Trouwe
lezers kennen mijn interesse voor de Eerste Wereldoorlog. De speelfilm ‘1917’ was voor mij dan ook een must see. Door allerlei gedoe had ik bioscoopbezoek steeds uit moeten stellen, maar eindelijk was het dan zo ver.
Na
allerlei jubelberichten omtrent Oscars en Golden Globes en de bijzonderheid dat deze film uit slechts één take bestaat (wat niet zo is), hield ik rekening met teleurstelling. Dat was gelukkig niet het geval: ik vond '1917' sterk, intens en vol van bijzondere sferen. Wat de
film gelukkig niet voortdurend toont, is de beruchte horror van
de loopgraven en het prikkeldraad; er wordt zelfs relatief weinig in
geknald en gemoord. Waar je als kijker veel meer van meekrijgt, is hoe
smal het front in De Grote Oorlog vaak was, en dat het buiten die zone des doods al snel (dreigend) stil was. De film speelt zich deels daar af, aan de periferie van de slagvelden, ergens tussen killing fields en Noord-Franse land. De twee belangrijkste karakters zwoegen tijdens hun gevaarlijke missie - een ware helletocht - door die vaak kapotgeschoten verlatenheid. Ze lijken los van de wereld, weg van de andere soldaten, ontkoppeld van de massa. De twee zijn eenzaam, klein en bang, maar toch soms
ook opvallend nuchter en ‘best wel' dapper. En ze hebben grote haast, want...
Regisseur Sam Mendes
en zijn team hebben dit verhaal bijzonder fraai vormgegeven, onder
andere door middel van indringende muziek en grafisch lichtspel. Oké, het
zal niet ieders kopje thee zijn, en sommige scenes zijn echt een tikkie over the top, maar wie een hapje van de bijzonder
soldatensfeer wil proeven in die absurde WO1, in zowel de loopgraven als de verlatenheid daar net buiten, is ‘1917’ een heuse aanrader. Ondanks die Oscars en Golden Globes.
Benieuwd? Klik HIER voor de trailer, ofschoon die vooral strijdfragmenten toont en niet zozeer datgene wat de film volgens mij zo bijzonder maakt.
zondag 31 mei 2020
donderdag 28 mei 2020
Misogynie
Ze
houden me zó vaak op in zelfbedieningszaken: vrouwen, vooral de praatgrage types - ze zijn met velen. Terwijl ze met hun winkelkarretje je doorgang blokkeren, kleppen ze met andere shoppers, giebelen ze met een kennis, praten ze overdreven pedagogisch tegen hun kind en wel zo dat iedereen het kan horen, ouwehoeren ze met de kassajuf. De thuissituatie, vakantie, kwalen, et cetera. Tijdens het geleuter gaan ze uiteindelijk op zoek naar hun portemonnee die zich meestal
op de bodem van een diepe tas bevindt. Is die eenmaal
gevonden gaan ze, doorpratend, als een forensisch specialist op zoek naar
kleingeld, het liefst gepast, want aan pinnen doen ze niet. En ze
sparen natuurlijk van alles, want ze vinden dat ze ondanks hun luxe leventjes nog veel meer nodig hebben.
Vanochtend had ik er zo eentje voor me die, nadat ze de caissière haar mening had gegeven over de nieuwste EU-begroting, uiteindelijk dan toch maar op zoek ging naar haar beurs. Na een theatrale zucht bleek die thuis te liggen, met gevolg dat al haar boodschappen weer uitgeboekt moesten worden. ‘Sorry hoor,’ zei ze lachend tegen het rijtje achter haar, waarop ik mijn denkbeeldige machinepistool doorlaadde.
Misogynie. Excuses dames, ze is er soms.
Vanochtend had ik er zo eentje voor me die, nadat ze de caissière haar mening had gegeven over de nieuwste EU-begroting, uiteindelijk dan toch maar op zoek ging naar haar beurs. Na een theatrale zucht bleek die thuis te liggen, met gevolg dat al haar boodschappen weer uitgeboekt moesten worden. ‘Sorry hoor,’ zei ze lachend tegen het rijtje achter haar, waarop ik mijn denkbeeldige machinepistool doorlaadde.
Misogynie. Excuses dames, ze is er soms.
vrijdag 22 mei 2020
Hemelvaart
De
eerste door het KNMI officieel bestempelde zomerse dag viel samen met
Hemelvaart, de dag dat Jezus ten hemel voer. Dus was het druk op het strand waar ik me heen had
gespoed voor de eerste duik van het jaar. Die duik was van zeer korte
duur want het IJsselmeerwater was nog gemeen koud. Al snel lag ik daarom weer op
mijn badlaken in de weldadige zon op te warmen. Vanuit mijn (ietwat afgelegen) positie had ik riant uitzicht op de kleurrijke mensheid om me
heen. Het strand was goed gevuld, voornamelijk met de bloem der
natie. Al die jonge mensen zagen er mooi en blakend uit. Met mijn
tenen wellustig in het warme zand gestoken, zag ik groepjes sportschooljongens
met een volleybal in de weer en schaamteloos poserende meiden die
elkaar fotografeerden; er klonk eigentijdse muziek waarop ritmisch
werd bewogen. Ik hoorde zeemeeuwen, rook zonnebrandolie en tuurde naar
de passerende zeiljachten die, komend uit de nabij gelegen sluis,
het ruime sop kozen. Ik werd er blij van, ook toen een grappig torretje van rechts komend over mijn buik trippelde, mijn navel omzeilde
en vervolgens van mijn linkerzij afgleed om op het strandlaken weer
verder te marcheren. Even later dommelde ik in.
Het moge duidelijk zijn dat dit verhaaltje geen enkele diepte bezit. Maar lome zomerse strandtaferelen kunnen makkelijk zonder. Zelfs op de dag dat Jezus ooit ten hemel voer.
Het moge duidelijk zijn dat dit verhaaltje geen enkele diepte bezit. Maar lome zomerse strandtaferelen kunnen makkelijk zonder. Zelfs op de dag dat Jezus ooit ten hemel voer.
vrijdag 15 mei 2020
Schompes
In
mijn tuin woekerde een manshoge bamboestruik. Die moest er dan ook hoognodig uit. Omdat bamboewortels zeer taai zijn gebruikt men daarvoor meestal een kleine
graafmachine, maar dat was hier niet mogelijk vanwege de positie van de
struik tussen andere siergewassen. Het zou dus zwaar handwerk moeten
worden, mij té zwaar. Dus plaatste
ik een bericht op een digitaal klussenplatform. Daarop ontving ik
drie offertes van hoveniers of andersoortige werklui. De eerste vroeg
380 euro, de tweede 175, de derde 100.
Twee dagen later stond ‘de man van 100’ in mijn tuintje. Hij zag er uit als een Schotse rugbyspeler en was ook nog eens bewapend met twee scherpe spaden plus een indrukwekkende bijl. Maar de bamboestruik gaf zich niet snel gewonnen. De rugbyspeler transformeerde binnen vijf minuten tot een zwaar zwetende zwoeger. Het kostte hem bijna anderhalf uur om de struik met wortel en al af te voeren. En ik? Ik zat me in ledigheid te verbijten, want weinig is zo ongemakkelijk als nutteloos rondhangen terwijl iemand anders zich voor jou het schompes werkt.
Ineens wist ik weer waarom ik nooit (goed) leiding heb kunnen geven of personeel in dienst zou willen. 'Mensen boven me' vond ik eveneens drie keer niks, maar dat terzijde. Waar ik echter nog meer van baalde, was de woekerende bamboe in mijn tuin. Had ik maar een panda.
Twee dagen later stond ‘de man van 100’ in mijn tuintje. Hij zag er uit als een Schotse rugbyspeler en was ook nog eens bewapend met twee scherpe spaden plus een indrukwekkende bijl. Maar de bamboestruik gaf zich niet snel gewonnen. De rugbyspeler transformeerde binnen vijf minuten tot een zwaar zwetende zwoeger. Het kostte hem bijna anderhalf uur om de struik met wortel en al af te voeren. En ik? Ik zat me in ledigheid te verbijten, want weinig is zo ongemakkelijk als nutteloos rondhangen terwijl iemand anders zich voor jou het schompes werkt.
Ineens wist ik weer waarom ik nooit (goed) leiding heb kunnen geven of personeel in dienst zou willen. 'Mensen boven me' vond ik eveneens drie keer niks, maar dat terzijde. Waar ik echter nog meer van baalde, was de woekerende bamboe in mijn tuin. Had ik maar een panda.
![]() |
Links, naast de schutting, stond de bamboestruik. Nu rest er een kale plek. Trouwens, door de droogte ziet het gras er ook niet uit. |
zondag 10 mei 2020
Apezuur
Sinds
ik geen honden meer als huisgenoten heb, kijk ik extra graag - soms
met enige jaloezie - naar mensen die met hun trouwste vriend een
wandelingetje maken. Mens en (mede)dier in pastorale harmonie.
Gisteren liep ik enkele meters achter zo'n stel aan: een puberjoch dat naast een aangelijnd asbakkie wandelde. De jongen oogde weinig opvallend, had eigentijdse looks: opgeschoren achterhoofd, hoodie, jeans met de juiste scheurtjes, sneakers van het juiste merk. Toch had deze knaap iets extra's, maar wat? Mijn kwartje viel: pubers die hun puistengrot (moeten) verlaten om de hond uit te laten, doen dat meestal neuzend op hun smartphone, anders vervelen ze zich het apezuur tijdens het korte loopje. (Niet zelden geldt dat ook voor hun opvoeders.) Maar niét deze jongen. Integendeel, al zijn aandacht ging naar zijn hond. Ik hoorde zijn stem vol warmte omhoog krullen terwijl hij ‘Chip kom’, ‘goéd zo’ en ‘braaf’ zei. Chip kwispelde onafgebroken en keek om de paar meter verwachtingsvol op naar zijn jonge baasje. Anders dan veel van zijn leeftijdsgenoten, leek dit bijzondere joch er dan ook juist eentje die uit eigen initiatief een eind met de hond ging wandelen, zomaar, er even uit zonder schermpje. Paradijsvogelkuikens zijn uiterst zeldzaam.
Gisteren liep ik enkele meters achter zo'n stel aan: een puberjoch dat naast een aangelijnd asbakkie wandelde. De jongen oogde weinig opvallend, had eigentijdse looks: opgeschoren achterhoofd, hoodie, jeans met de juiste scheurtjes, sneakers van het juiste merk. Toch had deze knaap iets extra's, maar wat? Mijn kwartje viel: pubers die hun puistengrot (moeten) verlaten om de hond uit te laten, doen dat meestal neuzend op hun smartphone, anders vervelen ze zich het apezuur tijdens het korte loopje. (Niet zelden geldt dat ook voor hun opvoeders.) Maar niét deze jongen. Integendeel, al zijn aandacht ging naar zijn hond. Ik hoorde zijn stem vol warmte omhoog krullen terwijl hij ‘Chip kom’, ‘goéd zo’ en ‘braaf’ zei. Chip kwispelde onafgebroken en keek om de paar meter verwachtingsvol op naar zijn jonge baasje. Anders dan veel van zijn leeftijdsgenoten, leek dit bijzondere joch er dan ook juist eentje die uit eigen initiatief een eind met de hond ging wandelen, zomaar, er even uit zonder schermpje. Paradijsvogelkuikens zijn uiterst zeldzaam.
zaterdag 2 mei 2020
Tail gunner
Op een door fraai strijklicht beschenen dodenakker stond ik voor de graven van
drie omgekomen Engelse oorlogsvliegers. De drie waren kennelijk tezamen omgekomen; hun zerken lieten gelijke sterfdata zien, 16 maart 1945. De mannen waren flight sergeant, navigator en tail gunner, las ik in het geëtste marmer. Ik gokte
op een deel van de crew van een bommenwerper die in de
problemen raakte tijdens een missie richting Ruhrgebied. Zo’n toestel kende zeven of acht bemanningsleden, dus mogelijk hadden de
anderen het ongeval overleefd. Zouden zij nog steeds in leven zijn dan liepen ze inmiddels tegen de honderd, tja. Over leeftijden gesproken: de drie arme drommels onder de grond werden
respectievelijk slechts 23, 22 en 20 jaar oud.
Onvoorstelbaar: als jong volwassene kreeg je toen zomaar de verantwoordelijkheid over een kist met bommen om die vervolgens op goed geluk - in het pikkedonker - ergens boven een Duitse stad vol doodsbange burgers te dumpen. En dat in een zinloze wereldoorlog die indirect het gevolg was van een al even zinloze wereldoorlog ruim twee decennia eerder, die op zijn beurt weer het gevolg was van een zinloze moord op een Oostenrijkse aartshertog, enzovoort enzoverder. Terwijl ik daar bij die graven stond te mijmeren kwam alles, ja werkelijk alles, mij plotsklaps uiterst zinloos voor. Gek genoeg voorzag dit geniale inzicht me terstond van de nodige lichtheid in mijn meestentijds door schaduwen bevlekte bestaan. Ofschoon zinloos, banjerde ik opgewekt verder over de door fraai strijklicht beschenen dodenakker.
Onvoorstelbaar: als jong volwassene kreeg je toen zomaar de verantwoordelijkheid over een kist met bommen om die vervolgens op goed geluk - in het pikkedonker - ergens boven een Duitse stad vol doodsbange burgers te dumpen. En dat in een zinloze wereldoorlog die indirect het gevolg was van een al even zinloze wereldoorlog ruim twee decennia eerder, die op zijn beurt weer het gevolg was van een zinloze moord op een Oostenrijkse aartshertog, enzovoort enzoverder. Terwijl ik daar bij die graven stond te mijmeren kwam alles, ja werkelijk alles, mij plotsklaps uiterst zinloos voor. Gek genoeg voorzag dit geniale inzicht me terstond van de nodige lichtheid in mijn meestentijds door schaduwen bevlekte bestaan. Ofschoon zinloos, banjerde ik opgewekt verder over de door fraai strijklicht beschenen dodenakker.
Abonneren op:
Posts (Atom)