zaterdag 28 november 2020

Kierewiet

Mensen staan, zitten of lopen de godganse dag met gebogen hoofd op hun schermpje te turen: afhankelijkheid en verslaving ten top. Mag ik dat sneu vinden? Ja, dat mag. Vind ik. Maar sinds kort doe ik dat ook. Dat komt door een zopas geïnstalleerde app op mijn iPhoHuaSam G7 Gold Edition. Die app analyseert de vogelgeluiden die ik links en rechts waarneem en vertelt me om wat voor kwetteraars het gaat. Dus als ik in een mensluwe omgeving, waar ik graag vertoef, zoiets hoor als tsjepitsjietsjje-petietsjepetietie, dan vertelt die app mij dat ergens boven mijn kruin een goudhaantje zit. Of twietwietwiet-jippietjippie als het een puttertje betreft. Of tjinktjinktjink als het om een heggenmus gaat. Kortom, in plaats van vol verwondering en gelukzalige onwetendheid de natuur te observeren, of juist de schitteringen en gektes die het dagelijkse straatbeeld mij voorschotelt te doorgronden, zit ik nu - zoals vrijwel iedereen - met gebogen kop en strakgespannen nekspieren op mijn schermpje te turen teneinde mijn grijze hersencellen vol te plempen met belastende, ruimtevretende, kierewietmakende informatie die een mens kan missen als kiespijn. Dus ja, ik vind dat ik best sneu mag vinden. Vind ik. 

Goudhaantje zien en horen? Klik HIER

dinsdag 24 november 2020

Paraguay

Dit drieluikje over onbekende horizonten sluit ik af met Paraguay, ook al zo’n witte vlek op de wereldkaart. Ja, ik weet toevallig de hoofdstad bij naam en ook dat het, naast Bolivia, het enige land op het ganse Amerikaanse continent is dat niet aan zee ligt. Maar wat zich vooral in mijn moede hoofd heeft genesteld is dat na WO2 veel Nazi’s erheen zijn gevlucht - keurslager Josef Mengele was de bekendste. Waarom juist Paraguay? Laat ik een gokje wagen.
Je bent hartstikke fout geweest in een verloren oorlog. Je land ligt in puin, iedereen wijst met een beschuldigende vinger naar jou en als het tegenzit wacht je de strop of de kogel. Wegwezen dus! Met klotsende oksels raap je je Rijksmarken bijeen, pleurt het hoognodige in je koffer, pakt op een duister, half weggebombardeerd station de Eisenbahn richting Bremen of Hamburg en scheept in voor een overtocht op een roestige schuit naar een werelddeel waar die hele Scheisserei vrijwel aan voorbij is gegaan: Zuid-Amerika. Aldaar kom je uiteindelijk via omwegen terecht in een diepe uithoek ergens in het binnenland waar zich toevallig decennia eerder al een piepkleine religieuze Germaanse gemeenschap heeft gevestigd, wat je onzichtbaarheid vergroot: Paraguay. In dat verborgen land betrek je een stulpje in het groen en hou je je zoveel mogelijk gedeisd. Wat je dan nog rest is achterdochtig over je schouders kijken totdat je de pijp uitgaat, wat vermoedelijk uiterlijk 2020 zal hebben plaatsgevonden. Zum Wohl!
Voor iets meer feitelijke kennis betreffende Paraguay verwijs ik graag naar Wikipedia.

Wist ik niet: de Paraguyaanse vlag verschilt weinig van de onze.


vrijdag 20 november 2020

Madagaskar

Lemuren leven nergens anders dan op deze reusachtige eilandstaat die ten oosten van Afrika in de Indische Oceaan dobbert. Zonder zoekwerk kom ik echter niet veel verder met mijn kennis over Madagaskar. Hoofdstad, staatsvorm, religie(s), producten of specialiteiten, voor mij allemaal dikke vraagtekens. Woont men er nog in lemen hutjes of inmiddels in penthouses met een Tesla in het souterrain? Zijn er snelwegen, treintrajecten, universiteiten? Is er honger en armoede of kan men er ook terecht bij McDonald’s en de Apple Store? Nooit lees ik iets over rampen of oorlogen, gelukkig niet, maar ook niets over successen. Neemt Madagaskar wel eens deel aan grote sporttoernooien of aan een VN-vredesmissie? Heeft het (ei)land ooit een bekende inwoner voortgebracht? Niets, nada, nul, weet ik. En het zou me niet verbazen dat deze onwetendheid voor nagenoeg iedereen geldt. Sterker nog: ik denk dat de gemiddelde Nederlander meer bekend is met de linksback van Top Oss dan met dat reuzeneiland in de Indische Oceaan. Niks ten nadele van die linksback, maar het zegt wel iets over onze beperkte blik, vergoelijkend ook wel 'de menselijke maat' genoemd.
Terug naar de lemuren, mijn enige kennis over Madagaskar, zij behoren tot de orde der halfapen. Primaten, zo hebben wijze wetenschappers ooit bedacht, zijn namelijk te verdelen in drie categorieën: halfapen, apen en mensapen. Wijzelf vallen in de laatste categorie, lemuren juist weer in de eerste. Goed beschouwd is dus zowel de lemuur als de mens een soort net-niet-aap. Dat schept een band. Lemuren en de linksback van Top Oss kunnen elkaar daarom gerust de hand schudden. Het liefst in het wild. En dat kan dus alleen op Madagaskar.

Ringstaartmaki's zijn wellicht de meeste bekende lemurensoort.
Foto: Beekse Bergen.


maandag 16 november 2020

Bosnië Herzegovina

Soms heb ik de onbedwingbare behoefte met mijn kennis te koop te lopen. Zo ook nu, want wie weet dat Oostenrijk ruim honderd jaar geleden nog aan de Adriatische zee lag en derhalve een fraaie en zeer lange kustlijn bezat? Tromgeroffel: moi
Nu ik toch zo egostrelend bezig ben met nutteloze weetjes over kustlijnen: zeer weinigen weten dat het bergachtige Bosnië Herzegovina voor een lachwekkend klein deel aan zee ligt. Pak daarom de kaart van dit zwaar bevochten Balkanland er maar ‘ns bij en ontdek dat het, jawel, maar liefst 22 kilometer kust bezit. Het heeft daarmee de een na kortste waterlijn van alle aan zee grenzende naties - alleen Monaco’s oever is korter. Best een ludiek gegeven dat een land dat groter is dan Nederland, slechts een kustlengte heeft vergelijkbaar met die van Rottumerplaat. Bosnië Herzegovina is als een obese badgast met één teen in het water. 
Afijn, aan die Bosnische mini-kust ligt slechts één stadje: Neum. Het badplaatsje is een, voor de meeste Europese toeristen, verborgen pareltje. Het schijnt daar bijzonder goed toeven vanwege de Adriatische geneugten plus het wel heel vriendelijke Bosnische prijsniveau vergeleken met dat van het populaire vakantie- en buurland Kroatië. Maar deze kennis had ik natuurlijk beter voor mezelf kunnen houden opdat iedereen er wegblijft. Helaas besliste mijn openingszin anders.  

Filmpje zien van Neum, de enige kustplaats van Bosnië Herzegovina? Klik HIER




woensdag 11 november 2020

Bipolair

Op een zeldzaam fraaie novemberdag dwaalden mijn begeleidster en ik over een stille Elspeetse heide. Leeuweriken buitelden in de lucht. Maar plots werd de rust gewelddadig verstoord door een wentelwiek die met ontzagwekkend geraas boven de boomtoppen opdook en vervolgens dreigend laag over ons heen scheerde. Terstond verkeerde ik in een mij kenmerkende spagaat. Vanwege mijn bipolaire gemoed hou ik bijvoorbeeld zowel van de stille heide als van vliegend oorlogstuig. Tsja. Zodoende stond ik ineens manisch tegen mijn begeleidster te krijsen - ook vanwege het motorlawaai - dat het een Apache gevechtshelikopter betrof om vervolgens als een zenuwzieke nerd al diens functies en eigenschappen op te sommen. ('Wauw, zie je die rakethouders...?') Als ik lid van de Taliban was dan lag ik nu diep weggedoken tussen de dopheide en het pijpenstro mijn angstplas op te houden. Maar goddank had ik geen kwaad geweten en begon ik zelfs kinderlijk spontaan te zwaaien naar de twee duidelijke zichtbare mannetjes in hun cockpit. Zei ik mannetjes? Fout, het konden natuurlijk ook twee vrouwtjes zijn geweest, want die tref je heden ten dage vaker aan achter een stuurknuppel dan achter een vuilniswagen, waaruit maar weer ‘ns blijkt dat vrouwenemancipatie ietwat selectief verloopt, maar dat geheel terzijde. Afijn, de twee achter elkaar zittende piloten (m/v) zwaaiden jammer genoeg niet terug. Logisch wel, ze waren - luttele meters boven de grond - ongetwijfeld druk in beslag genomen door technische dan wel strategische besognes. Het maakte me weinig uit, het kind in me was geheel bevredigd door deze spectaculaire ontmoeting midden op de (kort daarvoor nog stille) heide. Helaas waren de leeuweriken nu gevlogen.

Apache AH-64 gevechtshelikopter boven heide bij Elspeet.
Foto: Carla Broeders


vrijdag 6 november 2020

Writer's block

Langs de haven van het oude Zuiderzeestadje zitten twee oude mannen op een bankje. Dat doen oude mannen graag: op een bankje zitten, het leven doornemen of zwijgend rondkijken. Even later passeert een andere oude man het bankje. Hij komt van de waterkant en heeft een vishengel in zijn hand. De drie kennen elkaar, ze groeten. ‘En, wil ‘t wat?’ hoor ik een van de mannen op het bankje zeggen tegen de man met de vishengel. Vind ik mooi: aan een hengelaar vragen of ‘t wat wil. Veel mooier dan bijvoorbeeld ‘nog wat gevangen?’ of ‘bijten ze vandaag?’ Da’s te omslachtig, te veel info ook.
Wil ‘t wat? Misschien is het typisch West-Friese woordkeus, de regio waar dit zich afspeelt. Het werd zojuist immers ook in dat dialect uitgesproken: ietwat zangerig met een uitglijer omhoog aan het einde van de zin. Misschien vraagt in deze streek de anesthesist het ook aan de chirurg terwijl die geconcentreerd bezig is een tumor weg te snijden: Wil ‘t wat? Mogelijk vraagt in deze contreien de hoer het aan de klant terwijl die amechtige pompbewegingen op haar ligt te maken: Wil ‘t wat? Wie weet vraagt in dit gewest de eindredacteur het aan de met een writer’s block dan wel deadline worstelende columnist: Wil ‘t wat?
Jazeker, ‘t wil wat.