De restaurantbezoekers zijn vrijwel allemaal gehuld in het wit. Ik bivakkeer vandaag namelijk in het Gelre Ziekenhuis te Zutphen. Om mij heen zit medisch en ander ziekenhuispersoneel. De amateur-antropoloog in mij detecteert verschillen tussen de diverse disciplines. Aan de periferie van de eetzaal zit voornamelijk ondersteunend personeel: verzorgers, medewerkers bij de techniek of administratie, vaak met hun mobieltjes in de aanslag. Iets meer verspreid zitten de verpleegkundigen te lunchen en in het hart van de zaal bevinden zich kleine clusters medisch specialisten. Vanwege al dat witte textiel zijn de laatsten nauwelijks te onderscheiden van de anderen, maar het zit ‘m in de details. Veel artsen laten een deel van hun stethoscoop quasi nonchalant uit hun zak bengelen, zo geraffineerd. En soms piept er boven hun witte jaskraag een overhemd met stropdas, ook al zo kien. Bij vrouwelijke artsen zie ik vooral een flair van sportieve chique, wat ik, geheel terzijde, best aantrekkelijk vind. Wat me met name opvalt is dat deze medici zo geanimeerd met elkaar converseren, wellicht over een bepaalde casus, een buitenlands congres, een golfvakantie of de aanschaf van een nieuwe Range Rover. Vanaf de zijlijn proef ik bij hen vooral een zweem van verhevenheid, iets wat je ook aan kunt treffen in een officiersmess of de pilotenlounge op Schiphol. De eerder genoemde Frans de Waal zou in de eetzaal van het Gelre Ziekenhuis te Zutphen dan ook zijn hart ophalen. Denk aan al die alfamannetjes en -vrouwtjes die hoog op rots plaatsnemen. Bavianen dus, soort van.
vrijdag 27 april 2018
Apenrots
Op mijn dienblad bevinden zich een panini parmaham en een mok tandoorisoep. Daarmee schuifel ik naar de kassa en
reken af. Vervolgens neem ik plaats in een hoekje van het zelfbedieningsrestaurant. Tijdens mijn lunch observeer ik de clientèle van deze
eetgelegenheid zoals Frans de Waal, de beroemde apenonderzoeker, dat zou doen
bij een troep bavianen.
De restaurantbezoekers zijn vrijwel allemaal gehuld in het wit. Ik bivakkeer vandaag namelijk in het Gelre Ziekenhuis te Zutphen. Om mij heen zit medisch en ander ziekenhuispersoneel. De amateur-antropoloog in mij detecteert verschillen tussen de diverse disciplines. Aan de periferie van de eetzaal zit voornamelijk ondersteunend personeel: verzorgers, medewerkers bij de techniek of administratie, vaak met hun mobieltjes in de aanslag. Iets meer verspreid zitten de verpleegkundigen te lunchen en in het hart van de zaal bevinden zich kleine clusters medisch specialisten. Vanwege al dat witte textiel zijn de laatsten nauwelijks te onderscheiden van de anderen, maar het zit ‘m in de details. Veel artsen laten een deel van hun stethoscoop quasi nonchalant uit hun zak bengelen, zo geraffineerd. En soms piept er boven hun witte jaskraag een overhemd met stropdas, ook al zo kien. Bij vrouwelijke artsen zie ik vooral een flair van sportieve chique, wat ik, geheel terzijde, best aantrekkelijk vind. Wat me met name opvalt is dat deze medici zo geanimeerd met elkaar converseren, wellicht over een bepaalde casus, een buitenlands congres, een golfvakantie of de aanschaf van een nieuwe Range Rover. Vanaf de zijlijn proef ik bij hen vooral een zweem van verhevenheid, iets wat je ook aan kunt treffen in een officiersmess of de pilotenlounge op Schiphol. De eerder genoemde Frans de Waal zou in de eetzaal van het Gelre Ziekenhuis te Zutphen dan ook zijn hart ophalen. Denk aan al die alfamannetjes en -vrouwtjes die hoog op rots plaatsnemen. Bavianen dus, soort van.
De restaurantbezoekers zijn vrijwel allemaal gehuld in het wit. Ik bivakkeer vandaag namelijk in het Gelre Ziekenhuis te Zutphen. Om mij heen zit medisch en ander ziekenhuispersoneel. De amateur-antropoloog in mij detecteert verschillen tussen de diverse disciplines. Aan de periferie van de eetzaal zit voornamelijk ondersteunend personeel: verzorgers, medewerkers bij de techniek of administratie, vaak met hun mobieltjes in de aanslag. Iets meer verspreid zitten de verpleegkundigen te lunchen en in het hart van de zaal bevinden zich kleine clusters medisch specialisten. Vanwege al dat witte textiel zijn de laatsten nauwelijks te onderscheiden van de anderen, maar het zit ‘m in de details. Veel artsen laten een deel van hun stethoscoop quasi nonchalant uit hun zak bengelen, zo geraffineerd. En soms piept er boven hun witte jaskraag een overhemd met stropdas, ook al zo kien. Bij vrouwelijke artsen zie ik vooral een flair van sportieve chique, wat ik, geheel terzijde, best aantrekkelijk vind. Wat me met name opvalt is dat deze medici zo geanimeerd met elkaar converseren, wellicht over een bepaalde casus, een buitenlands congres, een golfvakantie of de aanschaf van een nieuwe Range Rover. Vanaf de zijlijn proef ik bij hen vooral een zweem van verhevenheid, iets wat je ook aan kunt treffen in een officiersmess of de pilotenlounge op Schiphol. De eerder genoemde Frans de Waal zou in de eetzaal van het Gelre Ziekenhuis te Zutphen dan ook zijn hart ophalen. Denk aan al die alfamannetjes en -vrouwtjes die hoog op rots plaatsnemen. Bavianen dus, soort van.
zondag 22 april 2018
Dierenactivisten
De oude Nissan stopte rochelend op de kleine parking die, gelegen op een
heuveltop, uitzicht bood over de Oostvaardersplassen. Drie vrouwen en een man
stapten uit. De bestuurder liet de motor lopen, een walmende diesel. ‘Dan blijft het binnen lekker koel,’ hoorde ik hem zeggen. De
vrouwen hadden overgewicht. De man was daarentegen broodmager, wat hij
compenseerde met een tattoo in zijn nek, iets met een doodshoofd.
Drie van de vier waren direct druk met hun mobieltjes, maar
een van de vrouwen speurde door een verrekijker. Daarmee volgde ze in de verte
de werkzaamheden van enkele natuurbeheerders die met tractoren bezig waren hooibalen
te verspreiden. Deze mensen van Staatsbosbeheer voerden de grote grazers bij, iets wat de vrouw met de verrekijker van commentaar voorzag.
‘Dat is toch veel te weinig hooi, schandalig gewoon,’ zei ze
met een rokersstem en een peuk tussen haar vingers.
‘Hufters,’ zei de eveneens rokende man, terwijl zijn stationair
dieselende Nissan op de achtergrond vreugdeloos CO₂ bleef uitstoten.
Uit hun verdere conversatie kon ik opmaken dat het viertal
hier vaker kwam, misschien ter inspectie of gewoon omdat hun leven zo hol was waardoor ze verder weinig zinnigs te doen hadden. Wellicht waren het fulltime activisten die het hongerleed van de herten, runderen en paarden wilden monitoren. En daar graag verslag van wilden doen via de digitale
tamtam - hun mobieltjes maakten immers overuren.
‘Ligt daar rechts nou een dood paard?’ zei een der vrouwen.
‘Of is het een grijze vuilniszak? Ken jij ut zien, Miek?
‘Een paard,’ zei Miek verbeten door haar verrekijker
turend, 'die leg daar al een week.'
‘Hufters,’ herhaalde de man met het doodshoofd in zijn nek.
Ik stapte weer op mijn fiets en verwijderde me van deze activisten, zo ver mogelijk.
woensdag 18 april 2018
Koelies
Bomen en struiken bloesemen weldadig, lammetjes dartelen
in de wei, kieviten scheren over de akkers, paarden briesen opgewonden. Een prachtige lentedag. Vandaar dat mijn begeleidster en ik bezig zijn aan een veertien kilometer lange,
met pijltjes aangegeven wandelroute rond Oosterwolde, een klein kutdorp met zijn veuls te grote kerk, school met den Bijbel, meisjes in lange rokken en talrijke Jezus Leeft-raamposters. Veertien kilometer, en dat voor een waardeloze wandelaar als ik. Maar oké, het geeft me ruimschoots tijd tot overdenkingen. Over wandelen bijvoorbeeld.
Tienduizenden jaren hebben mensen gelopen. Of gerend, niet zelden voor het leven. Maar met de komst van postkoets, rijwiel, trein
en auto, zijn we ook gaan wandelen. En hoe: wandelclubs, wandelevenementen,
wandelroutes, wandelkleding & -schoeisel, wandelvakanties,
wandelliteratuur, wandelliederen, wandelvrienden, toe maar. En daar doen wij tweetjes vandaag vrolijk aan mee,
want wandelen is goed voor lijf en geest.
Maar in tegenstelling tot mijn begeleidster, een Vierdaagseveteraan,
voel ik tijdens die veertien vermoeiende kilometers mijn kakkies steeds meer schrijnen en mijn beenspieren verzuren. Verlangend naar verlossing begin ik te
fantaseren over een draagstoel en vier koelies. (Kennelijk woont in mij nog immer een oud-koloniaal.) Daar is niks mis mee, lijkt me. Want ja, als wandelen zo goed is voor lijf en leden, dan is het discriminerend om mijn vier fictieve koelies die weldaad te misgunnen.
vrijdag 13 april 2018
Moeders
Ze waren duidelijk de weg kwijt: een vader en moeder met hun
drieling. Het grut hadden ze verdeeld over twee buggy’s: een twee- en
een eenzits. In de winkelwirwar van Batavia-stad vroegen ze mij naar de uitgang.
Nadat ik ze een zet in de goede richting had gewezen, spookte het door mijn hoofd hoe je een drieling
het beste kunt migreren, iets waar ik nooit bij stilstond. Als de ouders samen
op stap zijn, dan lijkt het verdelen van de drieling over een tweezits- en een eenzitsbuggy
best een goede optie. (Hoewel traumagevaar voor het solo-kindje.) Maar gaat bijvoorbeeld moeders alleen op stap, dan is een driezitter de meest praktische en ook gezellige keuze, ondanks dat-ie een behoorlijk breed bakbeest is. Hoe verdeeltechnisch doen al die meerlingpappa's en -mamma's dat eigenlijk? Weer thuis, en onder de veilige paraplu van Moeder Wifi, besloot ik deze problematiek haarfijn uit te pluizen.
Al
ras toonde de moeder aller zoekmachines (zoektermen: meerlingen + buggy's) mij vooral twee-, vier- en zespersoonsmodellen. Waarom drie- en vijfpersoonsbuggy's minder worden aangeboden komt mogelijk doordat oneven uitvoeringen niet zo praktisch zijn. Maar ja, Moeder Natuur
houdt zich niet zo bezig met even getallen. Dat blijkt ook uit de baarmoeder, die lijkt toch vooral comfortabel ingericht voor één mensenkind. En dat maal 7,7 miljard is meer dan genoeg voor Moeder Aarde.
zondag 8 april 2018
Beethoven
Ofschoon de film soms een tikkie ontspoort vanwege Amerikaanse
filmwetten, is A Late Quartet a must see
voor liefhebbers van klassieke muziek én van een aantal geweldige acteurs. Ook is deze film een hommage aan de viool. En aan Beethoven.
woensdag 4 april 2018
Dinky Toys
Zo denk ik steeds vaker aan iets tijdloos en klassieks. Een Rover 75 bijvoorbeeld, de laatst gefabriceerde Rover en daardoor in de toekomst een geheide klassieker met misschien wel waardevermeerdering tot gevolg. Zo'n Brit is momenteel spotgoedkoop, bovendien zit-ie goed in mekaar, is-ie ruim en comfy en vooral zeer stijlvol, met name in het donkergroen. De vaste lasten zijn daarentegen fors. Datzelfde geldt voor Lancia, ook zo’n stijlvol prachtmerk uit het verleden, maar dan voor de pastaliefhebbers. Ik word er o zo hebberig van. En wat te denken van de eerste generatie Audi TT, vanzelfsprekend ook weer in het groen. Juist die eerste generatie (dat ‘bolletje’) is een tijdloze pracht, maar nu, eenmaal op jaren, behoorlijk aan de prijs, dus dat zal ‘m helaas niet worden. Overigens kunnen die latere TT-generaties me gestolen worden, ze werden te patserig – ja, het luistert nauw bij Dinky Toys. Van Saab lust ik alles eigenlijk wel, mits in groen. Geweldig, totdat je mankementen krijgt bij zo'n oude Zweed, maar dat geldt natuurlijk voor al die automerken die een zachte dood zijn gestorven. Iets nieuws dan? Oké, de Kia Soul, een fijne lifestyle bak, en tja, graag in lentegroen. Bij Kia krijg je 7 jaar garantie dus daarmee zit je wel geramd. Beetje suf Koreaans merk wel, maar de Soul is een uitzondering, meer iets voor de liefhebber van ‘anders’. Ook pittig, zo’n Mini in racing green en wit dakje, maar helaas ver boven mijn budget. Nou ja, voorlopig blijft het bij fantaseren, want ik rij nog wel in tijdje rond in mijn C1. Maar ik vind het gewoon tof om zo nu en dan over Dinky Toys te emmeren, met name groene. Ofschoon ze natuurlijk nooit echt groen zijn, want dat is de fiets, tenzij-ie een Stella is.
Abonneren op:
Posts (Atom)