zondag 27 juli 2025

Tegengas

Op teevee zie ik soms datingprogramma’s voorbijkomen. Ik hoor dan vaak deelnemers (niet zelden dames) zeggen dat ze een partner zoeken die, onder andere, in staat is tegengas te geven. Wat ze daar eigenlijk mee bedoelen is: ik ben een actief, levendig, dynamisch, avontuurlijk, ondernemend, initiatiefrijk, pittig mens wiens/wier dadendrang soms moet worden afgeremd. En dat afremmen, daar moet dus de ander voor zorgen.
     Het is inderdaad jammer dat deze liefdeszoekers nog geen 'tegengasgever' hebben gevonden. Was die er wél geweest, dan had deze kunnen adviseren: ‘Mens, doe niet zo idioot om je op te geven voor dit programma, waar je hele hebben en houden op het scherm wordt uitvergroot: je aanstellerig gedrag, je geschmier, je aandachttrekkerij, je blubberbuik of -armen, je stomme geouwehoer. En dat voor een miljoenenpubliek. Je lijkt wel niet goed wijs. Dus. Doe. Het. Niet.’ 
     Ik kan me zo voorstellen dat deelnemers dit soort tegengas niet graag horen. Welnee, ze willen slechts tegengas wanneer het uitkomt. En dus stromen de aanmeldingen voor deze liefdesformats binnen.
     Zoals ik al aangaf, zie ik datingprogramma’s sóms. Want heus, ik kijk liever naar iets met meer diepgang. Denk aan Zomergasten, Buitenhof, Het Filosofisch Kwintet, dat werk. Logisch, mijn persoontje heeft nu eenmaal behoefte aan meer intellectuele kost, aan iets verhevens. Toch heb ook ík nu en dan behoefte aan een persoon die me daarin afremt. Bijvoorbeeld iemand die tegen me buldert: ‘Stel je niet zo aan. Je bent maar een gewone boerenlul met veel te grote pretenties. Iemand die zich interessanter voordoet dan-ie is, een stuntelende nietsnut. Dus geef nou maar eerlijk toe dat ook jíj graag kijkt naar B&B Vol Liefde of andere shit. Want je bent geen haar beter dan al dat andere domme kijkbuisvolk. Dus boomer, terug in je hok. En af!’
     Och, ondervond ik maar meer tegenwind op mijn lange levenspad. Of tegengas.

zondag 20 juli 2025

Sir David Attenborough

In de lommerrijke, door zonnevlekjes versierde oase achter mijn huis dreven drie zwanen heel parmant. Vader, moeder en kind. Een plaatje, maar ik verwonderde me over drie zaken.
     1. Ze hadden slechts één jong, is dat niet weinig voor een zwanenpaar? Meestal zie ik drie tot zeven jonkies flottielje varen achter twee fiere ouders.
     2. Het was diep in juli. Is dat niet een beetje laat voor zo’n pulletje?
     3. Het zwanenkind was wit.
     Voor de eerste twee vraagtekens waren vast goede verklaringen te vinden, dus dat geloofde ik wel. Maar met verwondering numero drie lag het anders. Zoals we weten hebben zwanenpulletjes een grijze vacht, toch? Pas richting volwassenheid worden ze lichter van kleur. Dus waarom was dit kleintje nu al blinkend wit? vroeg de Sir David Attenborough in mij, met zalvende stem. 
     Ik zocht het naarstig op, las over de zeldzaamheid van een albino-zwaantje. Maar dan zou het rode oogjes moeten hebben, en die had-ie niet. Een andere, iets minder zeldzame optie was dat het een kruising betrof, bijvoorbeeld van een knobbelzwaan en een semi-gedomesticeerde sierzwaan. Zo’n raciale mix schijnt soms ook tot witte kuikens te leiden. Aha, zoiets moest het zijn; vraagstuk opgelost; ik kon weer rustig slapen.
     De dagen daarop had ik diverse ontmoetingen met dit prille geluk. Een keer kwam ik iets te dicht bij het trio, waardoor pa Zwaan met gespreide vlerken woest tegen me begon te blazen. Ik deinsde terug, want ben opgegroeid met de mare dat een boze zwaan je arm kan breken met één krachtige vleugelslag. Nou heb ik nog nooit gehoord over iemand die dat daadwerkelijk is overkomen (jullie vast ook niet...), maar in theorie is zoiets best mogelijk. Dus ben je balletdanser of violist, zoek dan geen ruzie met een boze zwaan, want met een arm in het gips kun je het Zwanenmeer wel vergeten. Het kan zelfs je zwanenzang inluiden. Trouwens, dat geldt ook voor schrijvers die flauwe woordgrapjes verzinnen. Het kan verstopping in hun tekst veroorzaken, als aangekoekte smurrie in een zwanenhals. 

Samen met moeders. Maar nu al net zo sprankelend wit. Bijzonder.
Het gezin houdt siesta op de walkant. Ter voorkoming van
gebroken ledematen, maakte ik de foto van veilige afstand.

zondag 13 juli 2025

Uitroeien

Een mier liep over mijn aanrecht, ongetwijfeld een werkster. Ik drukte haar dood. Toen zag ik een tweede mier, en nog een. Ik drukte ze dood. Daarna ontdekte ik er veel meer, met name rondom een mespuntje jam. Behendig als een videogamer drukte ik alle diertjes met de vingertoppen dood. Ik wist zo gauw niks beters.
     De volgende ochtend ontdekte ik helaas weer enkele mieren op mijn nu jamvrije aanrecht. Ik zocht naar de bron, maar vond haar niet. Dus opnieuw drukte ik ze dood, een voor een. Plezier had ik er niet in, het was gewoon de snelste manier. 
     De daaropvolgende ochtend hetzelfde liedje, ik werd er lichtelijk nerveus van.
     Ergens las ik dat je, naast het opruimen van je eigen zooi, je vooral ook de geursporen van de mieren zélf moet zien uit te wissen, want de diertjes marcheren blindelings achter elkaars geur aan. 
     Snel ging ik aan de gang met een sopje. Dat bleek dé manier. Alle activiteiten rond mijn aanrecht waren per omgaande gestopt. All quiet on the western front.* 
     Maar een dag later zag ik iets bewegen aan het oostfront, bij de deur die naar de tuin leidt. Aha, de indringers kwamen natuurlijk vanuit de tuin; aan een minuscuul kiertje hebben ze genoeg. En ja hoor, buiten zag ik, op de terrastegels pal voor mijn tuindeur, een fikse legermacht krioelen. Daar ergens moést zich het hoofdkwartier bevinden.
     Vlug naar de drogist voor een lokdoosje. Met zo'n doosje trek je mieren aan die vervolgens de giftige stof uit het doosje meezeulen naar hun nest waarna de kolonie uitsterft. Wat zijn wij toch slim!
     Hoe slim bleek snel. Nadat ik het doosje strategisch tussen mijn tuindeur en hun legerbasis had gepositioneerd, zag ik hoe de nijvere infanteristen migreerden tussen lokdoosje en nest. Intrigerend, maar ook droefmakend, want hen wachtte een ellendige dood, dit in de wetenschap dat mieren ons geen kwaad doen. Sterker, dit voetvolk is erg nuttig, ruimt alles voor je op. Helaas soms ook als je er niet om vraagt. 
     Mijn probleem is dus opgelost door uitroeiing van een complete leefgemeenschap. Ik kan nu weer rustig mijn krant lezen. Ik sla haar open, zie foto's van Gaza.

* De Engelstalige editie van het beroemde anti-oorlogsboek van Erich Maria Remarque, Im Westen nichts Neues (1929).



zondag 6 juli 2025

Upper class

Vorig weekend landden we wederom op Texel. Een gelukkige keuze aangezien het vasteland gebukt ging onder een hittegolf. Mijn begeleidster en ik verbleven in ons vertrouwde hotel: een gerieflijk, half in het groen gelegen onderkomen voor modale burgermensjes. Maar toen we na aankomst met onze rolkoffertjes over de parking kuierden, telde ik tot mijn verbazing negen Rolls-Royces en zeven Bentleys. Naast doorsnee volk was deze uitspanning kennelijk ook in trek bij de upper class. Snelle research bracht een plausibeler verklaring: men had hier ergens in de buurt een meeting georganiseerd voor bezitters van deze nobele automobielen vol chroom, notenhout en koeienhuid. Bijzonder wel, om iets exclusiefs te bezitten en vervolgens samen te drommen met hen die dezelfde exclusiviteit koesteren. Aardig voorbeeld van 'ik' die ten diepste naar 'wij' verlangt.
     Vanwege de haast tropische omstandigheden trok ik me met enige regelmaat terug onder een parasol op het riante hotelterras met een koud blond biertje onder handbereik. In die pose hield ik vanuit mijn ooghoeken antropologisch in de gaten wat voor volk er in of uit zo'n Rolls of Bentley stapte. Welnu, het bleken – niet verrassend – vooral seniore, conservatief ogende luitjes. In deze hoogzomerse setting waren hun lievelingstinten opvallend gelijkmatig: lichtblauw en iets dat men ecru dan wel off white pleegt te noemen. Denk aan een lavendelblauwe merkpolo met opstaand kraagje en een zandkleurige zomerpantalon. Meest kenmerkend echter waren hun hoofddeksels. Zowel de heren als de dames waren voorzien van strohoeden die ze in hun limousine ophielden, met dank aan de overvloedige hoofdruimte. En dan bedoel ik niet van die rieten zooi die je in souvenir- of strandwinkeltjes ziet. Nee, het betrof het soort chique zomerhoeden dat je je laat aanmeten in een toko in Blaricum of Wassenaar. 
     Wie geen geld (over)heeft voor een Rolls-Royce of Bentley maar zich wél boven het proletariaat verheven voelt, kan zich evengoed in een pretentieloze Dacia verplaatsen. Maar dan wel met een coole strohoed op de correcte plek, de hoedenplank. Zet dat ding direct na het uitstappen geroutineerd op je knikker. Paradeer vervolgens naar een zomers terras, neem er zwierig plaats en laat, van je uitgespaarde Bentley-money, heel veel koude blonde biertjes aanrukken. Vergeet ten slotte niet – als heer van stand  je (nep-)Borsalino elegant op te lichten voor het plebs dat zoal aan je voorbij trekt. Beeldvorming is alles. 

Voor de liefhebbers kwam ik deze Prestige-Panama-Bogarthoed-by Borsalino tegen.
Hij moest 1899 euro kosten. Da's inclusief BTW, dus goed te doen...