Twee dagen later stond ‘de man van 100’ in mijn tuintje. Hij zag er uit als een Schotse rugbyspeler en was ook nog eens bewapend met twee scherpe spaden plus een indrukwekkende bijl. Maar de bamboestruik gaf zich niet snel gewonnen. De rugbyspeler transformeerde binnen vijf minuten tot een zwaar zwetende zwoeger. Het kostte hem bijna anderhalf uur om de struik met wortel en al af te voeren. En ik? Ik zat me in ledigheid te verbijten, want weinig is zo ongemakkelijk als nutteloos rondhangen terwijl iemand anders zich voor jou het schompes werkt.
Ineens wist ik weer waarom ik nooit (goed) leiding heb kunnen geven of personeel in dienst zou willen. 'Mensen boven me' vond ik eveneens drie keer niks, maar dat terzijde. Waar ik echter nog meer van baalde, was de woekerende bamboe in mijn tuin. Had ik maar een panda.
![]() |
Links, naast de schutting, stond de bamboestruik. Nu rest er een kale plek. Trouwens, door de droogte ziet het gras er ook niet uit. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten