Ik sta een poos voor het slaapkamerraam. Vanaf hier kijk ik uit op een kleine, omheinde kinderspeelplaats. Die is geplaveid met rubberen tegels waarop een klimtoestel met glijbaantje, twee schommels, twee wipkippen, twee buitelstangen en een zitbankje voor begeleiders. Uitdagend voor peuters en aangenaam overzichtelijk voor hun hoeders.
Al die tijd dat ik daar sta, zie ik een vader en zijn zoontje van pakweg drie in volle actie, maar dan wel heel verschillend. Het kind is fanatiek aan het apenkooien, een beetje manisch zelfs. Hij klimt, zwaait, glijdt, wipt en buitelt. Paps daarentegen neemt geen deel aan deze strapatsen, maar schaduwt zijn zoontje als een voormalig KGB-agent en schiet non-stop foto’s en filmpjes van hem. Tussen de bedrijven door stuurt hij het resultaat - puur promotiemateriaal - naar zijn thuisfront of
socials, wellicht voorzien van wervende tekstjes of grappige tekentjes. In ieder geval grijnst hij tevreden wanneer zijn duimen over z'n mobieltje tokkelen. Iedereen zal nu weten dat deze trotse vader 'zo leuk met zijn kind is'. Maar vanuit mijn slaapkamer zie ik een schermverslaafde Jellinek-cliënt met scoringsdrift.
Bijzonder? Neuh, het waart overal. Erover ergeren heeft geen zin, dit is gewoon de Nieuwe Mens - wij dus. Ook voor het jochie is het gewone koek, die weet niet beter. Sterker, binnen luttele tijd doet hij hetzelfde, maar dan beter toegerust, vaardiger, mondialer, enzovoorts, et cetera, und so weiter, and so on, 等等, и так далее, وما إلى ذلك وهلم جرا. Omgevingsfactoren veranderen ons gedrag en ons brein slaat die data op met gevolg dat wij anders gaan acteren. Evolutie heet zoiets. Maar dat gaat tegenwoordig zo snel - en zichtbaar - dat je er Darwins
The Origin of Species nauwelijks nog voor nodig hebt. En dan praat ik nog maar even niet over AI, die ons binnenkort zodanig berijdt dat wíj de wipkippen zijn. Of waren we dat altijd al?