Een keukenprins ben ik niet, dus mijn boemboes en sambals komen heel ordinair uit een pakje, zakje of potje. De betreffende oelekan stond zodoende eeuwenlang stof te vangen in de schuur. Tot ik op het lumineuze idee kwam dit werkeloze keukenattribuut te gebruiken als oerstevige drinkbak voor de vogels die mijn tuin aandoen. Het bleek een daverend succes.
Zeker in dit tot nu toe droge, zonnige voorjaar is het een komen en gaan van vooral mussen, merels, kauwtjes en eksters. Ze komen er niet alleen hun dorst lessen, maar ook om heerlijk te badderen. Zien genieten is genieten, zeker voor een bejaarde luiwammes die doelloos in zijn tuinstoel hangt of vanachter zijn raam naar buiten koekeloert. Dat klinkt wellicht passief, maar ik ben er ook best druk mee, hoor. Met name als de wat grotere vogels een spetterend bad nemen dan raakt de ondiepe oelekan snel leeg. En dus slof ik op warme, zonnige dagen om de zoveel tijd heen en weer om water bij te vullen. Maar dat doe ik graag, het is dankbaar werk. Sterker: het is dankbaarder én nuttiger dan vrijwel alles wat ik tijdens mijn werkzame leven uitvoerde.
![]() |
Links op de voorgrond de oude oelekan, ook wel tjobek genoemd, Hij doet dienst als drinkbak en/of badderplaats voor vogels. Een platte vijzel, in gewoon Nederlands. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten