zaterdag 31 oktober 2020

Vouwbeen

Wie gebruikt er tegenwoordig nog een vouwbeen of weet überhaupt wat dat is? Zo jammer dat-ie uit beeld is geraakt, want ja, wie schrijft of ontvangt tegenwoordig nog papieren post? Zelf zou ik graag mooie brieven of kaarten ontvangen, maakt niet uit van wie. Ik stel me dan zo voor dat mijn butler me begin van de middag de binnengekomen post komt brengen, op een zilveren schaaltje. Vervolgens zou ik er echt voor gaan zitten; kopje thee erbij met een mariakaakje of, indien het later op de dag is, een glaasje oude port. Én een vouwbeentje natuurlijk, waarmee ik de enveloppen stijlvol open, vouw of juist gladstrijk. Vanzelfsprekend leg ik de rekeningen en andere zakelijke post meteen terzijde. Maar vol aandacht lees ik over het wel en wee van familieleden, vrienden en geliefden. Zo interessant om te weten hoe het met mijn verre neef in Swaziland gaat. Of met die lieve correspondentievriendin uit Sint-Michielsgestel die mij in groot vertrouwen bijpraat over haar zielenroerselen. Of die stille aanbidster uit Anna Paulowna wiens brieven altijd zo heerlijk geuren naar zondoorstoofde tijm en lavendel. Terwijl ik de gloedvolle post tot me neem, brengt mijn butler mij een tweede glaasje port waarna hij het open haardvuur nog ‘ns lekker voor me oppookt. Ach, wat moet een romanticus zonder ritselend papier en gepolijst vouwbeen? En zonder butler.

Vouwbeentjes zijn er in allerlei vormen en materialen:
kunststof, hout, (edel)metaal, been of ivoor.



maandag 26 oktober 2020

Kapitein Haddock

Vanwege fysiek ongemak toog ik naar de huisartsenpraktijk. Dit keer zou ik geconsulteerd worden door een arts in opleiding, werd me bij de afspraak verteld. Een jong ding liet me dan ook binnen en stelde zich voor. Nadat ze had gedaan wat ze moest doen – mij bepotelen – startte ik een luchtig praatje.
‘Arts in opleiding; hoe lang duurt je studie nog,’ vroeg ik terwijl ik me weer aankleedde.
‘Nog anderhalf jaar, dan ben ik legerarts,’ vertelde het jonge ding.
‘Legerarts? Zozozo’ klonk ik als een sleetse kerstman, ‘Maar dan ben je nu dus al militair?’
‘Klopt,’ zei het jonge ding.
‘Vaandrig of inmiddels luitenant,’ vroeg ik, want dat zijn aankomend legerartsen bij mijn weten.
‘Ik ben al kapitein hoor,’ zei ze met een trots lachje.
Duizend bommen en granaten, gierde het Haddockiaans en met veel uitroeptekens door m'n kop. Ik weet nog dat ik als dienstplichtig soldaat van pakweg twintig lentes enorm opkeek tegen een legerkapitein – zo’n addergebroed met wel drie sterren! Zo’n bliksemse, donderse, doortrapte Basji-Boezoek was destijds iemand van middelbare leeftijd met veel gezag, een snor én Korea-ervaring. Zo'n donderbomse knuppel die een hele compagnie aanvoerde, pakweg 150 man. Zo’n gekielhaalde blaaskaak die je soms op rapport riep en pittige straffen uitdeelde als je uitrusting niet op orde was of als je te laat van verlof terugkwam. En nu bleek dit jonge ding, deze duvelse zoetwatermatroos, die makkelijk mijn kleindochter had kunnen zijn, reeds legerkapitein!
Jaren ouder verliet ik de huisartsenpraktijk.



dinsdag 20 oktober 2020

Ina Adema

Naderend over het bospad zag ik in de verte twee vrouwen op een bankje zitten. Zo te zien genoten ze met volle teugen van de oktoberzon, hun gezichten half omhoog. De meest rechtse dame hield haar handen voor zich met de palmen naar boven, alsof ze elke vitamine Deetje wilde opvangen. Nee wacht, het leek meer alsof ze Vader Zon aanbad. Maar dat viel allemaal erg mee, want dichterbij gekomen hoorde ik de twee ginnegappen als bakvissen. Nóg dichterbij gekomen herkende ik in de linkse dame onze burgemeester, Ina Adema. Nou ja, op moment van schrijven was ze dat net niet meer, want mevrouw Adema was zojuist gepromoveerd tot commissaris van de Koning in Brabant. Ze ging dus aanstonds verhuizen en mijn stad verlaten. Jammer, want ze was erg bekwaam en geliefd, heb ik begrepen. Maar ja, commissaris van de Koning is wellicht een te mooie promotie om te weigeren. Bovendien woont haar levenspartner, Carolien, in Den Bosch, had ik ergens gelezen, dus ja, dan is Brabant zo gek nog niet. Maar wacht eens even, dan was die andere vrouw op het bankje vast Brabantse Carolien, degene die lacherig haar handpalmen in aanbidding van de zon omhoog hield.

Thuis gekomen deed ik meteen onderzoek naar mijn ex-burgemeester waarbij ik uit de krochten van het internet als bonus ook 'haar' Carolien kreeg voorgeschoteld, die ik meteen herkende. Het leken me beiden erg leuke dames. Ik hoop dat het stel nog heel lang en heel vaak samen op een bankje van de zon mag genieten. Waar of in welk ambt dan ook. 

Links Ex-burgemeester van Lelystad, Ina Adema, inmiddels commissaris 
van de Koning in Brabant. Rechts Carolien. Tussen hen in prins Carnaval.
(Foto Omroep Brabant)


dinsdag 13 oktober 2020

Stoelgang

Kortgeleden werd mij gevraagd een postoel in elkaar te zetten. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van een postoel gehoord; het synoniem 'toiletstoel' zei me meer. Goed dat ze er zijn trouwens, want met een postoel naast het bed hoeft een immobiel persoon, niet (meer) in hoge nood naar de wc te strompelen. Een bedpan of luiers zijn de alternatieven, maar dat stadium stel je begrijpelijkerwijs zo lang mogelijk uit. 

Betreffende stoel kwam in onderdeel uit een doos, waarna ik als IKEA-slaaf aan de gang ging. Plaats van handeling was de aanleunwoning van een licht dementerende, oude vrouw die bovendien nauwelijks kon lopen. Zij zat op deze regenachtige zondagmiddag in haar woonkamer naar haar treurbuis te kijken terwijl ik in de beslotenheid van haar belendende slaapkamertje de postoel in elkaar schroefde. Na het nodige gezweet en gezucht mijnerzijds, stond er uiteindelijk een verrijdbare stoel waarop (of waarin?) iemand die niet meer zo makkelijk rondhuppelt, zijn of haar behoefte kon doen. Vervolgens ging ik, teneinde de stevigheid van deze constructie te testen, er zelf op zitten - er was toch niemand die me zag. Zo zat ik, op een verregende Dag des Heeren in een zijkamertje van een aanleunwoning, enkele seconden voor me uit te staren op een spiksplinternieuwe postoel. Maar dat was lang genoeg voor een riant zicht op de menselijke gangen: opgang, voortgang, neergang. En stoelgang.





dinsdag 6 oktober 2020

Consequent

Wie als Nederlander San Fransisco of Arizona op z'n Amerikaans uitspreekt, dus iets als Sènfr’nsisco of Èwrizone, loopt kans voor aansteller te worden uitgemaakt. Of voor iemand die hoognodig wil uitdragen dat-ie kosmopoliet is. ‘Doe normaal en spreek Arizona gewoon uit als Arizona, net zoals iedereen hier!’ De bijzin is veelbetekenend, want eigenlijk wordt bedoeld: volg de kudde. Maar de kudde is onnavolgbaar. Want wie bijvoorbeeld Utah of Houston niet uitspreekt als Joetà of Joest'n maar op z'n janboerenfluitjes, kan direct op hoongelach rekenen. Hij of zij laat hiermee immers ongewild merken géén wereldburger te zijn maar een boertige heikneuter, wat ook al geen aanbeveling is. Conclusie: Arizona moet je op klompen uitspreken, maar Utah op cowboylaarzen. Tamelijk inconsequent dus, met gevolg dat je op eieren loopt, ongeacht je schoeisel. 

Een tijdje terug passeerde ik, van achteren komend, een wandelaar op het fietspad. Hij schrok toen ik hem inhaalde en riep me woedend na: ‘Heb je geen bel of zo!’ (Nogmaals: hij wandelde op het fietspad!) Maar een paar dagen later gebruikte ik - wijzer geworden - in exact dezelfde situatie wél mijn fietsbel. Toen ving ik echter heel andere geluiden op: ‘Ja ja, rustig maar, je kan er toch makkelijk langs? Lul!’ 

Het is in onze samenleving kennelijk niet alleen vaak op eieren lopen, maar ook fietsen. Gek genoeg kun je dat nu juist wél consequent noemen.