zondag 24 april 2022

Lander Bräu

Zoals het een pensionado betaamt, zit ik graag op een rustig plekje naar de wereld te staren, te mijmeren. Een van mijn favoriete hangplekken is een bankje aan de jachthaven, vlakbij huis. Vanaf hier kijk ik naar de aangemeerde plezierjachten - voorzien van luisterrijke namen als Wind of Change, Witte Veder, My Bucket List, Scarlet of Sunray - met op de achtergrond de weidsheid van het IJsselmeer. Deze aanblik is een weldaad voor mijn gemoed. Maar vandaag loopt dat een forse deuk op. Tijdens het pellen van een pisang zie ik, pal onder mijn bankje, zes ingedeukte bierblikjes liggen. Het goede humeur ebt weg; mijn hoofd vult zich met sissende slangen.
     SSScheissse! Het biermerk is Lander Bräu, daarom denk ik meteen aan Duitsers; zij zijn hier in de meerderheid, vertellen de kentekenplaten op de aanpalende parking. Maar wacht 'ns effe, Lander Bräu, dat is dat budgetmerk uit de schappen van Albert Heijn! Ik denk daarom toch eerder aan jammerlijk volk uit mijn eigen polderdorp. Aan deplorabele types, want kom op, hoe ziet je leven eruit als je dit B-merk koopt, het meezeult naar dit bankje bij de jachthaven, alhier gaat slempen en de lege blikjes ter plekke dumpt terwijl zich op twaalf meter afstand een vuilnisbak bevindt?
     Maar goed, hoe nu verder, wat te doen met de smerige blikjes? Als notoire fatsoensrakker vind ik dat ik ze niet kan laten liggen. Belangrijker: de rotzooi bezoedelt mijn hang out.
     Weerzin verbijtend raap ik ze met blote handen op, loop ermee naar de vuilnisbak en kletter ze erin. Daarna gruw ik van mijn eigen vingers; ze voelen plakkerig en infectueus. Prompt doemen bij mij beelden op van asociale inteeltbekken, door opgedroogd spuug omzoomde, bier lekkende smaksmoelen en ranzige jatten die de geleegde blikjes wellustig verkreukelen. 
     De slangen in mijn kop sissen niet meer, ze bijten.







zondag 17 april 2022

Toeters en bellen

Een prachtige lentedag en dus pak ik de fiets om naar het crematorium te gaan. Een vreemd gegeven wellicht, maar niet als ik vertel dat ik daar heb afgesproken met mijn begeleidster om haar bij te staan tijdens het afscheid van Ellen, haar beste vriendin. Ik kende Ellen niet zo goed, had haar slechts een enkele keer ontmoet. Ook Ellens achterban is vrijwel vreemd voor mij. In de aula hou ik me dan ook aan de zijlijn op, wat mij van nature goed afgaat. Naast de niet al te grote opkomst is er meer dat mij bevalt. Ellen hield namelijk niet van toeters en bellen, daarom zullen er op haar verzoek geen toespraken of presentaties plaatsvinden. Dat bevestigt ook haar zoon, die desondanks achter het katheder verschijnt. ‘Ik zal het daarom kort houden, maar wil toch graag vertellen hoe wij die laatste weken hebben beleefd, met mamma die al zo ziek was.’ 
     De uitvaartmevrouw zegt ook nog wat, nou ja, eigenlijk vult ze meer de leegte tussen de drie stemmige muziekstukken. Geen toeters en bellen dus, en dat geldt ook voor de nazit die heel klassiek is - koffie of thee met cake - wat ik vanwege de karigheid een mooie Nederlandse traditie vind, maar waar helaas vaak nogal lacherig over wordt gedaan.
     Weer terug naar huis, fiets ik via een omweg door het in voorjaarstinten ontspruitende bos waarin, als toetje, een majestueus vogelconcert aan de gang is: de toeters en bellen van de natuur. Daar hield Ellen vast wél van.

zondag 10 april 2022

Smuk

Velen houden van juwelen. Dit zinnetje rijmt niet alleen, het klopt. Ik vermoed zelfs dat de meeste mensen dagelijks een of meerdere sieraden dragen, denk alleen al aan trouwringen en zo. Goud, zilver, platina en edelstenen zijn sterk vertegenwoordigd, maar ook prozaïscher materiaal als ijzer, hout, aardewerk en plastic voldoen prima.
     Ikzelf heb er weinig mee. Op de eerste plaats omdat sieraden niet lekker dragen. Ze klemmen of haken en voelen kil of juist klef. Bovendien zijn ze niet zelden redelijk kostbaar zodat je voortdurend in de rats zit ze kwijt te raken. Het voor mij allerbelangrijkste argument om zonder smuk door het leven te stappen, is dat ik nog nooit iemand ben tegengekomen die aantrekkelijker werd door het dragen ervan. Sterker: ik vind het vaak onesthetisch, bespottelijk en pijnlijk om aan te zien. Bij dat laatste denk ik op de eerste plaats aan lip-, tong-, wenkbrauw- en andersoortige piercings. Maar ook de bengelende prullaria rond oren, nek en armen kunnen mij nauwelijks bekoren.
     Er is echter één uitzondering: polshorloges, want die maken de man (m/v). Zeikerd als ik ben, vermeld ik snel dat ik ook van verreweg de meeste herenhorloges niets moet hebben, vooral niet van die bombastische die je vaak ziet. Nee, eigenlijk telt voor mij slechts één merk: Mondaine. Deze Zwitserse fabrikant staat bekend om horloges die zijn geïnspireerd op de klassieke stationsklok. Strak als de flanken van de Matterhorn, praktisch als het beroemde rode zakmes, neutraal zoals het Helvetiërs betaamd, stipt als hun spoorwegboekje, solide als hun banken en beeldschoon als hun landschap. Deze tekst op mijn laptop typend, verlang ik spoorslags naar kaasfondue, raclette of rösti. En naar het verre moment dat ik van mezelf een nieuw horloge mag aanschaffen, want alles op z'n tijd - de juiste tijd.

Horloges van Mondaine zijn er in verschillende uitvoeringen en kleuren.
Maar de designklassieker blijft toch het fraaist, met zijn strakke
 stalen kast, wit met zwarte wijzerplaat en de markante rode secondewijzer.




zondag 3 april 2022

Te voet

Misschien is het gewoon luiheid, maar wandelbenen bezit ik niet. Hoe mooi de omgeving ook mag zijn, hoe heerlijk het weer of hoe prettig het gezelschap, altijd verlang ik naar het einde van de wandeling waar een zalig nietsdoen wacht, graag met koffie & appeltaart dan wel bier & bitterballen. Ik kan er niet goed de vinger opleggen waarom dat zo is. Wellicht is te voet gaan mij gewoon te langdradig, wil ik te snel weten wat er na de volgende bocht komt, een nieuwe einder. Ongeduld dus, of stomweg onrust in de kop.
     In militaire dienst had ik er al last van tijdens lange marsen. Terwijl vele strijdmakkers leden aan bloedblaren, ontstoken achillespezen en spierblokkades, ging ik mentaal ten onder aan de monotone massabeweging en uitzichtloosheid. Eens, tijdens zo’n lange expeditie door de Noord-Duitse laagvlakte, werden de uitvallers aan het eind van de dag her en der langs de weg met jeeps opgehaald. Eén van hen was ik. Bij de andere uitvallers zag ik schrijnende voetwonden en totale uitputting. Ik mankeerde daarentegen fysiek niets, wel was ik breindood, na ja, soort van.
     Wanneer mijn begeleidster en ik te voet door de natuur gaan, fladdert zij in het rond en fotografeert ze elk sijsje, madeliefje en elfenbankje. Zwijgend op de achtergrond vraag ik me echter steevast af hoe ver we nog moeten. Tevens denk ik: iedereen kan m'n rug op met dat romantische geteem over Wanderlust, over de gezonde buitenlucht, de goede lichaamsbeweging en de mooie natuur. Rot op, ik wil koffie met appeltaart, en wel nu! Om de stemming erin te houden huichel ik zo nu en dan een glimlach. Helaas wordt ook dat vastgelegd.