Het
was druk bij het tuincentrum; er stond zelfs een groepje wachtenden
bij de (verplichte) winkelkarretjes, waaronder ik. Een man kwam zijn lege karretje terugbrengen. Het lukte hem echter niet direct om dat
ding weer ‘in het rijtje te duwen’. Zijn geduw ging daardoor over in geram en gebeuk waarbij hij met zwellend volume driemaal kut riep. Een
wachtende vrouw en ik keken elkaar aan met een glimlach van verstandhouding.
Ze droeg een hoofddoek. Geen religieuze uiting, maar een fleurig lapje stof om haar
kaalheid te verbergen. Chemo, vermoedde ik, want ze miste ook haar
wenkbrauwen. Voor haar was een onwillig winkelkarretje wel het laatste om je druk over te maken. Naast kaal was ze ook aantrekkelijk, met name door haar mooie ogen waarin je spreekwoordelijk kon verdrinken.
Die
ogen bleef ik voor me zien tijdens mijn zoektocht naar de Ceanothus
thyrsiflorus, oftewel een Amerikaanse sering. Deze struik blijft ‘s
winters groen en bloeit in het voorjaar prachtig lichtblauw. Helaas
bleek die Ceanothus in dit tuincentrum uitverkocht. Toen ik even later onverrichter zake mijn
karretje weer wilde inparkeren, merkte ook ik dat dat nog niet meeviel.
Slechts na het nodige geduw en getrek lukte het. Maar ik voelde geenszins de
behoefte om kut te roepen, want zoiets was wel het laatste om je druk over te maken, wist ik dankzij een kale vrouw met mooie ogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten