Een gat is niks dan lucht. Hoewel lucht op zijn beurt bestaat uit stikstof, zuurstof, een beetje waterdamp en nog wat soorten gas, bevindt zich er een optisch niks. Bovendien voegt dat ‘niksige’ gat geen enkele smaaksensatie toe, wat toch de essentie is van lekkernij. Dus nee, het is niet echt onderdeel van de donut. Toch kun je ook stellen dat een donut geen donut is zonder die leegte in het midden. Dat maakt het gat tot een metafysisch onderdeel van de donut. Dus zeg het maar.
Ook in mij zit veel niks, oftewel lucht, al dan niet gebakken. Hoe vluchtig die uit stof en gas bestaande lucht ook is, hij maakt (tijdelijk) deel uit van mijn entiteit. Hetzelfde geldt overigens feces, urine en nog wat lichaamssappen. Zolang dit alles zich in mij bevindt, behoort het tot mijn 'ik'. Maar zodra het mijn lichaam verlaat, zijn ze wezensvreemd. Dit proces maakt mij een toevallige verzameling deeltjes die drijft op een banale brei van (vluchtige) stoffen, een constatering die de gedachte van de mens als hogere levensvorm een tikkie ondermijnt.
Maar daar heeft men in de loop der eeuwen iets op bedacht: we hebben - als enigen - een geest, sommigen spreken over de ziel. Briljant, maar diezelfde geest bleek zo fantasierijk, dat hij ons in staat stelde een donut te creëren, een zoete lekkernij met een gat in het midden. Vervolgens ontstond - bij mij althans, maar ik ben vast niet de enige - de diepzinnige vraag of dat gat nu wél of niet bij de donut hoort. En we zijn weer terug bij af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten