Objectief bezien is de mens geen schoonheid. Lang en dun; kale huid, op wat vreemde toefjes beharing na; vier stakerige ledematen; een
platte snuit. Vergelijk ons met een eekhoorn, zeeotter, poolvos, enzovoorts, en de conclusie zal zijn dat heel veel zoogdieren vanwege hun verhoudingen, rondingen, vachtstructuur en
geprononceerde snuit, beter ogen dan wij. Het zal me dan ook niet verbazen als een intergalactische schoonheidscommissie een wrattenzwijn hoger beoordeelt dan Beyoncé.
Gelukkig zijn 'we' veel inventiever dan onze mededieren. Zo bedachten onze voorouders een tweede huid, meestal van gedroogde vellen van andere soorten. In eerste instantie was dat tegen de koude, maar later ook voor de sier, zeker nadat we het naaigerei uitvonden en de weeftechniek onder de knie kregen. Dat kwam goed uit, want sinds we de goden ontwierpen zadelden zij, op hún beurt, ons op met allerlei doemscenario's en vooral veel zonden en schaamte. Dit zorgde er voor dat we ons kale, langwerpige lijf zedig zijn gaan bedekken dan wel camoufleren. Esthetisch gezien was dat maar goed ook, want, zoals gezegd, aan de natuurlijke schoonheid van een dolfijn, ocelot of dikdik kunnen we nooit tippen. Het enige wat echter tot op heden in het volle zicht bleef was ons platgedeukte smoelwerk, vooral met die paarsig omrande, op een snijwond lijkende inkeping die de gateway vormt van onze spijsvertering. Maar gelukkig was daar ineens Het Mondkapje. Zo jammer als die weer verdwijnt.
Gelukkig zijn 'we' veel inventiever dan onze mededieren. Zo bedachten onze voorouders een tweede huid, meestal van gedroogde vellen van andere soorten. In eerste instantie was dat tegen de koude, maar later ook voor de sier, zeker nadat we het naaigerei uitvonden en de weeftechniek onder de knie kregen. Dat kwam goed uit, want sinds we de goden ontwierpen zadelden zij, op hún beurt, ons op met allerlei doemscenario's en vooral veel zonden en schaamte. Dit zorgde er voor dat we ons kale, langwerpige lijf zedig zijn gaan bedekken dan wel camoufleren. Esthetisch gezien was dat maar goed ook, want, zoals gezegd, aan de natuurlijke schoonheid van een dolfijn, ocelot of dikdik kunnen we nooit tippen. Het enige wat echter tot op heden in het volle zicht bleef was ons platgedeukte smoelwerk, vooral met die paarsig omrande, op een snijwond lijkende inkeping die de gateway vormt van onze spijsvertering. Maar gelukkig was daar ineens Het Mondkapje. Zo jammer als die weer verdwijnt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten