zondag 4 juli 2021

Bløf

Op het krijtbord dat tegen de houten strandkeet van de reddingsbrigade is gespijkerd, las ik zojuist de in hanenpoten gekalkte mededeling:
Datem (sic) 3 juli
Hoogwater 10.06 u.
Laagwater 16.00 u.

De feiten, zonder poeha gebracht. Zeeuwse nuchterheid: het heeft wel wat. Alles heeft hier trouwens wel wat. Ik lig op een eindeloos, goeddeels verlaten strand aan de monding van de Westerschelde. Achter mij, en achter het hoge duin, ligt Zoutelande, het dorp van Bløf. 'Hier aan de kust, de Zeeuwse kust,' zong frontman Pascal Jakobsen jaren terug met gevoel voor provinciale romantiek.
Voor me langs vaart dreigend een containerschip naar open zee. Misschien komend uit Vlissingen of Antwerpen. En wie weet opstomend naar Hongkong of Valparaiso. Dromen mag altijd, zeker op het strand.
Vanaf mijn badlaken kijk ik naar een eskadron ruiters dat over de vloedlijn galoppeert. Allen zijn jong en vrouwelijk. De amazones wippen op hun zadels, hun zwarte caps knikken ritmisch op de beat van de hoeven. Ze laten het water opspatten. Ikzelf twijfel nog om de golven in te gaan. Het is weliswaar zomers warm, maar op dit moment niet erg zonnig. Ach, kan mij het ook schelen. Pal achter het hoge duin wacht immers mijn comfortabele hotel: mijn natje en mijn droogje. Dus wie maakt me wat, hier in het Zeeuwse. 
'De zoute zee slaakt een diepe zilte zucht.'
Een kerkklok beiert loom 12.00 uur. Een stel Germanen frisbeet met hun hond; je hoort hun taal hier überhaupt veel. Es hat was. In ligstand schrijf ik deze tekst op een stukje papier dat tegenstribbelt in de lauwe zuidwestenwind. De zee ruist op fluisterstand, de zilte zee van Bløf. Zand plakt tussen mijn tenen, mijn lippen proeven zout, mijn huid trekt jeukerig, ook dat heeft wel wat.
Morgen weer naar huis, weg uit Zeeland. Gelukkig is morgen nog heel ver weg.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten