Even verderop groeit een kleine file als gevolg van een aanrijding tussen twee oude koekdoosjes, een Twingo en een Yaris. De blikschade is gering, maar de opwinding groot.
De Twingo behoort toe aan een vrouw die zich in een zwarte abaya heeft verstopt, vanzelfsprekend met bijbehorende hoofddoek. Haar autootje staat vreemd, zo dwars op de smalle weg. Wellicht heeft ze willen keren en daarbij iets fout ingeschat óf gewoon niet opgelet. Daarbij raakte ze de passerende Yaris, schat ik in. Ook die behoort tot iemand met een migratie-achtergrond, een man met een donkere Saddam Hussein-snor. De twee ruziën in het Nederlands met een Arabisch accent.
Als passant vang ik slechts flarden op, maar het is duidelijk dat de abaya met schelle stem in de verdediging zit. De snor interrumpeert haar ferm: ‘Mevrouw, mevrouw, mevrouw, u denkt gewoon dat God altijd met u is.’ Terwijl hij dit zegt priemt hij met zijn wijsvinger naar de hemel. ‘Maar dat is gewoon niet zo, mevrouw, u bent zélf verantwoordelijk,’ vult hij aan, nu zijn wijsvinger op haar gericht.
Wat hebben de goden in hemelsnaam met dit aanrijdinkje te maken, vraag ik me af. Maar binnen de geloofswereld waar de uitdrukking Inshallah (als God het wil) welig tiert, is het meer dan waarschijnlijk dat de snor op een hatelijke manier verwees naar deze dooddoener. In dat geval geef ik hem groot gelijk.
Heel raar, maar nu ik op de hand ben van de snor, moet ik ineens denken aan een tegelspreuk die ik ooit tegenkwam: Een kusje zonder snor, is als een eitje zonder zout. In de omschreven situatie slaat dat natuurlijk nergens op, want het enige fysieke contact betrof het blik van twee oude koekdoosjes. Maar ik wil het toch even gezegd hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten