donderdag 25 juni 2020

Sales advisor

Ofschoon sinds mijn Dinky Toys-jaren gevoelig voor vroem-vroem, loop ik niet graag een autoshowroom binnen. Zo’n ruimte oogt meestal kil en steriel. In voornamelijk streng-gereformeerde laktinten glimmen de bolides je tegemoet, voorzien van prijskaartjes die je subiet nopen in een plastic zakje te blazen. Hier en daar een grote vingerplant, mooie poster of quasi-gezellig zithoekje die voor enige sfeer moeten zorgen. En dan het personeel. Altijd keurig geklede en gekapte heren - net Mormoonse deur-aan-deur apostelen - met wie je slim moet onderhandelen wanneer je je oude voertuig wilt inruilen teneinde bij te blijven in de stompzinnige mobiliteitsrace. Afijn.
Na mijn proefritje in een mij aantrekkelijk ogende occasion (die overigens niet in de showroom stond te glanzen maar op het minder gelikte buitenterrein) nodigde de verkoper - op zijn visitekaartje stond sales advisor - mij uit aan zijn bureau plaats te nemen, waarbij hij mij vanzelfsprekend direct koffie ‘of iets anders’ aanbood. Tijdens mijn proefrit had hij mijn autootje op waarde getaxeerd en nu zou hij met zijn voorstel komen, wist ik. Het financiële plaatje, zo omschreef de sales advisor het zowel clichématig als doeltreffend.
‘Kijk, ik zie graag een blije klant want een auto is toch ook een stukje emotie.’ Ik zou de man graag aan zijn foute stropdas over zijn desk getrokken hebben, maar dat soort emotie bedoelde hij vast niet. ‘Daarom mijn vraag: maak ik u blij met dit voorstel?’ ging de verkoper verder waarbij hij, devoot kijkend, mij zijn financiële voorstel over het gepolitoerde bureaublad toeschoof.
Lang verhaal kort: we werden het eens en ik tekende een koopcontract. Maar echt blij was ik niet, want ik had vooral instant verdriet dat ik zojuist mijn oude, zo beminde torretje van de hand had gedaan. De sales advisor was tergend glad, maar had volkomen gelijk: auto’s zijn emotie.

donderdag 18 juni 2020

Ceanothus

Het was druk bij het tuincentrum; er stond zelfs een groepje wachtenden bij de (verplichte) winkelkarretjes, waaronder ik. Een man kwam zijn lege karretje terugbrengen. Het lukte hem echter niet direct om dat ding weer ‘in het rijtje te duwen’. Zijn geduw ging daardoor over in geram en gebeuk waarbij hij met zwellend volume driemaal kut riep. Een wachtende vrouw en ik keken elkaar aan met een glimlach van verstandhouding. Ze droeg een hoofddoek. Geen religieuze uiting, maar een fleurig lapje stof om haar kaalheid te verbergen. Chemo, vermoedde ik, want ze miste ook haar wenkbrauwen. Voor haar was een onwillig winkelkarretje wel het laatste om je druk over te maken. Naast kaal was ze ook aantrekkelijk, met name door haar mooie ogen waarin je spreekwoordelijk kon verdrinken.
Die ogen bleef ik voor me zien tijdens mijn zoektocht naar de Ceanothus thyrsiflorus, oftewel een Amerikaanse sering. Deze struik blijft ‘s winters groen en bloeit in het voorjaar prachtig lichtblauw. Helaas bleek die Ceanothus in dit tuincentrum uitverkocht. Toen ik even later onverrichter zake mijn karretje weer wilde inparkeren, merkte ook ik dat dat nog niet meeviel. Slechts na het nodige geduw en getrek lukte het. Maar ik voelde geenszins de behoefte om kut te roepen, want zoiets was wel het laatste om je druk over te maken, wist ik dankzij een kale vrouw met mooie ogen.

woensdag 10 juni 2020

A dirty mind

Een fietstochtje over de dijk. Vanaf het IJsselmeer kwam een loodgrijze wolk aandrijven. Even later barstte de bui los. Met piepende remmen stopte ik bij een onbemande houten keet naast de jachthaven. De keet had een afdakje waar ik dankbaar onder kon schuilen. Vanaf hier keek ik op een naastgelegen, geheel verlaten parkeerterrein. Zo stond ik een poos door het regengordijn te turen ofschoon er geen hond te zien was. Ineens tuften twee auto’s langs mijn positie het lege parkeerterrein op: een grote Citroën Picasso bereden door een heerschap met een grijze kuif, gevolgd door een kleine Kia bestuurd door een ook niet meer zo piepjonge blondine. De twee auto’s reden naar het achterste deel van de parking en stopten pal naast elkaar, tegen de boomrand aan. Vervolgens zag ik de blondine haastig (het regende immers) vanuit haar kleine Kia overstappen naar de grotere Citroën. Wat die twee daarin vervolgens uitspookten was de vrucht van mijn verbeelding. Jazeker, a dirty mind is a joy forever. Maar al snel voelde het toch ietwat ongemakkelijk. Ik besefte namelijk dat ik, schuilend maar toch prominent in beeld staand, de intimiteit bij deze vrijage danig stond te versjteren. Weg wilde ik! Gelukkig dreef de bui snel over zodat ik weer op mijn fiets kon springen. Het stel in de auto kon nu ongehinderd verder achter de snel beslaande ruiten.

donderdag 4 juni 2020

Racisme

Fascinerend vind ik het. Het is zo oud als de mens en wij allen maken ons er wel eens (onbewust?) schuldig aan, maar iedereen keurt het af. Racisme, want daar gaat het hier over, wekt anno nu zelfs grote woede op. Volkomen terecht natuurlijk. Maar soms kan een kanttekening geen kwaad.
Onlangs werd in Amerika een man op gruwelijke wijze mishandeld door een politieagent, en wel zodanig dat hij eraan overleed. De agent verdient daarmee een zeer zware straf, punt. Maar daar bleef het niet bij. Even later kwamen wereldwijd mensen tezamen om te protesteren, soms braken er onlusten en plunderingen uit. Dé reden was dat de politieagent wit was en de arrestant zwart. Als de politieagent of de arrestant een andere huidskleur zou hebben gehad, dan betrof het een lokaal akkefietje, maar dat terzijde.
Over de kernvraag van deze brute wandaad hoor ik vreemd genoeg (nog) niemand, want daarvoor zou je in het hoofd van de politieman moeten kunnen kijken. Die vraag luidt: heeft hij de man zo mishandeld omdat hij zwart was? De agent kan namelijk ook ‘gewoon’ zeer gewelddadig van aard zijn, of wreed, of sadistisch, of een ontzettende lul. Maar daarover is, naar mijn weten, tot dusver niets bekend. Toch vulde de openbare ruimte zich razendsnel met boze burgers die vol inzetten op racistische motieven.
De open zenuw ligt natuurlijk in de historische context. Zwarte mensen werden/worden vaak openlijk gediscrimineerd, mishandeld of anderszins racistisch bejegend, zeker in de VS. Voor rode, bruine en gele burgers gold/geldt overigens hetzelfde. Maar als nu een witte politieagent een zwarte man mishandelt dan is dat, hoe verschrikkelijk ook, nuchter bekeken niet automatisch een racistische daad. Daar direct van uit gaan getuigt van een beschuldigende aanname van 'wit racisme' bij de agent. Zolang niet vaststaat dat de huidskleur van zijn slachtoffer een rol speelde in het brein van deze gewelddadige diender, kun je stellen dat al die woedende demonstranten, waar ook ter wereld, zich schuldig maakten aan iets waar ze juist fel tegen zijn: racistisch denken en etnisch profileren. Vandaar mijn eerste alinea.