vrijdag 29 juli 2016

IJsblokjes

Na een lange autorit streken we neer op het terras van Hotel Bilderberg te Hoevelaken. We bestelden koffie met appelgebak. Terwijl we daarop wachtten viel me op dat er nogal wat sporters in dit hotel verbleven. Groenzwarte trainingspakken en andersoortige sporttenues kriskrasten over het terras, door de lobby en langs de receptie. De ober vertelde, toen hij ons serveerde, met enige trots dat Córdoba CF, de Spaanse voetbalclub, voor twee weken haar intrek had genomen. 'Ze bereiden zich voor op hun competitie door hier op het sportpark te trainen en enkele oefenwedstrijden te spelen, zoals tegen eredivisieclubs Heracles Almelo en ADO Den Haag en ook nog wat Belgische teams.'
Goh, dacht ik terwijl de Spaanse spelers en begeleiders af en aan liepen, zó zien voetbalprofs er dus in het wild uit! Veel donkere baardstoppels en het nodige onderling geginnegap. Uitzondering was 'n speler die enigszins mank liep; om zijn enkel droeg hij een zwachtel met ijsblokjes. Stuk voor stuk rijke meneertjes, mijmerde ik verder, want dat zijn Zuid-Europese beroepsvoetballers per definitie. Natuurlijk niet zo welgesteld als de miljonairs van FC Barcelona of Real Madrid. Maar ook bij een bescheidener club als Córdoba (bij die naam denk ik al snel aan zinderende hoogvlakten, flamencogitaren en Morencultuur) stelde ik me toch beslist luxe appartementen en dikke Audi’s voor, plus een jaarsalaris waar een Nederlandse minister van zou kwijlen.
Trouwens, het appelgebak van Hotel Bilderberg te Hoevelaken is eveneens om van te kwijlen, zo lekker. En ook de ijsblokjes zijn er heel niet slecht.





maandag 25 juli 2016

Lays

Bij zomers weer ga ik graag naar het strand. Niet zozeer om te bakken, maar ik hou van geluier in de warmte afgewisseld met een frisse duik. Mijn omgeving biedt daartoe twee opties.
Het stadsstrand, een opgespoten inham aan het IJsselmeer, is op hoogtijdagen vervuld van jeugd. Dat uit zich onder andere in mobieltjesverslaving en imponeergedrag. Het pubergrut paradeert met losse heupjes terwijl via diverse elektronica het geluid van boos rappende negers wordt uitgebraakt. Daarnaast scheren er voortdurend ballen over je schedel, versperren paarse krokodillen je de doorgang tot het brakke sop waarin leeggevreten chipszakjes van Lays dobberen.
Mijn alternatief bevindt zich nabij Biddinghuizen aan het Veluwemeer. Het betreft een naturistenstrandje dat vooral bezocht wordt door senioren. Men is er rustig en mild van oordeel, niemand maakt zich druk om 't uiterlijk, van groeps- of imponeergedrag is nauwelijks sprake, horeca ontbreekt geheel, geluiden worden slechts veroorzaakt door wind en golven én je zwemt er tussen een familie zwanen. Dit strandje heeft beslist mijn voorkeur. Het nadeel is echter dat het op anderhalf uur flink doortrappen ligt, terwijl het drukke IJsselmeerstrand zich op tien ontspannen fietsminuutjes van mijn voordeur bevindt. Om die reden vlei ik mij met enige regelmaat neder tussen de jeugd.
Onlangs, op een zeer zomerse dag, was het weer zover. In de kuil naast mij bivakkeerde een rijkelijk getatoeëerde vriendengroep. Nadat een van de jongeheren zijn blikje bier in één teug had weggeklokt, liet hij een reutelende boer die leek op de gekwelde uitroep van een bronstige walrus met COPD. De jongerenkolonie lag in een deuk. En ik dook maar weer eens het water in, tussen de zakjes van Lays.

  

dinsdag 19 juli 2016

Racisme

Tijdens het doorspitten van oude familiealbums kwam ik onderstaande foto tegen. Het betreft een verjaardagspartijtje tijdens mijn jeugd in Manokwari, een kruimelig stadje in het goede oude Nederlands Nieuw-Guinea, nu West-Papoea of Papua Barat geheten.
Half jaren vijftig. Op de achtergrond de palmbomen in de tuin tijdens de invallende avond. Mijn grote broer is jarig. Hij staat in het midden achter een tafeltje waarop een taart. Om hem heen een halo gevormd door de extended family aangevuld met kennissen, vriendjes en vriendinnetjes. Zelfs mijn eerste schooljuf zit erbij: met bril, tweede van links onderin, een melkwitte Hollandse vrouw op haar hurken. De meeste anderen zijn echter voorzien van gemengd bloed. Indo-Europeanen, zogezegd. Een ratjetoe van kruisingen en verledens. Het jochie dat ik toen was zit geheel rechtsonder in de hoek.
Diagonaal ten opzicht van mij, dus linksboven, staat een Papoea. De man is zo donker dat je hem bijna niet ziet tegen de duistere bosschages; hij is vooral herkenbaar aan de knoopjes van zijn overhemd die oplichten in het flitslicht. De man is de enige autochtoon ter plekke en je zou verwachten dat zulks status of aanzien geeft. Maar neen. In deze heerlijk naïeve, koloniale setting was deze Papoea de laagste in de pikorde. De man hoorde er niet echt bij, zoals de foto ook laat zien - hij staat een tikkie 'los'. Hij was huisbediende en mocht de klusjes opknappen waar de anderen geen trek in hadden, in ruil voor wat kleding, voedsel en een paar centjes. Onbedoelde apartheid? Oftewel racisme en discriminatie? Ik denk van wel. Maar toen hadden die woorden nog écht betekenis en werden ze zelden misbruikt.