De Flevomeer Bibliotheek is mij de meest dierbare van het ganse land. Hoofdreden is dat ze in hun vestigingen enkele door mij geschreven boekjes in de collectie hebben. En aangezien het aangeboden leesvoer alfabetisch op auteursnaam in de stellingen staat, vind ik mezelf terug tussen literaire grootheden als V.S. Naipaul en Vladimir Nabakov. Ik doe hier dan ook graag kond van - bescheidenheid zou vals zijn.
Bij de Brit genoot ik van zijn vele reisverhalen. Maar bij de Rus kwam ik niet verder dan zijn beroemdste, Lolita, dat mij totaal niet boeide. Ik voel sowieso enige aversie jegens de Grote Russen. Waarom weet ik niet. Misschien zit er al te veel Russisch in mij - vooral in de herfst en winter. Ik neig in die donkere periode niet alleen naar looiige gevoelens en 'heimweemoed', maar ook naar destructie. Als voorbeeld zou ik, zeker met een paar slokken op, graag het huis van de buren drastisch willen verbouwen, er amok maken, zomaar, hatsikidee. Lekker slaan en schelden, geen idee waarom en waarop.
Het is daarom maar goed dat ik niet over een wereldmacht heers. In dat geval zou ik mogelijk, in een zwartgallige bui, met een kutsmoes een irritant buurlandje binnentrekken en daarmee een vette oorlog ontketenen, mijn macht en spierballen tonend. Wat ik met zo'n inval vooral zou hopen te bereiken, is mijn naam wereldwijd en voor eeuwig in alle geschiedenisboeken, wiki's en bibliotheken. Onsterfelijkheid dus.
Ach, wie diep graaft vindt dat motief vast bij iedereen die een oorlog begint. Er hoeft dus niet per se iets Russisch in je te zitten.
zondag 27 februari 2022
zondag 20 februari 2022
Rachmaninov
Een vleugel, ook wel concertpiano of grand piano genoemd, is misschien wel het allermooiste muziekinstrument. Naast instrument is het ook een daverend meubelstuk, eyecatcher in elke ruimte. Meestal zwart, soms wit, maar altijd diepglimmend en voorzien van eindeloos golvende rondingen op sterke, doch elegante balletbenen.
Naast zijn mooie uiterlijk levert dit instrument ook bovenaardse klanken. Ik denk zelfs dat een vleugel het meest schitterende geluid produceert dat een menselijk gehoor kan waarnemen. En dat is als hij, bij voorkeur tijdens een verhuizing, van tienhoog op de straatstenen klettert. Een heerlijke dreun vol laag en hoog fladderende tonen, gevolgd door een majestueuze galm die straten verder hoorbaar is en daarna een wegstervend plink-plank-plonk zoals de allerlaatste druppels op een zinken dak na een tropische stortbui. Tenslotte is daar de ademstokkende naklank die zelfs Rachmaninov declasseert: een hallucinante ruis die - overgaand in drukkende stilte - geluidsdronken omstanders minutenlang vleugellam ins Blaue hinein doet staren. Hemels!
Een neerstortende vleugel is niet alleen hemels, maar vooral uiterst zeldzaam. Je komt het nog wel eens tegen in oude slapstick. Bovendien tref je verreweg de meeste vleugels op benedenverdiepingen van villa's, herenhuizen of chique restaurants aan, dus van enig neerkletteren komt het zelden. Uitzonderingen vind je wellicht in luxueuze hoogbouw.
Naast zijn mooie uiterlijk levert dit instrument ook bovenaardse klanken. Ik denk zelfs dat een vleugel het meest schitterende geluid produceert dat een menselijk gehoor kan waarnemen. En dat is als hij, bij voorkeur tijdens een verhuizing, van tienhoog op de straatstenen klettert. Een heerlijke dreun vol laag en hoog fladderende tonen, gevolgd door een majestueuze galm die straten verder hoorbaar is en daarna een wegstervend plink-plank-plonk zoals de allerlaatste druppels op een zinken dak na een tropische stortbui. Tenslotte is daar de ademstokkende naklank die zelfs Rachmaninov declasseert: een hallucinante ruis die - overgaand in drukkende stilte - geluidsdronken omstanders minutenlang vleugellam ins Blaue hinein doet staren. Hemels!
Een neerstortende vleugel is niet alleen hemels, maar vooral uiterst zeldzaam. Je komt het nog wel eens tegen in oude slapstick. Bovendien tref je verreweg de meeste vleugels op benedenverdiepingen van villa's, herenhuizen of chique restaurants aan, dus van enig neerkletteren komt het zelden. Uitzonderingen vind je wellicht in luxueuze hoogbouw.
Wie, kortom, de overweldigende sensatie van een op het plaveisel pleurende concertpiano wenst te ondergaan, dient derhalve een stel onhandige verhuizers te volgen dat opdracht krijgt een vleugel uit een penthouse te takelen. Of een (lach)film uit de oude doos te scoren. In zwart-wit dus, net zoals het klavier zelve.
zondag 13 februari 2022
Eed van Hippocrates
Laatst zag ik mijn huisarts, zomaar in het wild. Ze stapte de Lidl uit en liep vervolgens op haar geparkeerde Volvo V40 af. Mij viel op dat die oude Zweed geen esculaapslangetje achter zijn voorruit had. En nu ik daar toch bij stilstond: ik zag eigenlijk nooit meer personenauto’s voorzien van esculaaptekens. Vreemd, want dat was toch gemeengoed bij automobiele medici? ‘Gewone’ artsen hadden rode slangetjes achter de voorruit geplakt, maar er waren ook blauwe, groene en zwarte voor andere medische beroepsgroepen. Waar zijn al die esculaapjes gebleven?
Decennia geleden vernam ik het volgende over mijn oom zaliger die huisarts was. De man besloot op een goede dag het esculaaptekentje van de voorruit van zijn Opel Kapitän te verwijderen. Hij was daarover niet erg spraakzaam, maar zijn vrouw, mijn tante zaliger, vertelde dat manlief het zat was om, toerend in zijn auto, bij allerlei onheil of incidenten aangehouden te worden ter verlening van bijstand. Ik had destijds alle begrip voor oompjes verlangen naar anonimiteit in zijn voertuig. Toch wrong er iets, want was er bij artsen niet iets met de afgelegde Eed van Hippocrates?
Decennia geleden vernam ik het volgende over mijn oom zaliger die huisarts was. De man besloot op een goede dag het esculaaptekentje van de voorruit van zijn Opel Kapitän te verwijderen. Hij was daarover niet erg spraakzaam, maar zijn vrouw, mijn tante zaliger, vertelde dat manlief het zat was om, toerend in zijn auto, bij allerlei onheil of incidenten aangehouden te worden ter verlening van bijstand. Ik had destijds alle begrip voor oompjes verlangen naar anonimiteit in zijn voertuig. Toch wrong er iets, want was er bij artsen niet iets met de afgelegde Eed van Hippocrates?
Hoe andere medici daarmee omgingen of -gaan weet ik niet. Wel lees ik, zoekend op mijn scherm, dat anno nu steeds minder dokters een esculaapje achter de voorruit voeren. De reden is dat status en privileges zijn verdwenen. Denk bij dat laatste vooral aan het voorrecht dat artsen hun auto overal boetevrij konden parkeren. Jammer voor ze, maar die vlieger gaat allang niet meer op. Daarbij komt dat bij herkenbare doktersauto’s nogal eens wordt ingebroken door junks. Om nog maar te zwijgen over de random vernielzucht waar veel hulpverleners mee te maken hebben. Het is daarom oppassen met die esculaapslangen. Kennelijk heulen ze met adders onder het gras.
woensdag 9 februari 2022
Heimlich-greep
Alom is bekend hoe te handelen wanneer iemand dreigt te stikken doordat de luchtpijp is geblokkeerd, bijvoorbeeld door voedsel of snoep. Allereerst mept men flink op de rug van de ongelukkige, hopend dat zulks voor oplossing zorgt. Lukt dat niet dan dient men achterlangs de Heimlich-greep toe te passen. En mocht ook die geen soelaas bieden dan rest slechts het chirurgisch openen van de luchtpijp.
Aangezien het om seconden gaat en de afdeling Chirurgie zich meestal niet om de hoek bevindt, dient men zelf aan de gang te gaan, en wel met huishoudelijk gereedschap. Met schaar, mes, beitel of schroevendraaier, en vooral met een dosis moed, dringt men door tot de luchtpijp. Zodra die opening is geforceerd en geborgd - bijvoorbeeld door middel van een rietje - zodat de zuurstoftoevoer weer op gang komt, is de hoogste nood voorbij en rest het wachten op ziekenbroeders of dokter.
Bijgaand korte, maar briljante 'instructiefilmpje' (ondersteund door een zoetgevooisde Frank Sinatra) maakt dit alles op een alleraardigste manier aanschouwelijk. Bovendien geeft het feit dat de hoofdfiguur het leven van zijn agressieve tegenstander op een wel heel originele manier redt, de film extra glans. Maar wellicht is het gebodene toch niet zo geschikt voor de wat jongere of gevoelige kijker, wat vooral komt door de pittige stoeipartij vooraf. Men is gewaarschuwd.
Aangezien het om seconden gaat en de afdeling Chirurgie zich meestal niet om de hoek bevindt, dient men zelf aan de gang te gaan, en wel met huishoudelijk gereedschap. Met schaar, mes, beitel of schroevendraaier, en vooral met een dosis moed, dringt men door tot de luchtpijp. Zodra die opening is geforceerd en geborgd - bijvoorbeeld door middel van een rietje - zodat de zuurstoftoevoer weer op gang komt, is de hoogste nood voorbij en rest het wachten op ziekenbroeders of dokter.
Bijgaand korte, maar briljante 'instructiefilmpje' (ondersteund door een zoetgevooisde Frank Sinatra) maakt dit alles op een alleraardigste manier aanschouwelijk. Bovendien geeft het feit dat de hoofdfiguur het leven van zijn agressieve tegenstander op een wel heel originele manier redt, de film extra glans. Maar wellicht is het gebodene toch niet zo geschikt voor de wat jongere of gevoelige kijker, wat vooral komt door de pittige stoeipartij vooraf. Men is gewaarschuwd.
Filmpje van 7 minuten zien? Klik HIER
zondag 6 februari 2022
Huidschilfers
Door het glazen oog zie ik mijn dekbed in de rondte tollen. In een schuimende soep swingt-ie van hot naar her, opgejaagd door een onrustige baarmoeder. En ik maar staren naar die ronde patrijspoort in een van de machines. Staren ja, want wat moet een mens anders in een wasserette. Oké, op je mobieltje kijken, maar dat heb ik al gedaan en dat was ik reeds na vijf minuten meer dan zat. De drie vrouwen die zich samen met mij in deze wasruimte bevinden, doen echter niets anders.
Ik staar en wacht. Hoe lang duurt dat wasprogramma eigenlijk? Ik denk een uur of zo. En daarna nog pakweg drie kwartier de droger in. Minuten kruipen voorbij terwijl het geluid van ronddraaiende trommels en het kenmerkende aroma van warm wasgoed me meevoeren naar elders. Naar de Verenigde Staten waar ik samen met mijn begeleidster enkele roadtrips maakte. Om de zoveel tijd zaten we er ook in een van de talrijke wasserettes die je in de buurt van motels of andere passageplekken aan kunt treffen. In die laundries bevonden we ons dan vaak tussen kleurrijk volk: red necks, zwarte mammy's, latino’s, natives, white trash, dat werk. Opvallend veel obesitas en andere fysieke malheur. Kleinbehuisden of studenten die geen wasmachine bezitten, bewoners van trailer parks, automobilisten die in hun voertuig wonen, handelsreizigers, bijbelprevelaars, vage dwaalgasten, tienermoeders of eerzame lieden die gewoon naar gezelschap of een praatje zoeken, of naar koelte uit de airco's. Wie cultuur wil snuiven bezoekt geen musea maar wasserettes.
Maar goed, ik bevind me nu niet daar maar hier. In een bedrijfje dat zichzelf Clean Look noemt, gelegen op een naargeestig industrieterrein in mijn eigen stad tijdens een dag vol hemelwater. De batterij wasautomaten (11 stuks) staat aan de lange zijde. Vier drogers staan tegen een korte zijde. Daar recht tegenover bevinden zich enkele formica vouwtafels en een aantal stoelen, op een ervan zit ik. Ook leunen drie andersoortige automaten ergens tegen een muurtje. De eerste dient om papiergeld in te ruilen voor muntgeld, want zonder begin je hier niks. Uit de tweede automaat trek je een wastablet naar keuze. De derde automaat levert Smarties, Snickers en andere zoetigheid.
Links van mij zit een jonge, vorstelijk getatoeëerde vrouw met extreem lange nagels. Op het oog gedachteloos, klokt ze een blikje Red Bull leeg. Rechts van mij twee vrouwen met door strakke hoofddoekjes ingekapselde gezichten. De twee zijn aan de zware kant, maar mogelijk lijkt dat slechts zo vanwege al dat sombere textiel. Voor mij staan de drie aanwezige dames voor de verwording van oorspronkelijke schoonheid. Het stemt me dan ook niet erg vrolijk. Gelukkig zwijgen ze voornamelijk, gefocust als ze zijn op hun schermpjes.
Het ligt niet zozeer aan de anderen dat ik me hier niet senang voel. Hoofdpijn klopt op de buitendeur, maar misschien vind ik de kille atmosfeer, de zoemende wasgeluiden en de aanblik van de samenleving nog wel meer deprimerend. Het is niemands schuld, ik weet het. Ook het mijne niet. Ik ben hier op goed geluk naartoe gereden omdat het moést. Thuis heb ik namelijk een goedlopende wasmachine die echter te klein is voor mijn dekbed. Die donsdeken heb ik al jaren, maar waste ik nog nooit - luchten deed ik wel -, vond het eigenlijk wel prima zo. Totdat ik ergens hoorde dat je een synthetisch dekbed minstens eenmaal per jaar diende te reinigen. Bij navraag bevestigden anderen dat ook. Had met bacteriën, ongedierte en huidschilfers te maken, onderwees men mij. En als je iedereen hoort zaniken over het ongedierte in je beddengoed en over de frequentie waarmee velen hun bedtextiel (wel) wassen, dan ga je op den duur toch aan je eigen gedrag twijfelen. Teneinde die twijfel te verbannen, besloot ik deze wasserette aan de rand van de stad eens aan te doen, mijn geliefde dekbed op de achterbank, verpakt in een grote vuilniszak. En nu zit ik hier te wachten tot de boel schoon en droog is, en ik weer weg mag. Weg van hier, want ik heb er inmiddels behoorlijke spijt van. Bij nader inzien is daar namelijk ineens het besef dat ik eigenlijk helemáál niet tegen al die bacteriën ben, niet tegen al dat ongedierte en niet tegen de huidschilfers. Wat is er verdomme mis met een niet-steriel dekbed, zolang het maar 'eigen' is. Toch?!
Ach, kon ik nu maar weer wegkruipen onder die zo vertrouwde, donzige knusheid. Helaas zijn we tijdelijk van elkaar gescheiden door een waterdichte, ronde patrijspoort. Maar goddank word ik over een uurtje of zo weer met haar herenigd. Daarna rijden we samen terug naar ons huis, zij op de achterbank in die grote plastic zak. En vanavond zijn we opnieuw heerlijk intiem, delen we het bed, de boze wereld buitengesloten. Zij mag bovenop, zo heeft ze het graag.
Ik staar en wacht. Hoe lang duurt dat wasprogramma eigenlijk? Ik denk een uur of zo. En daarna nog pakweg drie kwartier de droger in. Minuten kruipen voorbij terwijl het geluid van ronddraaiende trommels en het kenmerkende aroma van warm wasgoed me meevoeren naar elders. Naar de Verenigde Staten waar ik samen met mijn begeleidster enkele roadtrips maakte. Om de zoveel tijd zaten we er ook in een van de talrijke wasserettes die je in de buurt van motels of andere passageplekken aan kunt treffen. In die laundries bevonden we ons dan vaak tussen kleurrijk volk: red necks, zwarte mammy's, latino’s, natives, white trash, dat werk. Opvallend veel obesitas en andere fysieke malheur. Kleinbehuisden of studenten die geen wasmachine bezitten, bewoners van trailer parks, automobilisten die in hun voertuig wonen, handelsreizigers, bijbelprevelaars, vage dwaalgasten, tienermoeders of eerzame lieden die gewoon naar gezelschap of een praatje zoeken, of naar koelte uit de airco's. Wie cultuur wil snuiven bezoekt geen musea maar wasserettes.
Maar goed, ik bevind me nu niet daar maar hier. In een bedrijfje dat zichzelf Clean Look noemt, gelegen op een naargeestig industrieterrein in mijn eigen stad tijdens een dag vol hemelwater. De batterij wasautomaten (11 stuks) staat aan de lange zijde. Vier drogers staan tegen een korte zijde. Daar recht tegenover bevinden zich enkele formica vouwtafels en een aantal stoelen, op een ervan zit ik. Ook leunen drie andersoortige automaten ergens tegen een muurtje. De eerste dient om papiergeld in te ruilen voor muntgeld, want zonder begin je hier niks. Uit de tweede automaat trek je een wastablet naar keuze. De derde automaat levert Smarties, Snickers en andere zoetigheid.
Links van mij zit een jonge, vorstelijk getatoeëerde vrouw met extreem lange nagels. Op het oog gedachteloos, klokt ze een blikje Red Bull leeg. Rechts van mij twee vrouwen met door strakke hoofddoekjes ingekapselde gezichten. De twee zijn aan de zware kant, maar mogelijk lijkt dat slechts zo vanwege al dat sombere textiel. Voor mij staan de drie aanwezige dames voor de verwording van oorspronkelijke schoonheid. Het stemt me dan ook niet erg vrolijk. Gelukkig zwijgen ze voornamelijk, gefocust als ze zijn op hun schermpjes.
Het ligt niet zozeer aan de anderen dat ik me hier niet senang voel. Hoofdpijn klopt op de buitendeur, maar misschien vind ik de kille atmosfeer, de zoemende wasgeluiden en de aanblik van de samenleving nog wel meer deprimerend. Het is niemands schuld, ik weet het. Ook het mijne niet. Ik ben hier op goed geluk naartoe gereden omdat het moést. Thuis heb ik namelijk een goedlopende wasmachine die echter te klein is voor mijn dekbed. Die donsdeken heb ik al jaren, maar waste ik nog nooit - luchten deed ik wel -, vond het eigenlijk wel prima zo. Totdat ik ergens hoorde dat je een synthetisch dekbed minstens eenmaal per jaar diende te reinigen. Bij navraag bevestigden anderen dat ook. Had met bacteriën, ongedierte en huidschilfers te maken, onderwees men mij. En als je iedereen hoort zaniken over het ongedierte in je beddengoed en over de frequentie waarmee velen hun bedtextiel (wel) wassen, dan ga je op den duur toch aan je eigen gedrag twijfelen. Teneinde die twijfel te verbannen, besloot ik deze wasserette aan de rand van de stad eens aan te doen, mijn geliefde dekbed op de achterbank, verpakt in een grote vuilniszak. En nu zit ik hier te wachten tot de boel schoon en droog is, en ik weer weg mag. Weg van hier, want ik heb er inmiddels behoorlijke spijt van. Bij nader inzien is daar namelijk ineens het besef dat ik eigenlijk helemáál niet tegen al die bacteriën ben, niet tegen al dat ongedierte en niet tegen de huidschilfers. Wat is er verdomme mis met een niet-steriel dekbed, zolang het maar 'eigen' is. Toch?!
Ach, kon ik nu maar weer wegkruipen onder die zo vertrouwde, donzige knusheid. Helaas zijn we tijdelijk van elkaar gescheiden door een waterdichte, ronde patrijspoort. Maar goddank word ik over een uurtje of zo weer met haar herenigd. Daarna rijden we samen terug naar ons huis, zij op de achterbank in die grote plastic zak. En vanavond zijn we opnieuw heerlijk intiem, delen we het bed, de boze wereld buitengesloten. Zij mag bovenop, zo heeft ze het graag.
Abonneren op:
Posts (Atom)