op de kermis, alles eigenlijk wat vrolijk stemt, het leven zoet maakt. Deze suikerbom zorgt voor instant bevrediging, geeft je snel een voldaan gevoel; helpt een beetje bij verdriet, als je je eenzaam voelt. 
     De roze koek.
     Het was al snel tientallen jaren terug dat ik voor het laatst een roze koek at, laat staan kocht. Maar ineens was het moment weer daar.
     De laatste ademtocht van de morgen, lunchtijd lag op de loer, wat natuurlijk de verkeerde tijd is om een supermarkt te betreden. Uit de hoek van de bakkersafdeling kringelden geuren van warme granen en vers gebak: voor mij een onweerstaanbare combinatie. Subiet kreeg ik trek, lekkere trek. Ham-kaas croissants of zo. En iets zoets voor daarna bij de koffie. En ja hoor, daar lagen ze, vooraan, recht in het zicht: vier roze koeken in één pak waarop Met roomboter bereid in krulletters. De pakjes waren bovendien voorzien van oranje prijskaartjes, in de bonus dus. Weerloos was ik.
     Hoe het smaakte? Eigenlijk zoals een rit in een klassiek Fiatje 500. Je kunt er dan ook beter naar kijken.