zondag 26 maart 2023

Apenkooien

Langs de bosrand bevindt zich een door jonge aanplant omzoomd, vierkant grasland ter grootte van een half voetbalveld. Hondenspeelveld, zegt een gemeentebord naast het klapdeurtje. Het terrein is voorzien van stevig hekwerk, zitbanken, afval- en waterbakken en een betonnen tunneltje waarover een aarden heuvel. Leuk voor de hondjes. Om te spelen. Een hondentoilet is het beslist niét, want het genoemde bord eist van hondeneigenaren dat ze de stront van hun huiswolf opruimen. Kuilen graven mogen de honden trouwens ook niet, doen ze dat wel dan moeten hun baasjes de gaten dichten.
     Als hondenknuffelaar vind ik dit een mooi initiatief, althans in een bakstenen omgeving. Maar zo aan de rand van een bosgebied lijkt het mij nogal onzinnig. In dat bos mogen honden immers al vrij rondstuiven. Dus waarom zou je je beste vriend dan hier achter een hek laten apenkooien? En apenkooien met wie? Ja, met andere honden. Maar die zie ik hier nooit, wél in het aanpalende bos, wandelend met hun baasjes, wat gezelliger en actiever is.
     De hondenspeelplaats kwam vast achter een bureau vandaan. Ik zie een gemeenteambtenaar die met een geldpotje (hondenbelasting?) in de maag zat. Al dat hout- en ijzerwerk, de jonge aanplant, het buitenmeubilair en andere genoemde voorzieningen, alsmede het benodigde grondwerk inclusief arbeidsloon schat ik al gauw op dertigduizend euro ex-BTW.
     Mij hoor je hierover niet klagen. Sterker: ik kan van deze onzin enorm genieten. Het is een beetje vergelijkbaar met ons eigen gedoe. In dit land wentelt vrijwel iedereen zich de godganse dag in relatieve luxe en vertier. En dan nóg moeten we regelmatig de auto, bus, trein of het vliegtuig in om elders kunstmatig vermaak te vinden. 
     Honden zijn een stuk wijzer. Die bedenken dit niet. 

Drukbezocht mensenspeelveld De Efteling
Overvol mensenspeelveld in China
Leeg hondenspeelveld vlakbij huis



zondag 19 maart 2023

Grensoverschrijdend

Op een bed word ik de onderzoeksruimte ingerold. Boven mij verschijnen drie vrouwenhoofden, deels afgedekt door groene mondkapjes. Twee dames stellen zich voor als verpleegkundigen. De derde is de arts die aankondigt mij van achteren te penetreren middels een als tuinslang vermomde camera, maar dan in fatsoenlijker bewoording.
     Terwijl het trio met de voorbereidingen bezig is, probeert een van de verpleegkundigen me af te leiden door ietwat obligaat te informeren naar mijn hobby's. Ik moet haar teleurstellen. Daarna vraagt de arts mij of ik allergisch ben voor bepaalde medicijnen. Ook hier is mijn antwoord negatief.  
     Verpleegkundige numéro twee instrueert me hoe ik op mijn linkerzijde moet gaan liggen met de benen zodanig opgetrokken dat mijn winterbleke reet het uitdagende epicentrum van het universum vormt. Ten slotte is het weer numéro uno die, op teken van de arts, twee ampullen vloeistof in mijn al op zaal aangebrachte infuus spuit. 
     ‘Zo,’ klinkt het voldaan, ‘het ene zorgt ervoor dat u weinig voelt, het andere voor een snelwerkend roesje.’ Dat laatste klopt, ik voel me instant verrukkelijk, wat opmerkelijk is gezien de situatie.
     Even later kijk ik op een beeldscherm uitzonderlijk relaxed mee met de dokter tijdens haar interne speurtocht. Pijnvrij en stoned geniet ik van de vormen en kleurenpracht van mijn binnenkant. Het lijkt wel zo’n psychedelische kleurendia uit de flowerpowertijd. Indirect aanbid ik het wonder van de evolutie/schepping*. Ertussendoor becommentarieert de arts met een lieflijke sopranenstem wat ze zoal tegenkomt en dat blijkt heel geruststellend. Ik voel terstond behoefte haar om de hals te vliegen, maar dat zal – denkend aan mijn blote onderlijf – vast als grensoverschrijdend worden aangemerkt.
     Weer op zaal verlang ik terug naar de flowerpower. En om stoned te blijven, de rest van mijn leven.

* wegstrepen naar keuze.



zondag 12 maart 2023

De tsaar

Mijn begeleidster nodigde haar nichtje Evi en dier kersverse echtgenoot Alek uit voor een huiselijk etentje. Ook ik werd uitgenodigd; vier is een mooi getal. Evi en Alek zijn sympathieke, in Amsterdam wonende, vroege dertigers, beiden opgeleid in de wereld van design en industriële vormgeving en hebben ook nog eens veel te vertellen. Dus terwijl de gastvrouw als volmaakt cateraar bedrijvig heen en weer pendelde, hield ik soepeltjes de conversatie met het jonge, zachtmoedige echtpaar op gang, want jawel, ik ben daar écht supergoed in. Toch was er iets dat mij een tikje begrensde: Alek is een Rus.
     In deze tussen het Westen en moedertje Rusland onvriendelijke tijden, wilde ik hem vragen hoe hij daarin stond, maar toch ook weer niét. Ik kon me namelijk voorstellen dat iederéén er al naar vroeg, en dat Alek die verhoren inmiddels behoorlijk beu was. Mij leek het daarom dat hij (hier afgestudeerd, uitstekend Nederlands sprekend en voorzien van een brede internationale blik) in dit tijdvak niet aangesproken wilde worden op zijn nationaliteit, maar op zijn persoonlijkheid en interesses. En terecht. Dus in plaats van te vragen of hij de borsjtsj miste, hoe zijn familie in Sint Petersburg tegen de oorlog-die-je-daar-geen-oorlog-mag-noemen aankeek en hoe hij over de tsaar dacht (wat op mijn tong brandde), informeerde ik naar zijn bevindingen in de Hollandse klei. Het was en bleef dan ook bijzonder geanimeerd.
     Toen ik later op de avond, op weg naar de eigen woonstee, lieve Evi en net zo lieve Alek afzette bij het station, omhelsden we elkaar lang en welgemeend – qua leeftijd konden ze mijn kleinkinderen zijn.
     Door de tsaar gedicteerde denkbeelden brachten wereldwijd veel koude teweeg. Welgemeende omhelzingen op een winderig stationsplein zorgden voor warme harten. 

zondag 5 maart 2023

Royaal versus loyaal

Een kennisje vroeg me zegels voor haar te sparen. Voor elke tien euro boodschappen kreeg je van Albert Heijn één zegel. Einddoel was een stel glanzende kookpannen. Doorgaans negeer ik dit soort spaaracties, maar ja: een kennisje.
     Hoewel fervent gebruiker van de zelfscankassa, koos ik de dag na mijn toezegging voor een bemenste kassa. Daar kreeg ik bij een afrekening ter waarde van twaalf euro prompt één zegel van de caissière. Daags later gebeurde weer zoiets. De al wat oudere kassadame deed haar werk wel érg consciëntieus.
     Of het hiermee te maken had weet ik niet, maar al snel verviel ik weer in mijn adat: het zelfscanapparaat. Met het eruit gefloepte bonnetje in de hand slalomde ik vervolgens naar de servicebalie om daar mijn zegels op te eisen, want op deze manier kon het ook, had ik inmiddels ontdekt. Achter die balie staan in ‘mijn’ AH voornamelijk werkstudentjes. En wat bleek, die gingen veel royaler om met de uitgifte van pannenzegels dan de oudere medewerkster achter haar archaïsche kassa. Als het bonnetje bijvoorbeeld vijftien euro aangaf, dan rukten de jongelui nonchalant aan de zegelrol waarna ik soms wel acht zegeltjes kreeg toegestopt. Kijk, zo schoot je als spaarder pas écht op. En dit alles dankzij jonge, tijdelijke werknemers die erg gul zijn richting klant, daarentegen minder loyaal tegenover hun grootgrutterende werkgever, wat ik in hoge mate kan billijken want die bulkt toch al van de winsten.
     Hoe je door vrijgevige nonchalance bij werkstudentjes snel onder de pannen kunt zijn.

donderdag 2 maart 2023

Verzoening

Eureka, ik heb het gevonden. De heilige graal, het eind van de regenboog, de schatkist op het pirateneiland. Na een decennialange zoektocht – uiteraard vol tegenslagen –, heb ik eindelijk het grote geheim ontdekt dat ons allen geluk zal brengen. Tataáá: verzoening!
     Verzoening? Ja, verzoening. Het is niet alleen een sprankelend zelfstandig naamwoord, maar ook dé remedie tegen alle soorten ongeluk.
     Arme, verzoen je met je armoede; lelijkerd, verzoen je met je uiterlijk; knapperd, verzoen je ermee dat iedereen je benijdt; toeslagengedupeerde, verzoen je met de Belastingdienst; Belastingdienst, verzoen je met toeslagenfraudeurs; Russen en Oekraïners, verzoen je met elkaar; Groningers, verzoen je met de eventuele prijsdaling van je huis en de scheuren in je muur (want meer dan een verlangen naar compensatiegeld is het eigenlijk niet – niemand liep tot dusver een schrammetje op in het Groningse – en o ja, vergelijk je lot eens met die van aardbevingsslachtoffers elders op de wereld). Een rottige baas of collega, een tirannieke vader of moeder, verzoen je met ze. Een onwillig kind, liegende minister, scheidsrechterlijke dwaling, verkeerde artsendiagnose, boze boeren, een hoge energierekening, appende verkeersdeelnemer, clownesk vorstenhuis, schimmel in je badkamer, schijtende katten in je tuin, kwebbeltalkshows, vrouwonvriendelijke rappers, scheurende bestelbusjes, linkse moralisten of rechtse roepers, verzoen je ermee!
     Nu hoor ik geërgerde lezers meteen al blèren dat ik makkelijk kan praten als een in zijn luie stoel hangende, stukjes schrijvende boomer die niets te kort komt, die niet in Groningen woont, die geen baas (meer) boven zich heeft, (nog) niet invalide of dood is daarentegen oogverblindend knap. Inderdaad, jullie hebben hartstikke gelijk, maar schieten er weinig mee op. Wat wél helpt is je te verzoenen met mijn wijsheid. Eureka. Toch?