zondag 25 juli 2021

Turbulent

Boven een overlijdensadvertentie prijkte fier de kop IK HEB GELEEFD. Jawel, in kapitalen. Het leek me een overbodige mededeling. Iedere platgeslagen kakkerlak kan dat namelijk beweren, want al wat dood is heeft ooit geleefd, Cruyffiaans geredeneerd. Maar goed, beetje flauw van mij. Hier werd natuurlijk bedoeld dat de overledene – een man, wat mij niet verbaasde – alles uit zijn leven haalde, een kleurrijk dan wel bewogen bestaan leidde of iets van gelijke strekking. Iets om prat op te gaan, kennelijk. 
Daarmee was deze meneer bepaald niet de enige. Juist in onze verzengend communicatieve tijden wordt dit gedachtegoed breed gedeeld. Een mens moet zichzelf duidelijk profileren, veel ondernemen en meemaken, avonturen beleven, alle vruchten plukken en smaken proeven. Live life to the max! Prima allemaal, maar dode mensen die ‘groots en meeslepend leefden’ lieten doorgaans een hele grote voetafdruk achter. Opnieuw een beetje flauw van mij, maar ik denk dan al gauw aan Caravaggio, Hemingway, Francis Bacon, Freddy Mercury, Herman Brood, rapper Tupac. Maar ook aan nog springlevende hoogvliegers als Richard Branson, Jeff Bezos en Elon Musk. De namenlijst van dit soort turbulente types is echter schier eindeloos, waarbij opgemerkt dat het zeker niet alleen om beroemdheden gaat. Hoogstwaarschijnlijk tref je ook in je eigen omgeving wel een 'levenskunstenaar' aan die er trots op zal zijn als-ie middels de tekst IK HEB GELEEFD wordt geëerd op zerk, urn of in overlijdensadvertentie. Maar in veel van die gevallen is het woord EINDELIJK een stuk toepasselijker, eveneens in kapitalen. Het liefst vergezeld van een hele diepe zucht.


zondag 18 juli 2021

Slapstick

Voor de ingang van de supermarkt zie ik een oude vrouw in haar scootmobiel converseren met twee medewerkers van Albert Heijn, waaronder de filiaalhouder. Het mandje aan de voorzijde van de vierwieler is aardig gevuld. Ik hoor niet goed wat er besproken wordt, maar het klinkt niet erg vriendelijk. Met een dunne klaagstem lijkt de vrouw een verdedigend pleidooi op te voeren. Daarop hoor ik de filiaalhouder, terwijl hij een pak bastognekoekjes uit haar mand wrikt, bozig zeggen: ‘Maar dat zegt u altijd, en de volgende keer doet u het wéér.’
Een bejaarde veelpleegster, vermoed ik terwijl de winkeldeuren voor mij wijken. Maar wat doe je er als supermarkt aan? De politie inschakelen? Lijkt me veel gedoe voor klein bier. Maar ja, als het bij herhaling gebeurt? Ik zou het daarom simpel houden als ik Albert Heijn was. 
Gewoon dat oude mens met vlakke hand een zodanig klinkende klap in het gezicht geven dat haar ziekenfondsgebitje over het plaveisel kleppert en vervolgens, tijdens het minzaam afvegen van je slaghand, haar streng toespreken het Niet Meer Te Doen! Simpel corrigeren dus, door uit de losse pols een pittige oorvijg uit te delen. Synoniemen: muilpeer, klets, veeg, pets, fler, patat, smak of lel. Ik schat in dat zulks een gunstige uitwerking heeft, althans bij recidive ouden van dagen, want in geval van Mocromaffia-boefjes lijkt het me een minder goed plan. Daarnaast raak je als AH-manager middels zo'n onbevangen oorvijg je frustratie lekker kwijt. Bovendien laat je toevallige passanten die een dergelijke actie hooglijk kunnen waarderen - zoals ik - genieten van onschuldige slapstick. En dat is meer dan welkom in een boze wereld zwanger van geweld.

zondag 11 juli 2021

Kakkies

In bedekte termen kreeg ik te horen dat ik voor lul liep. Ik draag namelijk graag sokken, van die ‘ouderwetse’ enkelkousen. Behaaglijk en comfortabel. Zulke sokken draag ik ook gerust onder een korte broek en juist dát is anno nu vloeken in de modebewuste kerk. Die schrijft namelijk, zeker bij een zomerse outfit, blote enkels voor. Followers of Fashion stappen daarom in het warme seizoen sokloos door het leven of ze gebruiken sneakersokjes teneinde modieuze blootheid voor te wenden. Helaas vind ik die mini-sokjes 'eng' dragen en (bij nipte zichtbaarheid) geen feest voor het oog. Om die reden draag ik ook doodleuk huis-tuin-en-keukensokken in mijn sandalen: een doodzonde die je slechts vergeven wordt als je de steunkous-gerechtigde leeftijd bereikt hebt.
Kennelijk wijk ik sok-technisch dan ook flink af van de goegemeente. Ik vind dat sokken gezien mogen worden. Daarentegen vind ik bleek vlees dat plompverloren uit schoenen groeit niet erg esthetisch, vooral niet bij mannen met hun doorgaans grote kakkies. 
Deze trend is, naar ik vermoed, over komen waaien uit Zuid-Europa. De Latijnse heertjes vonden hun enkels kennelijk zo aantrekkelijk dat ze op een kwade dag besloten sokloos in hun kalfsleren muiltjes te glijden. Fashionado’s wereldwijd sloten zich hier rap bij aan. En inmiddels loopt iedere kortgebroekte (en vaak ook langgebroekte) trendhopper zomers zonder sokken rond, iets wat je gerust slaafs kunt noemen. En dát plaatst de uitdrukking ‘held op sokken’ ineens in een veel gunstiger daglicht. Of voetlicht.

Mart Smeets. Zonder sokken. Mooi?








zondag 4 juli 2021

Bløf

Op het krijtbord dat tegen de houten strandkeet van de reddingsbrigade is gespijkerd, las ik zojuist de in hanenpoten gekalkte mededeling:
Datem (sic) 3 juli
Hoogwater 10.06 u.
Laagwater 16.00 u.

De feiten, zonder poeha gebracht. Zeeuwse nuchterheid: het heeft wel wat. Alles heeft hier trouwens wel wat. Ik lig op een eindeloos, goeddeels verlaten strand aan de monding van de Westerschelde. Achter mij, en achter het hoge duin, ligt Zoutelande, het dorp van Bløf. 'Hier aan de kust, de Zeeuwse kust,' zong frontman Pascal Jakobsen jaren terug met gevoel voor provinciale romantiek.
Voor me langs vaart dreigend een containerschip naar open zee. Misschien komend uit Vlissingen of Antwerpen. En wie weet opstomend naar Hongkong of Valparaiso. Dromen mag altijd, zeker op het strand.
Vanaf mijn badlaken kijk ik naar een eskadron ruiters dat over de vloedlijn galoppeert. Allen zijn jong en vrouwelijk. De amazones wippen op hun zadels, hun zwarte caps knikken ritmisch op de beat van de hoeven. Ze laten het water opspatten. Ikzelf twijfel nog om de golven in te gaan. Het is weliswaar zomers warm, maar op dit moment niet erg zonnig. Ach, kan mij het ook schelen. Pal achter het hoge duin wacht immers mijn comfortabele hotel: mijn natje en mijn droogje. Dus wie maakt me wat, hier in het Zeeuwse. 
'De zoute zee slaakt een diepe zilte zucht.'
Een kerkklok beiert loom 12.00 uur. Een stel Germanen frisbeet met hun hond; je hoort hun taal hier überhaupt veel. Es hat was. In ligstand schrijf ik deze tekst op een stukje papier dat tegenstribbelt in de lauwe zuidwestenwind. De zee ruist op fluisterstand, de zilte zee van Bløf. Zand plakt tussen mijn tenen, mijn lippen proeven zout, mijn huid trekt jeukerig, ook dat heeft wel wat.
Morgen weer naar huis, weg uit Zeeland. Gelukkig is morgen nog heel ver weg.