woensdag 18 april 2018

Koelies

Bomen en struiken bloesemen weldadig, lammetjes dartelen in de wei, kieviten scheren over de akkers, paarden briesen opgewonden. Een prachtige lentedag. Vandaar dat mijn begeleidster en ik bezig zijn aan een veertien kilometer lange, met pijltjes aangegeven wandelroute rond Oosterwolde, een klein kutdorp met zijn veuls te grote kerk, school met den Bijbel, meisjes in lange rokken en talrijke Jezus Leeft-raamposters. Veertien kilometer, en dat voor een waardeloze wandelaar als ik. Maar oké, het geeft me ruimschoots tijd tot overdenkingen. Over wandelen bijvoorbeeld.
Tienduizenden jaren hebben mensen gelopen. Of gerend, niet zelden voor het leven. Maar met de komst van postkoets, rijwiel, trein en auto, zijn we ook gaan wandelen. En hoe: wandelclubs, wandelevenementen, wandelroutes, wandelkleding & -schoeisel, wandelvakanties, wandelliteratuur, wandelliederen, wandelvrienden, toe maar. En daar doen wij tweetjes vandaag vrolijk aan mee, want wandelen is goed voor lijf en geest.
Maar in tegenstelling tot mijn begeleidster, een Vierdaagseveteraan, voel ik tijdens die veertien vermoeiende kilometers mijn kakkies steeds meer schrijnen en mijn beenspieren verzuren. Verlangend naar verlossing begin ik te fantaseren over een draagstoel en vier koelies. (Kennelijk woont in mij nog immer een oud-koloniaal.) Daar is niks mis mee, lijkt me. Want ja, als wandelen zo goed is voor lijf en leden, dan is het discriminerend om mijn vier fictieve koelies die weldaad te misgunnen.  



Geen opmerkingen:

Een reactie posten