Over specerijen gesproken. Met de nodige fantasie zou je kunnen stellen dat we al dat Indische lekkers te danken hebben aan Jan Pieterszoon Coen. Maar de nationale held is van zijn sokkel gevallen vanwege zijn genocidale daden als brute leidsman van de VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie). Volkomen terecht, toch laven we ons nog altijd aan de eetcultuur die voormalige kolonie Nederlands-Indië ons naliet. (Van 'ons' Indië erfden wij de grootste toko-dichtheid ter wereld, buiten Indonesië.) Met andere woorden, we schamen ons voor het VOC-verleden, maar genieten in zekere zin nog van de nalatenschap.
Wie A zegt moet ook voor B gaan. Dus na de VOC meteen door naar de WIC, de West-Indische Compagnie. Ook in het gebied rond de Caraïbische Zee, denk aan Suriname en de Antillen, hebben Nederlanders vreselijk huisgehouden. We hebben er massaal medemensen als slaaf verhandeld, onderdrukt, uitgebuit. Het is dan ook begrijpelijk dat vooral Nederlanders met West-Indische roots, wiens voorouders zo hebben geleden, ons blijven wijzen op de lelijke geschiedenis die ons land de nodige rijkdom bezorgde. Daartegenover staat dat diezelfde nakomelingen nu meeprofiteren van de Nederlandse welvaartstaat, die mede tot stand kwam over de gestriemde ruggen van hun voorouders.
Het punt dat ik hier omslachtig probeer te maken, is dat we ons terecht schamen over de zwarte kanten van onze nationale geschiedenis, maar dat we sans gêne gebruik blijven maken van wat al dat kwalijks ons naliet. En dat de maaltijd van de Indische toko heerlijk smaakte, heel in de verte dankzij de terreur van Jan Pieterszoon Coen & Co.
Het punt dat ik hier omslachtig probeer te maken, is dat we ons terecht schamen over de zwarte kanten van onze nationale geschiedenis, maar dat we sans gêne gebruik blijven maken van wat al dat kwalijks ons naliet. En dat de maaltijd van de Indische toko heerlijk smaakte, heel in de verte dankzij de terreur van Jan Pieterszoon Coen & Co.