zondag 1 juni 2025

Meisjesmond

Rond half negen 's ochtends leverde ik de auto af voor een onderhoudsbeurt. De garage zou bellen als-ie klaar was. Ook bij onverwachte kosten vanwege technische malheur zou men telefonisch contact opnemen. Als service kreeg ik een leenfiets mee met een iets te hoog zadel en ouderwetse terugtraprem.
     Onwennig op dat vehikel naar huis trappend belandde ik middenin een grote groep fietsende brugklassers onder begeleiding van enkele onderwijskrachten. Een schoolexcursie of zo. De kids waren uitgelaten, produceerden veel decibellen. Op een zeker moment moest de roezemoezerige meute stoppen bij een verkeerslicht; ik zo ongeveer in het midden, in wielerjargon de buik van het peloton genoemd.
     Wachtend in de drukte rinkelde ineens mijn mobiel. Lichte paniek, want ik word eigenlijk nooit gebeld, dus het moést het garagebedrijf zijn. Onhandig grabbelde ik naar mijn diep weggestopte Samsung, drukte op groen, hoorde een mannenstem. De boodschap kon ik helaas niet verstaan vanwege het voorbij razende verkeer én het opgewonden gekwebbel van de jongens en meiden om me heen. ‘Een ogenblik, ik hoor u niet,’ schreeuwde ik tegen mijn schermpje. Ik probeerde daarop van mijn fiets te stappen om te voet een stillere plek op te zoeken. Maar dat ging fout door een combinatie van factoren. Met de ene hand bleef ik de telefoon vasthouden wat voor stuurinstabiliteit zorgde. Vanwege het hoge zadel slingerde bij het afstappen mijn zwaaibeen te ver door waardoor het zwaartepunt buiten het krachtveld van mijn standbeen kwam. En ja hoor, wat volgde leek op een uit het lood staande stapel cornflakesdozen die gestaag tegen de vlakte ging.
     Op slag was het muisstil. Ik, de fiets en mijn mobieltje lagen verspreid op het asfalt. Moeizaam krabbelde ik op, leunde een paar tellen met de handen op mijn knieën en wist me uiteindelijk met een diepe zucht op te richten. Toen ik om me heen keek bleek de hele schoolklas afgestapt; de brugpiepers stonden in een cirkel met geschrokken kijkers om me heen. ‘Gaat het meneer?’ hoorde ik uit een meisjesmond. Ik zei dat het ging, bedankte de kids voor hun bezorgdheid.
     Het licht sprong op groen en de schoolklas verdween kwetterend uit beeld. Met gedeukt ego raapte ik mezelf, de leenfiets en het mobieltje bijeen. ‘Ja, daar ben ik weer,’ zei ik tegen mijn schermpje. Het bleek inderdaad iemand van het garagebedrijf. 
     ‘Wat gebeurde er?’ klonk een verontruste mannenstem die alles auditief moest hebben meegekregen. ‘Ik hoorde ehh... gekke geluiden..., een ongeluk? Bent u oké?’ Ik legde hem uit wat mij zojuist was overkomen waarna de man zich uitte in bezorgdheid. Hij eindigde zich verontschuldigend met: ’En dat terwijl ik u eigenlijk alleen maar belde om te zeggen dat u uw auto al over een uurtje kunt ophalen.’ Vriendelijk bedankte ik de man.
    De Meeste Mensen Deugen is de titel van een bestseller. Deze ochtend zag ik dat bevestigd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten