zondag 31 december 2023

Decreten

Als nieuwe premier van dit land zou ik het verkeersinfarct binnen vijf tellen oplossen door per direct alleen personenauto’s van het merk Skoda op de weg toe te laten. Rationaliteit tegen een redelijke prijs. Dat ikzelf heel toevallig een Skodaatje bezit is niet relevant, het gaat immers om het totaalplaatje - het landsbelang. Wat zegt u? Gaat iedereen dan in een Skoda rijden? Neehee, die joker gaat mank. Slechts volk dat al vóór de maatregel een Skoda bezat mag ermee de straat op. Alle andere automobilisten zullen moeten switchen naar het OV of de fiets. Over fietsen gesproken: het gebruik van e-bikes wordt verboden. Nederlanders zullen door dit decreet gezonder oud worden en uiteindelijk minder obees de oven ingaan wat de uitstoot van schadelijke gassen terugdringt. Een coulanceregeling voor wat betreft de accufiets zal slechts gelden voor hen die recentelijk een geslachtsverandering ondergingen, dit vanwege het schurend ongemak rond hun zopas gemodificeerde geslachtsdelen op het zadel van een tweewieler zónder trapondersteuning. Verder zal ik erop toezien dat tolerantie wordt betracht jegens grootaandeelhouders, hetero's, koikarperbezitters, bullshit-consultants, grensrechters, Vietnamese loempiaverkopers en zij die bestand zijn tegen een burn-out. Daarentegen zal acteur Frank Lammers van het beeldscherm worden geweerd wegens de commercials van Jumbo. Overigens worden op mijn uitdrukkelijk bevel ook Lammers' mede-Brabo's verplicht gesteld hun worstenbroodjes in hun rectum te proppen. Tevens zal militaire dienstplicht worden ingevoerd voor eenieder die het waagt illegaal vuurwerk te verhandelen of af te vuren. Als oorverdovend geknal jou genotsgolven bezorgt, doe er dan iets nuttigs mee, denk ik zo. Derhalve zal deze verplichte stage plaatsvinden in de loopgraven van oostelijk Oekraïne. Jottem! Ten slotte mogen bij de volgende verkiezingen alleen burgers met een aantoonbaar hoger IQ dan 115 een stem uitbrengen. Logischerwijs word ik dan herkozen.

zondag 24 december 2023

Huid op huid

Met name ‘s winters hoor je mensen vaak klagen over koude voeten in bed. Daarom slapen ze met dikke sokken aan. Als geboren zondagskind heb ik weinig last van dit euvel. Ik stap barrevoets in het koude bed opdat het tweetal, juist door hun naaktheid, warmte naar elkaar kan uitstralen. Huid op huid voetjevrijend hebben ze het zeer behaaglijk. En bekend is dat het welbevinden van je kakkies bepalend is voor de temperatuur van het ganse lijf, zeker in bed. Heel misschien staat lichaamswarmte wel aan de basis van onze affectie voor een medemens of -dier, maar laat ik niet afdwalen. Daarom snel terug naar mijn eigen voeten die in de wintermaanden onder het dekbed juist door hun blootheid bij elkaar warmte vinden, het gezellig hebben. Prima dus. Helaas zorgde iets onbeduidends voor verstoring van de idylle.
     Niet zo lang geleden liep ik in een tropische omgeving een minuscuul wondje op aan mijn linkervoet. Dat wondje wilde niet genezen, ook niet na terugkeer in de polder. Integendeel, het raakte verder ontstoken en breidde zich uit. Mijn huisarts schreef daarop antibiotische zalf voor die ik driemaal daags diende aan te brengen. Om te voorkomen met mijn gezalfde linkervoet het beddengoed te besmeuren, droeg ik ‘s nachts ‘op links’ een sok. Maar al snel merkte ik dat mijn blote rechtervoet de uitstralingswarmte van zijn nu aangeklede broertje mistte, wat ik ronduit sneu vond. Om de disbalans op te heffen én om mijn rechtervoet niet in zijn nakende niksie te laten verkommeren, voorzag ik even later ook hem van een sok. Vanwege al dit aangebrachte textiel verdween de intieme band tussen de tweeling wat zorgde voor kilte aan mijn voeteneind. Alras vertaalde dit zich, zoals ik hierboven al schreef, naar het ganse lijf. Bibberdebibber. Als tegenmaatregel zette ik daarop een klassieker in, de warmwaterkruik. Uiteindelijk bracht die verlossing: mijn bedgeheimpje in een notendop.

Eenieder behaaglijk warme voeten toegewenst tijdens de feestdagen.


zondag 17 december 2023

Wezenloos

Vermoedelijk bestaan de onbeweeglijke, zwijgzame types die je hier en daar nog op akkertjes aantreft al vanaf de tijd dat wij ons bestaan als jager-verzamelaar inruilden voor het boerenleven. Het vee dat we sindsdien hielden en de gewassen die we teelden dienden logischerwijs beschermd te worden tegen alles wat profiteerde van onze noeste landarbeid. Onder die profiteurs vooral veel vogels die door de eeuwen heen dol zijn op kweekfruit, gewaszaden en rijst- of graankorrels. Hiertegen bedachten onze voorouders de rechtopstaande namaakmens: de vogelverschrikker. Die zelfgebouwde staketsels op het open veld zijn dan ook vermoedelijk net zo oud als de landbouw zelf: ergens tussen de drie en vijf miljoen jaar. En nog steeds kom je ze tegen. Natuurlijk niet meer bij intensieve landbouwbedrijven, maar wel bij kleine tuinderijen of op de volkstuintjes achter mijn woonwijk. Geinig, want zoals die stropoppen daar bij tij en ontij met hun gestrekte armpjes wat staan te flierefluiten, geven ze je een romantisch Swiebertje-gevoel vanwege dat nonchalante textiel en die rare hoed van de kringloopwinkel. Dat vogelverschrikkers geregeld opduiken in fantasieverhalen is dan ook heel begrijpelijk.
     Echter, naar ik me heb laten vertellen werkt deze afschriktactiek nog nauwelijks. Geen kraai of spreeuw schijnt er nog in te trappen. Logisch, die beestjes – slim geëvalueerde dinosaurussen – zijn heus niet achterlijk. Als ik me in een vogel probeer te verplaatsen, zou ik vanaf grote afstand zien dat een vogelverschrikker nep is. Immers, een stilstaand mens in een open ruimte die niét op zijn mobieltje tuurt is anno nu onwaarachtig en zal dus geen gevaar opleveren. Wie een beetje boerenverstand bezit, vervaardigt dan ook een ietwat voorovergebogen vogelverschrikker die wezenloos op een lichtgevend schermpje kijkt.   



zondag 10 december 2023

Een nieuw begin

Zesentwintig kilometer lang reed ik in het kielzog van een lijkwagen. Een verhoogde en verlengde, zilvergrijze Lincoln met een stemmig vinyl dak en zwarte vlaggetjes op de spatborden. Dat ik hem zo lang volgde kwam doordat we over de eenzelfige dijk tussen Lelystad en Enkhuizen zoefden.
     De laatste keer dat ik (door toeval) lang achter een lijkwagen reed, was meer dan een halve eeuw geleden. Het was tijdens de rit van mij en mijn aanstaande echtgenote naar het stadhuis. Voor een trouwauto hadden we geen poen, dus transporteerden we ons in mijn eigen Fiatje 600. Op weg naar het Haagse gemeentehuis voegden die dag, van rechts komend, een lijkwagen in plus een aantal volgauto’s die vervolgens een stief kwartiertje voor ons bleven cruisen over de ellenlange Laan van Meerdervoort*. Tijd zat om te denken: waar de ene aan iets begint, eindigt het voor de andere.
     Terug naar het nu.
     Bij Enkhuizen aangekomen reed de rouwauto verder Noord-Holland in terwijl ik afboog naar het schilderachtige centrum van het oude VOC-stadje. Mijn bestemming was het etablissement dat ik vaak aandoe voor een cappuccino en een taartje. Kort daarop zat ik daar dan ook aan de gezellige leestafel, gebogen over het regionale krantje waarin ik me graag verdiep. Even later nam tegenover mij een wat oudere heer plaats, ook hij bestelde een cappuccino. De man was zeer gesoigneerd, slank en sierlijk, tegen het feminiene aan. In tegenstelling tot mij las hij geen krant of tijdschrift, maar bleef hij recht voor zich uit kijken. Naar mij, zoiets voel je. Toen ik opkeek ontwaarde ik een lonkende glimlach. Verrek, ik had sjans. 
     Ik voelde me gevleid, maar de kennelijke bekoring was niet wederzijds. Zo jammer, want voor de tweede keer in mijn leven had ik een nieuw begin kunnen maken na een toevallige, lange rit achter een lijkwagen.

* De Laan van Meerdervoort wordt met zijn zes kilometer lengte ook wel de langste laan van Nederland genoemd. Hij vormt de scheidslijn tussen zand- en kleigrond, wat in Den Haag zo'n beetje staat voor sjiek of sjofel. 

zondag 3 december 2023

Kick Out

Het heeft een tijdje geduurd, maar nu ben ik echt om: Zwarte Piet kán niet meer. Dit heeft wat mij betreft niet eens zozeer te maken met het ongemak dat voortkomt uit onze foute cultuurgeschiedenis waarin zwarte slaven onder dwang voor een witte baas ploeterden. Gezien de afstand tot dat verre verleden vind ik genoemd argument nogal vergezocht, bovendien aanstellerig hunkerend naar racistisch slachtofferschap. Geen kind en weldenkende ouder - ongeacht hun afkomst - legt rond Sinterklaas nog een link met onze ellendige koloniale historie waarin de ene mens de mindere was van de andere. Vanuit deze overtuiging is het voor mij daarom niet zozeer een ethische kwestie, maar meer een esthetische. Een zwart geschilderde Piet is namelijk lelijk. Punt. Uit.
     Dit besef daalde bij mij in als een neerstortende lift in de schacht van de Burj Khalifa toen ik pasgeleden op teevee ergens in het Westland een demonstratie zag van een aantal mannelijke Pieten (en een enkele vrouw) dat zich pikzwart had geschminkt. Het kan ook een tegendemonstratie zijn geweest tijdens een Kick-Out-Zwarte-Piet-bijeenkomst, daar wil ik vanaf zijn. Hoe dan ook, dat geverfde zwart vond ik ineens afstotelijk, zeker met daaronder de boze, kazige inteeltkoppen voorzien van withete oogbollen van een stel oerconservatieve Westlanders. Mijn definitieve afkeer van een pikzwart gemaakte Piet was geboren. Iets dergelijks overkwam mij toen ik bij iemand over de vloer kwam die mij trots zijn vernieuwde, zwart gespoten keuken liet zien. En wat te denken van al die gefortuneerde voetballers en rappers die zich een matzwarte patserbak aanmeten. Toegegeven, het is van een totaal andere orde, maar lelijk zwart is lelijk zwart.
     Streep door de rekening, kogel door de kerk, een pikzwart geschminkte Piet kan niet meer door de beugel. Ethisch? Mwah. Maar zeker esthetisch. Vind ik.

Foto: Volkskrant