zondag 29 december 2024

De NS

We zaten aan de kerstdis: familie en aanhang. Een mens of vijftien, in leeftijd variërend van nul tot 92. Ik – aanhang – was de een na oudste, en zo voelde het ook.
     Tegenover mij zat een fotomodel; ook zij is van de koude kant. De hoogbenige schone heeft alles mee. Cinderellalokken, pittige dotjes jukbeen, expressieve mond met een stralend gebit, elegante handen, passende cupmaat en weet-ik-veel. Zelfs haar naam is mooi. Ze is dan ook succesvol, heeft een volle agenda, reist de wereld rond, wordt gevraagd voor schoenmode, lingerie, cosmetica, alles eigenlijk. Daarnaast houdt ze erg van haar vriend (eveneens aanwezig), poezen en haar ouders. Als kers op de taart bezit de beauty een goed stel hersens waardoor ze de perfectie nadert: het biljoenste bewijs dat gelijkheid op fantasie berust. Hoe dan ook, ik keek graag naar mijn overbuurvrouw – misschien iets te.
     Tijdens het uitserveren van de kwartel-truffelpasta bedacht ik vileintjes dat je voor het beroep van fotomodel, naast je looks eigenlijk weinig in huis hoeft te hebben. De enige vereiste is er je bed voor uitstappen. (Pornomodellen hoeven zelfs dat niet.) Van, pak 'm beet, een treinconducteur worden veel meer vaardigheden verlangd. Ondanks de vele uitdagingen is deze NS-job lang niet zo gewild als die van fotomodel. Vreemd eigenlijk, want tegenwoordig is het werk van iemand die in een trein kaartjes controleert, meer spraakmakend dan een zoveelste fotoshoot op een zoveelste exotische setting. Ongetwijfeld hebben coole conducteurs daardoor meer spannends te vertellen dan iemand die het puur van het uiterlijk moet hebben.
      Jammer genoeg bevindt zich geen NS-personeel binnen de gelederen van de familie waar ik te gast was. Dus in plaats van een conducteur (m/v) tegenover me aan de kerstdis, moest ik het doen met een beeldschoon fotomodel. Had ik weer.

Kwartel-truffelpasta

zondag 22 december 2024

Feest

Stads grootste tuincentrum had zichzelf qua kerstversiering overtroffen. Ik waande ik me in een sprookje, een drúk sprookje want aan volk geen gebrek. Overal hadden de sfeermakers van Intratuin besneeuwde droomlandschappen gecreëerd, voorzien van feeëriek verlichte huisjes, kraampjes, draaimolentjes, treintjes, klaterende watervallen, skiënde miniatuurtjes, rendiertjes en vanzelfsprekend de vele dikbuikige, witbebaarde mannetjes in rode jassen. Alles bewoog, straalde, knipperde en maakte geluid.
     Ik stond midden in dit Hollywooddecor – resultaat van wekenlange huisvlijt – toen een vader en zijn zoontje om een hoek verschenen. Het kind sloeg subiet op tilt, kon de flonkerende aanblik amper verwerken. Hij wist alleen maar ‘neehhh!’ te roepen en herhaalde dat voortdurend terwijl hij zich tussen de andere bezoekers naar voren drong. Hij stuiterde van de waterval naar het kabelbaantje, naar het stationnetje waar de vele treintjes stopten en weer verder tjoekten. Vervolgens deed hij een greep naar het helikoptertje dat hoog aan een ijzerdraadje over het sneeuwlandschap heen en weer wentelwiekte, trok aan de kunstarm van een swingende, zingende Duracell-Santa, enzovoort. ‘Neehhh! Neehhh! Neehhh!’ Het kind kon het gebodene niet bevatten, het was te veel. De vader probeerde zijn stuiterbal tot rust te manen, maar ja.
     Inmiddels vanaf de zijlijn de hele kerstheisa observerend, verbaasde ik me weer 'ns over hoe een diepreligieus feest - ooit gekenmerkt door stilte en bezinning - zo snel kon ontaarden in de heidens-commerciële eruptie waarmee we anno nu de geboortedag van een tot profeet uitgestegen timmermanszoon opluisteren.
     Toen ik even later - overprikkeld en jaren ouder - weer buiten op de tjokvolle parking stond, zocht ik op mijn schermpje naarstig naar het dichtstbijzijnde verkooppunt van cobra’s. Voor als de Russen komen, of zo. Heus, ik ben dol op de feestdagen.





zondag 15 december 2024

Elysium

Je zou kunnen stellen dat religies gekenmerkt worden door geloof in een hiernamaals. Dat gold ook voor de oude Romeinen. Naast de vele goden die ze aanbaden, geloofden ze in het Elysium, een paradijselijk oord waarheen je na je dood verkaste, onder voorwaarde dat je deugdzaam had geleefd. Vooral onder Romeinse soldaten was het cool om vlak voor een veldslag je makkers aan te moedigen naar de Elyseïsche velden af te reizen, waar ze elkaar na het sneuvelen terug zouden vinden in gelukzaligheid. Die gedachte is bij sommige religies nog steeds in zwang, maar dat terzijde.
     Aan die Romeinse soldaten moet ik vaak denken tijdens de vele koude, grijze en natte dagen die Nederland kent, zeker deze tijd van het jaar. Ook een groot deel van ons land behoorde pakweg tweeduizend jaar geleden tot het Romeinse rijk, en dus waren ook hier hun legioenen gevestigd. Het moet voor deze legionairs zo ongeveer de meest droevige uithoek van hun enorme rijk zijn geweest. Ik bedoel: kijk uit het raam en zie jezelf lopen als soldaat met je katoenen rokje, ijzer op je kanis en rond je torso en sandalen aan je voeten. Overal grijsheid en een landschap om van te huilen. En dat terwijl je voor hetzelfde geld in Dalmatia, Aegyptus, Aquitania, Macedonia, Syria, Lusitania, Iudaea, Sardinia, Tarraconensis, Gallia, Cappadocia enzovoorts gelegerd zou kunnen zijn, landschappen die je ogen streelden, waar cipressen, olijven en druiven groeiden onder een lazuurkleurige hemel. Maar neen, je missie werd Germania Inferior, zoals de Romeinen onze regio noemden, een oord dat zo ongeveer het tegengestelde was van het hun beloofde, paradijselijke Elysium.
     Hoe groot zou het ongeloof zijn onder de alhier gesneuvelde legionairs die nu prinsheerlijk op de Elyseïsche velden vertoeven, wanneer je ze uit zou leggen dat inmiddels achttien miljoen mensen op basis van vrijwilligheid op dit naargeestige vlakke land leven? En hoevelen er nog op de deur kloppen in de vurige hoop toegelaten te worden?

Elyseïsche velden





zondag 8 december 2024

Gaza

De vorige keer ging het over energietransitie. Aangezien in het ondermaanse alles onderhevig is aan verandering, blijf ik nog even in dezelfde hoek: de transitie van de oude smartphone naar een nieuwe.
     Om de paar jaar is je mobieltje achterhaald, met name als blijkt dat de software niet meer ondersteund wordt door de fabrikant. Je zit dan aan je digitale plafond, wat bijvoorbeeld tot gevolg heeft dat bepaalde apps stagneren. 
     Tijdens een betaalactie lieten de Zuidas-gladjakkers van ABN AMRO mij weten dat mijn android-versie te licht was bevonden voor hun om veiligheidsredenen opgeschaalde betaalapp, een tool waar je als homo smartphonicus niet meer buiten kunt. (Hetzelfde kun je natuurlijk beweren over dating-, babbel-, route-, weer-, gezondheids-, verkeers-, overheids-, school-, bestel-, beweeg-, QR-, spelletjes- en noem-maar-op-applicaties.) Aangezien het verouderde apparaat geen upgrade meer bood, was actie vereist.  
     Monter bestelde ik online een up-to-date mobieltje. Vervolgens moesten simkaart en data worden overgezet en geactiveerd. Het internet onderwees mij middels stap-voor-stap-uitleg en instructiefilmpjes hoe te handelen. Peanuts, leek het. Men voelt ‘m al.
     Weliswaar lukte het vrij snel de boel van de oude Motorola naar de nieuwe Samsung te migreren, maar daarmee was ik er nog niet. Het mij visueel zo vertrouwde beeld was veranderd in Gaza – een smakeloos vergelijk, maar toch. Waar waren mijn contacten gebleven, mijn apps, foto’s, accounts? Na zenuwslopend zoekwerk vond ik ze – uren later, schuimbekkend – verstopt achter cloudy layers, nerdy widgets en harlekijnkleurige Google-pictogrammen. Vervolgens dwongen de algoritmes mij bij sommige applicaties opnieuw aan te melden middels gebruikersnamen, wachtwoorden en cijfercodes die ik terug moest zien te vinden op beduimelde aantekeningen in met spinnenwebben verzegelde bureaulades. En dan heb ik het nog niet eens over de mij dierbare beeld-, kleur-, helderheids- en geluidsinstellingen, want het thuisgevoel bij je smartphone is als zuurstof voor de hersenen. Gelukkig kreeg ik hierbij hulp van mijn tienjarige kleinzoon. Mobieltje-technisch zat ik zonder hem nog steeds in transitie.


zondag 1 december 2024

Stekkerdiscipline

Voor sommigen gaat het niet snel genoeg met de energietransitie. Meestal betreft dat idealisten (?) met een behoorlijke financiële speelruimte. Zij kunnen zich de nieuwe energie-opties goed veroorloven, maken er zelfs dankbaar gebruik van. Ik vermoed echter dat een meerderheid er vooralsnog anders in zit. Vooral zij die meer op de centjes moeten letten zien het liever nog even aan.  
     Om klimaat en milieu bekommer ik me zeer, maar ik hoor wel bij laatstgenoemde groep. Behalve een submodaal inkomen speelt ook leeftijdsgerelateerd conservatisme mee, moeite met verandering dus. Wat ook telt is mijn desinteresse in techniek.  
     Neem zonnepanelen, warmtepompen en thuisaccu's. Oké, het enige wat je daarvoor hoeft te doen is (flink) je portemonnee trekken waarna vakmensen de boel regelen en uitvoeren. Maar als je tevreden bent met je combiketel en de manier waarop je je huis verwarmt, doucht en kookt, dan druist een ongevraagde energietransitie best wel tegen je natuur in, zeker als de kosten-batenverhouding diffuus is.
     Hetzelfde geldt automobilisme. Ik rijd in een kleine benzineauto, maak pakweg zesduizend km per jaar. Prima zo. Maar het gepush richting elektrische auto neemt toe; in sommige steden worden nu ook al personenauto’s op benzine geweerd. Hoe snel nadert het moment dat ik me moét verdiepen in Tesla’s en dergelijk E-blik? Naast de financiële hobbel, zouden stekkerdiscipline en touchscreengepriegel - het nieuwe autorijden - mij aardig wat onrust bezorgen. Gewoon geen zin in! 
     Het is duidelijk: voor deze transitie heb ik gewoon te weinig energie.