Vroeger, toen geluk nog heel gewoon was, was ik korte tijd lid van de plaatselijke tennisvereniging. Op die club
hupte een woest aantrekkelijke Barbie rond. Soms lonkte ik naar haar, hopende dat ze, onderwijl met een roze tongpuntje haar gretige lippen aflikkend, op me af zou stappen en met een hese
stem zou zeggen: ‘Hi there, zeg, ik zag je kijken en ja, ik heb zin in je. Kom mee naar de kleedkamer, er is daar nu niemand...’ Denk aan porno uit de seventies met bonte jarretels en Magnum-snorren, niet toevallig de tijd waarin deze fantasie mij overviel. Helaas pindakaas, als vanzelfsprekend bleef het bij luchtfietserij. Barbie was immers een populair verenigingslid, behorend tot de incrowd. Ik daarentegen, sloeg af en toe een schuchter balletje op baan elf. Kortom, ik was geen partij voor dit, in de perceptie van een hitsige twintiger, van seks sijpelende mokkel.
Vele jaren later, mijn racket bungelde al lang aan de wilgen, zag ik haar regelmatig passeren in mijn polderdorp. Zodoende constateerde ik hoe ze - ooit Barbie, later milf - op een mooie manier verrimpelde naar een gedistingeerde seniore dame. Totdat onlangs haar foto in de regiokrant prijkte. Een schok, want die foto stond ingekaderd bij haar
overlijdensadvertentie. Te oordelen naar dat bericht moet ze een
schitterend mens, lieve echtgenote, moeder en grootmoeder zijn geweest die haar ziekte 'moedig had gedragen'. Tevens was ze een zeer gewaardeerde buuf, want in een separaat krantenbericht uitten ook
haar buurtgenoten hun verdriet en gemis.
Vergankelijkheid is een mooi gegeven. Buiten is het herfst. Barbie is dood. Ik tennis al eeuwen niet meer, ook niet op baan elf. En porno uit de seventies is nu toch vooral om te lachen.