zondag 30 april 2017

Max

Verstappen is momenteel de meest besproken Nederlandse sporter. Terecht, want hij is de enige die schittert in een mondiale A-sport (op enige afstand gevolgd door Dafne en Epke). We praten over de Formule 1, jawel, een discipline waaraan slechts twintig gladiatoren mogen meedoen. En van dat exclusieve clubje misschien wel het meest talent bezitten, dàn ben je iemand! Het maakte hem tot merk: Max. 
In tegenstelling tot de vele nieuwe Nederlandse F1-fans die deze knaap plots genereert, volg ik de sport decennialang met hart en ziel. Dominante voorkeuren had ik zelden; ik genoot gewoon van het totale zintuiglijke pakket: beeld, geluid, kleur, sfeer. Helaas is die tijd voorbij. Om als objectieve F1-volger van de sport an sich te genieten, dien je je nu eerst door de taaie, chauvinistische Max-korst heen te bijten. En dat lukt me amper, met dank aan de nationale euforie en berichtgeving. Zonder dat ik daar regie over heb, worden mijn nu ineens behoorlijk oranje ogen naar Max' bolide gezogen, ook al rijdt-ie middenin de jankende meute. En als hij op problemen stuit, of op de vangrails, dan flubber ik door de kamer als een leeglopende ballon. Max, je wordt bedànkt.   


dinsdag 25 april 2017

Notoir

Jarenlang dacht ik een van de weinigen te zijn die het woord ‘notoir' correct uitsprak. Ik zei namelijk heel keurig nootoor. Dat gaf me iets exclusiefs, meende deze jongen die sowieso geneigd is zich verheven te voelen boven het gewone volk - sorry. Helaas valt het met die verhevenheid vaak zwaar tegen. Zo kwam ik er onlangs achter dat je 'notoir' gerust ook als het door mij fout geachte, maar desondanks massaal gebruikte nootwaar mag uitspreken. Vagina, dacht ik geschokt, weer een stapje terug in de grauwe massa.
Goddank is er nog één petieterig dingetje waarmee ik mijzelf kan onderscheiden. Ik ben namelijk nog nooit in Parijs geweest. Zoiets kun je prima rondtoeteren tijdens een feestje, want het maakt je als minderheid interessant en exclusief. Dat geldt ook voor een kind dat nog nooit op de Efteling is geweest, of een puber zonder smartphone.
Wat een ironie! We leven in een rijk land barstens vol vrijheden en kansen waardoor iedereen in de weer lijkt met uitdagingen en emmerlijstjes. En juist hier bereik je de status van paradijsvogel vooral door veel aan je voorbij te laten gaan. Nou ja, notoire paradijsvogel. En hoe je dat uitspreekt maakt dus geen reet uit. 


vrijdag 21 april 2017

Sambal bij?

‘Eén Kip Oriënt met Bami alstublieft.’ De Oosterse vrouw achter de counter klikt op haar toetsenbord en overhandigt me een bonnetje met nummer 37. Vervolgens mag ik plaatsnemen op een lange nepleren bank. Verderop zitten twee mannen. Ik vermoed de nummers 35 en 36. De heren eten kroepoek. Goed idee, kroepoek! Ik loop naar de grote schaal die op een laag tafeltje staat; pak gelijk maar twee stuks.
Voor de glazen pui van de afhaalchinees waar ik nu zit, verschijnt een grijze vrouw in een grijze jas met haar grijze hondje. Ze maakt het hondenriempje aan de winkelpui vast, stapt daarna de zaak binnen. Ook zij wordt vriendelijk en snel geholpen. En ook zij begeeft zich al snel naar de schaal met kroepoek. Ze pakt een fors stuk, breekt het doormidden, loopt weer naar buiten en stopt het haar wachtende hondje toe.
Even later stappen twee gehelmde motormuizen binnen. Maaltijdkoeriers. Zij melden zich eveneens bij de counter waarop ze direct een grote stapel witte bakjes krijgen aangereikt. Even later knetteren hun scooters de straat weer uit, op naar de klant. Tussen deze bedrijvigheid door zie ik hoe in de halfopen keuken drie gelige koks roeren, wokken, snipperen en strooien boven dampende pannen. Ze doen zwijgend hun werk, soms geven ze gehaast een briefje door. Alles bij deze afhaalchinees verloopt vriendelijk, systematisch en razend efficiënt. En het eten is er uitstekend. Ik vermoed dat indien Afrika werd bewoond door Chinezen, er weinig bootjes de Middellandse zee overstaken. En mocht dat toch gebeuren, dan zouden we het niet eens erg vinden.


maandag 17 april 2017

Boer zoekt vrouw

Ik ben te veel aan het denken geweest, denk ik.
Ja, ik ben er eindelijk uit.
Ja, ik vind je leuk en ik vind het allemaal mooi, maar.
Maar ik denk toch op de lange termijn dat het niet goed komt tussen ons.
Ja, en ik vind het ook gewoon niet eerlijk als ik je aan het lijntje hou.
Ja, ik vind het wel moeilijk, maar het komt gewoon niet goed.
Ik wil je graag geen verdriet doen maar.
Ja, het is gewoon niet genoeg.
Ja, de verliefdheid mist.
Ja, wel jammer want dat is niet de bedoeling van het hele gebeuren.
Het is gewoon niet genoeg. Anders doe ik niet genoeg voor jou. Dan kom jij te kort.
Ja, ja, ja, je verdient beter.
[…]
Ja, het is wel even zo’n momentje dat je op z’n plat zegt van kut.
------------
Vergeet beroemde, gezwollen monologen van Churchill, Fidel Castro of Obama. Deze Drentse boer, wonend in Canada en deelnemer aan het televisieproamma Boer zoekt Vrouw, overtreft ze allemaal. Schutterig en lullig, maar eerlijk en puur.


zondag 16 april 2017

Positieve discriminatie

De man en zijn zoontje deden boodschappen bij Appie. Helaas was het jochie gruwelijk irritant. Hij maakte lawaai, rende door de gangpaden, zat aan allerlei producten en was geenszins van plan om naar zijn vader te luisteren. ‘Tobias, toe nou,’ probeerde de man nog halfslachtig, maar het kind bleef klieren. Ik zag dit aan terwijl mijn handen jeukten om het ventje tussen de soepen en kruiden geruisloos te wurgen. Wat mij hiervan weerhield waren zijn lieve, waterige oogjes en zijn ronde, liploze gezichtje. Hij had het syndroom van Down. Positieve discriminatie dus.
Terwijl ik mij daar stond te verbijten, doemde de wijsgerige vraag op of mongooltjes net zo beoordeeld slash veroordeeld mogen worden als ‘gewone’ mensen. Met in het verlengde daarvan de vraag: als gelijke behandeling ons nobele doel is en voorkeur verwerpelijk, waarom mag positieve discriminatie dan wel?
Het is werkelijk prachtig dat downers aan alle facetten des levens mee kunnen doen. Muziek, sport, kunst, arbeid, de liefde. Zo is het allang niet meer uniek als een down-leerling zijn middelbare schooldiploma haalt. Een enkeling scoort, al dan niet fiks gefaciliteerd, zelfs een bul. Heel gewoon dus. Maar deze ontwikkelingen richting 'gelijkheid' maken het wel verdomd moeilijk om vergoelijkend toe te kijken als zo'n joch de halve supermarkt sloopt. Ook al heeft hij lieve oogjes en een rond gezichtje.


woensdag 12 april 2017

Navelpluisjes

Ze komen voornamelijk bij mannen voor, met name op gevorderde leeftijd. Vaak dagelijks! Naar het schijnt heeft dat te maken met de beharing in de buikregio. De haartjes aldaar werken namelijk als minuscule schrapers. Deze schrapertjes verzamelen schilfers en textielvezels om ze daarna naar het afvoerputje te transporteren, de navel, waar het spul gecentrifugeerd wordt tot iets dat op een pluisje lijkt. Dat verklaart ook waarom zo’n wollig dotje in de navel vaak de kleur heeft van het ondergoed dat je draagt, ofschoon blauw toch het meest voorkomt. 
Er zijn er die dit een smerig proces vinden, alleen het woord al: navelpluisjes. Het betreft dan meestal vrouwen of meisjes. Logisch, voor hen is het vreemd. Getver of ieuw, hoor je dan stellig. Anderen, vanzelfsprekend mannen vooral, vinden zo’n pluisje in de navel vertederend; sommigen koesteren of verzamelen ze zelfs. Ze vinden het net zo lief en onschuldig als een paaskuiken. Ach ja, Pasen, het mooiste feest in de mooiste tijd van het jaar. Ik wens eenieder fijne dagen, zowel in de stad als op het land, oftewel: urbi et orbi.

Meer weten over navelpluisjes?
http://mentalfloss.com/article/64897/what-belly-button-fluff


zondag 9 april 2017

The Who

Op hoge snelheid dender ik over de Markerwaarddijk. Dat is de schuld van The Who, in de Sixties mijn favoriete band. Hun verzamel-cd scheurt uit mijn deurspeakers. Hard. En The Who, tja, daar gaat een beetje babyboomer nu eenmaal van jakkeren. Laat ik het daarom voor het gemak nog maar 'ns uitleggen, speciaal voor hen die denken dat de Sixties zoiets is als een kruising tussen de Romantiek en Franse Revolutie. 
Lieve jongens en meisjes, in de jaren zestig van de vorige eeuw had je twee Britse muzikale grootheden: The Beatles en The Rolling Stones. Daarachter vormde zich een kleine subtop met keigoede gitaarbands als The Kinks, The Animals, The Hollies en ja, ook The Who. Iedere groep had zo zijn eigen stijl. De Beatles en de Hollies waren van de fraaie melodielijnen. Stones en Animals flirtten met the blues. The Kinks waren een beetje upperclass. En The Who? Die was vooral van het ongepolijste teringlawaai. Frontman Roger Daltrey krijste zijn bronchiën aan flarden, Pete Townsend trachtte met armgebaren als molenwieken zijn Gibson-gitaar te verkreukelen en de doorgesnoven drummer Keith Moon (†) verbleef steevast ergens hoog in het universum. Slechts de coole bassist John Entwistle (†) hield zich aan Ruttes advies: doe normaal.
En daar rijd ik dan pakweg vijftig jaar later, op die lange rechte dijk, links het Markermeer, rechts het IJsselmeer - harder dan toegestaan. Maar ik ga pas echt los bij The Who's grootste hit, My Generation. Ach ja, de generatie die inmiddels aan de grote verdwijntruc is begonnen. Leun ik misschien daarom zo op mijn gaspedaal?


woensdag 5 april 2017

Carrington event

Bekend is het drama van het jonge Zuid-Koreaanse echtpaar en hun baby. Zowel de vader als de moeder waren gameverslaafd en wel zodanig dat hun kindje aan verwaarlozing en ondervoeding kwam te overlijden. De ironie wil dat het computerspelletje waaraan de ouders verslaafd waren, draaide om het scoren van virtuele punten die je virtueel verkreeg bij de virtuele verzorging van een virtuele baby.
Guttegut.
Pakweg veertig geleden begon de grootste revolutie die de mens ooit gekend heeft, de digitale. Dit bracht in korte tijd een vooruitgang teweeg die zijn weerga niet kent, een heuse informatie-explosie. Maar helaas wordt elke menselijke stap voorwaarts teniet gedaan door daaruit voortkomende ellende – ziehier onze geschiedenis in zakformaat. Want inmiddels zijn we vrijwel allemaal geheel afhankelijk van het internet. Alles en iedereen is connected. Internet zit in je tuin omdat petunia's moeten worden gekweekt, verhandeld en gedistribueerd voordat ze in de verkoopbakken bij Intratuin belanden, en dat alles met behulp van nullen en enen. Zodoende zit het ook in je keukenkastjes, op je balkon, in alle kamers van je huis, in villa's en sloppenwijken, op school, bij de dokter, de apotheek, in de kerk of moskee, op de fabriek, tussen de koeien in de wei. Ja ook in je hoofd. Dat laatste is nog enigszins denkbeeldig, maar inmiddels zijn er steeds meer signalen die erop wijzen dat entiteit en fantoom daadwerkelijk zullen mixen. Wij zijn dan internet! Dit heeft nogal wat voordelen, maar het maakt ons ook uiterst kwetsbaar. Mocht over vijf minuten het World Wide Web imploderen, dan, nou ja, dan sluit onze supermarkt, stort onze voedselvoorziening in, komt er geen water meer uit de kraan, stagneert elke vorm van productiviteit en energielevering, alsmede de zorg, het transport, de staatsveiligheid en alle vormen van communicatie. Zonder internet vereenzamen de overlevenden snel - vooral jongeren -, worden we ziek, verhongeren we in rap tempo en ten slotte slaan we mekaar de hersens in met als gevolg dat aasgieren binnen enkele generaties zullen evolueren tot tonronde loopvogels. Kortom: het einde van de moderne beschaving is een feit, Apocalypse Now meets Mad Max. 
Het vervelende is dat dit eens gaat gebeuren, zoals het ook in 1859 los ging. In dat jaar nam de Britse astronoom Richard Carrington als eerste een zware geomagnetische zonnestorm waar die leidde tot veel grotere steekvlammen dan tot dan bekend. Niet alleen kon hij dit met het blote oog waarnemen, eveneens kwamen er berichten dat het mysterieuze noorderlicht zich nu ook voordeed in de tropen. Ongekend! Dit fenomeen - sindsdien het Carrington Event genoemd - zorgde voor een totale ontregeling van de energiegolven op onze planeet met als gevolg dat alle telegraafverbindingen (toen een spectaculaire en nieuwe uitvinding) ter ziele gingen. Gelukkig bleef het daarbij omdat het menselijke bestaan in 1859 nog betrekkelijk eenvoudig was. Maar als zo’n evenement zich nu, in ons digitale tijdperk, zou voordoen, nou ja, dan treft ons de ramp die ik hierboven schetste. En dát het weer gaat gebeuren staat vast. Omhoogschietende zonnevlammen doen zich vele keren per jaar voor; gelukkig zijn ze meestal te klein om invloed op moeder Aarde te hebben. Maar tussen het nu en pakweg twee, drie eeuwen in de toekomst, laat zo’n Carrington Event zich beslist weer zien, met alle gevolgen van dien. Een catastrofe wordt het, zo ineens zonder internet. Ons licht zal vrijwel overal doven, zo niet letterlijk dan toch wel figuurlijk. Het heeft echter wel één groot voordeel: het jonge Zuid-Koreaanse stel uit het begin van dit verhaal, is cold turkey van zijn gameverslaving af.

Bron: 
De filmdocumentaire van Werner Herzog, getiteld 'Lo and Behold' met als ondertitel 'Reveries of the Connected World'
En een scheutje Wikipedia.



zondag 2 april 2017

Primark

Zwolle is de fijnste stad van ons land. Beste mensen, hoe vaak moet ik dat nog roepen? Het is er levendig, maar niet overspannen; karakteristiek, maar niet kneuterig; studentikoos, maar geen bierfietsen. En het is heerlijk dichtbij. Vanaf mijn polderdorp sta ik per spoor binnen een half uurtje in het hart van de oude Hanzestad. 
Op deze mooie zondag ben ik er weer, zomaar en voor niets. Dat heb ik te danken aan het Boekenweekgeschenk, geschreven door Herman Koch. Op vertoon van dit boekje mag ik van de NS vandaag gratis reizen. Et voilà, ik kuier langs de volle terrassen, de oude grachten en middeleeuwse stadsmuren. Dan ineens loop ik de Primark binnen, voor mij een primeur. Het schijnt er goedkoop te zijn en dat blijkt: ik bewonder een T-shirt van €2,50. Het kledingstuk wordt in Bangladesh gefabriceerd, aan de andere kant van de wereld, op 12000 vliegkilometers. Het staat er met koeienletters op: Made in Bangladesh, opdat we het niet vergeten. Twee euro vijftig. Sodeju. Als ditzelfde T-shirt in Nederland zou worden gefabriceerd, kostte het minstens tien keer zoveel. En dat terwijl je de afstand tussen de denkbeeldige Nederlandse fabriek en mijn garderobekast bij wijze van spreken zou kunnen fietsen. Niet te vatten, maar dat belet me niet er eentje te kopen. Nee, weet je wat, ik koop er twee. Doe eens gek. Ik herhaal het nog maar eens: Zwolle is de fijnste stad van ons land. Ook zonder Primark en Boekenweekgeschenk.