vrijdag 12 februari 2021

IJs

Weinig is zo oer-Nederlands als voortvliedende schaatsers op natuurijs. Ondanks dat mijn enkelgewrichten en smalle ijzers nooit vrienden werden, kan ik vanaf de walkant toch enig plezier beleven aan het bekende gekras op bevroren water. En met mij vindt vrijwel iedere laaglandbewoner schaatsen op natuurijs een weldaad voor het lijf én het oog.
Wie dat echter niet doet, is de ijsvogel. Ondanks zijn naam, verdraagt hij ijsvorming bitter slecht. Dit beeldschone vogeltje is geheel afhankelijk van zoetwatervisjes die hij opduikt uit heldere binnenwateren. Maar als die bevriezen, wacht de meeste ijsvogels binnen enkele dagen massaal de hongerdood. 
Volgens Vogelbescherming Nederland overwinterden alhier de afgelopen jaren maximaal vierduizend ijsvogels. Dit houdt in dat deze gevleugelde vriend in onze door 17 miljoen inwoners bevolkte rivierendelta ruim vierduizend keer (!) zeldzamer is dan de mens. En aangezien zeldzaamheid doorgaans gelijk staat aan kostbaarheid, zou je, louter vanuit biodiversiteit redenerend, kunnen stellen dat de Nederlandse ijsvogel ook minstens vierduizend keer kostbaarder is dan de Nederlandse mens. Tja, wat zo kostbaar is verdient bescherming, zou je denken. Dus mag je verwachten dat een dominant-intelligente soort – de mens dus – als de wiedeweerga met ijsbrekers aan de gang gaat om al die bevroren binnenwateren aan gort te bikken teneinde 'ons' zeldzame, kostbare, saffierblauwe kleinood (alsmede andere watervogels) in leven te houden. Mooi niet! Door Hendrick Avercamp*-romantiek overmand, haast de kudde zich bumper aan bumper richting schaatswalhalla, hierbij omgedoopt tot Killing Fields van de ijsvogel. Natuurvriendelijke voornemens en groene idealen trekken voor de zoveelste keer aan het kortste eind. Wederom door het ijs gezakt, kun je stellen. 

*De Amsterdammer Hendrick Avercamp (1585-1634)
was dé schilder van schaatstaferelen. Hij pleegde zijn genrestukken
vol te proppen met betekenisvolle, soms grappige details.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten