Op het display van mijn vaatwasser lichtte code C4 op, wat inhield dat er een probleem was met de watertoevoer. Ik vreesde een kapotte pomp, altijd een dure grap. Maar heel misschien was de waterdruk wel te laag. Ik belde daarom eerst maar met de waterleverancier in mijn regio. Die beloofde mij ‘een mannetje’ te sturen. Een paar dagen later bleek het inderdaad een mannetje: klein van stuk, koddig ogend, maar vooral ontzettend praatgraag.
‘Ohh, ik zie het al, die hoofdkraan is van het oude type, helemaal geërodeerd, werkt niet meer goed, niet moeilijk over doen, direct vernieuwen, geen probleem, fiks ik zo, komt helemaal goed, daarna koffie,’ klonk het uit mijn meterkast.
Ik was blij met zijn voortvarendheid, maar zag meteen op tegen dat ‘koffie’. Terecht, want een half uurtje later – de klus was geklaard – zat ik wat ongemakkelijk tegenover het mannetje aan mijn keukentafel. Tussen ons in: leut en koek. En híj maar lullen. Toch kon ik zijn gekwek ineens redelijk goed hebben nadat, tijdens een snelle check, bleek dat mijn vaatwasser weer als vanouds functioneerde. Het probleem lag dus inderdaad bij de waterdruk en niét aan mijn keukenapparatuur.
‘Valt dat effe mee, meneer. Een reparatie aan dat ding [het mannetje wees naar de vaatwasser] is duur en een nieuwe hoofdkraan kost u niets, want is voor onze rekening. Lekker toch! Voor dat geld kunt u heel wat keren bij de Chinees eten. Ja, een mens moet zijn meevallers vieren. Toch?’
Dat vond ik een aparte vergelijking: de kosten van een vaatwasser-reparatie tegenover een x-aantal Chinese (afhaal)maaltijden. Maar wellicht was dit mannetje een groot liefhebber. En met zijn ‘meevallers moet je vieren’ had hij beslist doel getroffen. Hoewel mijn cuisine tegenwoordig vrijwel vleesloos is, zorgde die opmerking er toch maar even voor dat rond etenstijd een vette pekingeend op mijn bord landde. Die ik naar hartenlust liet zwemmen in het bier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten