vrijdag 31 december 2021

Kusje erop?

Enkele weken terug ontving ik een boostershot. En hoe! Ofschoon het opvallend rustig was op de prikpost, leek de dienstdoende Florence Nightingale bijzonder veel haast te hebben. Ze verordonneerde me plaats te nemen en mijn bovenarm te ontbloten. Daarna deed ze verschillende dingen tegelijk: ze scheurde nijdig een injectienaald uit de plastic verpakking, keek onderwijl met een half oog naar mijn gezondheidsverklaring, mekkerde iets tegen een toevallig passerende collega en zette, al mopperend, met vrijwel gestrekte arm een zodanig felle prik dat menig dartkampioen erbij zou verbleken. Al deze handelingen verrichte ze staand en op relatief grote afstand van mijn bovenarm, alsof ik een uur in de wind stonk dan wel aan de builenpest leed. Vooraf had ik, gezien onze fysieke afstand, nog timide aangeboden mijn stoel in haar richting te schuiven, maar dat hoefde niet. ‘Nie-nodig, lukt zo-ook wel,’ klonk het bars.
    Of het aan haar stemming lag weet ik niet, maar de naald ging er ruw, diep en pijnlijk in. Ruwer, dieper en pijnlijker dan ik gewend ben bij vaccinaties als deze. Ik zou er dan ook twee etmalen een lamme arm aan overhouden. Nu weet ik heus wel dat je bij pandemieën niet moet piepen. Men dient al blij te zijn dat beschermende opties bestáán en dat 'onze zorghelden' bereid zijn deze in de praktijk te brengen. Maar potdomme, kon dat niet zachtzinniger en wat minder in een maandagmorgenstijl? Zelfs het pleistertje plakte ze na afloop half naast de inslagkrater. Kusje erop? Vergeet het!
    Ben ik een kleinzielige zeikerd? Natuurlijk ben ik dat. Dit hele blog staat vol met kleinzielig gezeik. Ter compensatie van mijn gejeremieer wens ik, gulhartig als ik nu eenmaal ben, eenieder een mooi 2022. Ook mijn ruwe weldoenster op de prikpost.


Florence Nightingale (1820-1910) was grondlegger
van het vak dat we nu kennen als verpleegkundige.
Beroemd werd ze onder andere door de verzorging
van zieke en gewonde soldaten tijdens de Krimoorlog. 












zondag 26 december 2021

Schijnheilig

Buurvrouw hielde me staande: 'Ha Ruud, fijne Kerst!' Daarna keek ze ernstiger.
    ‘Zeg, weet je wie vorige week is overleden? Keetje Hilders.’
    Keetje Hilders woonde ooit in ons rijtje, twee deuren verderop. Zij en haar gezin verhuisden jaren geleden naar een ander gewest, maar blijkbaar had mijn buurvrouw contact met ze behouden.
    ‘Ze was al een tijdje ziek. 62 is ze geworden. Zo jong nog,’ zei buuf.
    ‘Ach jee, wat erg,’ reageerde ik triestig. ‘Voor Gert en de kinderen.’
    Nou ja, triestig. In feite was ik weer eens behoorlijk schijnheilig. Ik mocht Keetje Hilders namelijk niet, vond haar een onaangename, opschepperige en pretentieuze trut die bovendien thuis ferm de lakens uitdeelde. Arme Gert. Maar wat had ik anders moeten zeggen? Dat ik 62 helemaal niet ‘zo jong’ vind? Dat het juist lekker opruimt? Dat ik Keetje een k-wijf vond? Ik hoor nog haar zeurstem als ze, jaren terug, in de tuin stond en haar man vertelde dat ze de indeling veranderd wilde hebben. En Gert maar zwoegen met schep en schoffel. Ze hadden ook een hond, een goeiige retriever, maar die kreeg, nadat er gezinsuitbreiding kwam, nog nauwelijks aandacht en beweging. De hond werd naar de eerste de beste lantaarnpaal gesleurd om te pissen, en daarna weer snel thuis in een hoek weggestopt omdat hij ‘anders zo veel rommel maakt.’ Het arme dier kreeg uiteindelijk, op zijn oude dag, een ander tehuis.
    Keetje Hilders geloofde erg in een nette en maakbare wereld. En nu is ze dood. En dat laat me volkomen koud. Schijnheiligheid heeft een grens. Zeker tijdens Kerst.

Namen zijn gefingeerd.

zondag 19 december 2021

Zondebokken

In het vorige blogje stak ik de loftrompet over Hotel California van The Eagles. Ik predikte daarbij over dat ene beroemde zinnetje betreffende het uitchecken. De tekst van deze wereldhit bevat echter een misschien nog wel fraaiere versregel: We are all just prisoners here, of our own device.
    Letterlijk staat hier iets als ‘We zijn hier allemaal gevangenen van onze eigen apparaten’. Direct gaan mijn gedachten daarbij uit naar de smartphone. (Stokpaardje, sorry.)  Als ik zie hoe velen aan deze dopaminebommetjes verslaafd zijn, vrees ik dat het met onze autonomie matig is gesteld. Het apparaat heeft ons in gijzeling. Leven zonder smartphone is, zeker voor jongeren, vrijwel geen optie meer. Datzelfde kun je natuurlijk ook beweren van tablets, laptops, TV's, navigatieapparatuur en nog veel meer devices. We zijn gevangenen van ze.
    Nemen we de betreffende versregel minder letterlijk - wat hier vast de bedoeling is - dan kom je uit op iets diepers, denk aan 'gevangene van je eigen gedachten en daden'. Van jezelf dus! En dat geldt eenieder. Al onze persoonlijke handelingen, successen en narigheden, zitten besloten in de ons aangeboren natuur en, daarnaast, onze vorming. Hieraan ontsnappen lukt niet.
    We bevinden ons in een tijd waarin velen boos, teleurgesteld en gefrustreerd zijn. Gevolg is dat 'we' aan de lopende band zondebokken aanwijzen, omstandigheden de schuld geven, ons slachtoffer voelen. Meestal onterecht, wat mij betreft. De meeste ‘schuld’ ligt bij degene die je gevangen houdt. Jijzelf!
    Met deze bloedirritante pseudowijsheid wens ik eenieder een kerst zonder al te veel spanning, boosheid of frustratie. En verder hoop ik dat we tijdens de feestdagen voor lange tijd ondergesneeuwd raken zodat virusdragers op afstand blijven.



zondag 12 december 2021

Luchtgitaar

Zo aan het eind van het jaar worden we altijd weer om de oren geslagen met hitlijsten vol klassieke popnummers. Queen, Led Zeppelin, Bowie, Deep Purple, dat werk. In dit rijtje zijn The Eagles, met hun Hotel California, mijn favorieten. Oké, het zal zeker niet ieders keus zijn. Maar ik zwijmel nu eenmaal bij de broeierige, melancholieke, Americana-sfeer die de van wanhoop druipende stem van Don Henley oproept. En natuurlijk bij de gitaarsolo's van Don Felder en Joe Walsh die tijdens de finale zo mooi met elkaar duelleren. Verrukkeluk! Het roept bij mij westernbeelden op van verlaten wegen, gebarsten landschappen en intens blauwe luchten. En dan ook nog de bevreemdende songtekst met die beroemde slotzin over dit fictieve hotel: You can check out any time you like, but you can never leave. Inderdaad, sommige zaken laten je nooit meer los.
Onlangs verbleven mijn begeleidster en ik ook in een hotel, ergens aan de rand van de Veluwe. Was fijn. Maar broeierig? Och. Melancholisch? Niet echt. Wanhopig? Totaal niet. Ook het uitchecken was niet bijzonder, alsmede het leaven van dit hotel. Waar wél sprake van was, waren de gitaarsolo’s, maar dan in het luchtledige. Die improviseerde ik als een dolle, met dank vooral aan de door ons binnengesmokkelde hoeveelheid alcohol. Dit laatste had weer te maken met de wegens covid verplichte sluiting van de horeca om 17.00 uur. Tsja, je moet toch wat om je tijd leuk door te komen.
Improvisatie komt goed van pas, zowel bij lockdowns als instrumentale solo’s, al dan niet in de lucht.

Voor de liefhebbers:
Hotel California live zien en horen? Klik HIER

Verlaten wegen, droge western landschappen en intens blauwe luchten.
           Foto: C. Broeders



zondag 5 december 2021

Betaaldag

In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was ik bepaald niet rijk. Als matig ingeschaalde ambtenaar, meestentijds eenverdiener, gezegend met vrouw, kinderen en een zwikkie huisdieren, maar zónder enige geldreserve, was het in mijn gezin geen vetpot. Sterker: we waren blij als we het einde van de maand haalden. Betaaldag stond dan ook dreigend omcirkeld op onze kalender. Voor het echter zover was, stond ik vaak nerveus in de rij bij mijn bankfiliaal om geld te bedelen - de flappentap was nog niet ingevoerd. Niet zelden sprak de dienstdoende klerk me dan op discrete fluistertoon toe (er stonden klanten achter me) dat mijn saldo niet toereikend was. Dieprood. Als een geslagen hond droop ik daarna af. The walk of shame. Een en ander betekende dat we, naarmate de maand vorderde, moesten beknibbelen op van alles.
Die sobere tijden liggen ver achter me, maar met enige regelmaat loop ik nog langs dat vroegere bankfiliaal. Er zit nu een Poolse supermarkt, waar ik nooit kom. Daar vlakbij is ook een geldautomaat, maar ook daar zien ze me niet want ik betaal vrijwel alles elektronisch. Betaaldagen gaan nu geheel aan mij voorbij - stressloos. Maar ook dát heeft een keerzijde: er is maandelijks niets meer om naar uit te zien. Oersaai.
Och, was ik maar niet zo rijk. Dan leefde ik nog in spanning naar die datum toe. Dan kon ik gezellig naar de voedselbank. Of naar het Leger des Heils. En dan kwam ik misschien in aanmerking voor een van die fijne (!) overheidstoeslagen. Ja dan, dan had ik tenminste nog een indringend verhaal. Nu moet ik het doen met dit futiele tekstje.

Als een geslagen hond...