zondag 18 februari 2024

Soedah

Begin jaren vijftig van de vorige eeuw zat onze regering in haar maag met de vele landgenoten in de Oost die naar Nederland wilden, of beter: moésten. Oorzaak waren de gruwelen tijdens de Japanse bezetting met aansluitend de gewelddadigheden tijdens de Bersiap, de bloedige opstand die een einde zou maken aan het vaderlandse gezag. Witte kolonialen die generaties lang in Indië leefden (Totoks) én Nederlanders van gemengd bloed (Indo’s) waren gedwongen hun 'Gordel van Smaragd' in te ruilen voor het vlakke landje aan de Noordzee waar november zes maanden duurt.
     Om assimilatieproblemen te voorkomen - vooral verwacht onder Nederlanders van kleur, 'bruintjes' in de volksmond - stelde Den Haag een wijze raad aan, geleid door mr. Ph.H.M. Werner, secretaris-generaal van het ministerie van Maatschappelijk Werk. Na gedane arbeid, in 1952, diende de goede man zijn eindrapport in, later bekend als het Werner-rapport.
     In het stuk werd onder andere geconcludeerd dat ‘Oosterse Nederlanders’ na repatriëring het hier niét zouden redden. De verklaring¹ luidde: ‘Zij blijven kinderen van een tropisch land met een daaraan inhaerent [sic] verbonden laag arbeidstempo en andere specifieke Oosterse eigenschappen en gedragingen, welke in het kader der verhoudingen in Nederland economisch niet aanwendbaar zullen zijn.’ (Lees deze zin gerust nog eens.)
     Een jaar eerder had prof. dr. R.F.A. Altman, hoogleraar aan de landbouwhogeschool, voorgesteld om ‘de Indische-Nederlanders naar het Amazone-gebied van Brazilië te doen emigreren’. Zijn uitleg²: ‘Deze “groene hel” heeft ongeveer eenzelfde natuur, ongeveer dezelfde flora, dezelfde huizen en dezelfde mensentypen als Java.' 
     Eerlijk gezegd stond ik tijdens het schrijven van dit blogje op het punt om vol op het orgel te gaan door de bekrompenheid van genoemde aanbevelingen. Maar na diep in- en uitademen moet ik toch schoorvoetend bekennen dat het over onze geschiedenis wel erg makkelijk oordelen is met de kennis van nu. Zo mag niet worden vergeten dat Nederland er destijds, begin vijftiger jaren, wel heel beroerd voorstond. Ons land kwam berooid en in gruizels uit de oorlog, de wederopbouw was amper begonnen, woningnood heerste alom, dus aan meevreters was effe weinig behoefte. Ten slotte was daar vanzelfsprekend ook nog zoiets als het aloude onbekend-maakt-onbemind, oftewel xenofobie, een vorm van terughoudendheid die altijd meespeelt aangezien het ons van nature is ingegeven. Daarom sluit ik toch maar af met een soedah, het mooie woord van berusting dat meekwam uit de Oost. Samen met, om wat te noemen, gado gado en Patty Brard.  

Bronnen: ¹Het Vrije volk van 31 oktober 1952 en ²De Telegraaf van 24 oktober 1951.


Tabee Indië. Op het achterdek van de ms Oranje op weg naar een nieuw
bestaan - in Nederland. Niet geheel toevallig bevinden zich op deze foto
 ook enkele familieleden: mijn oma, tante, oom en neefjes Erwin en Walther.
De Oranje vertrok op 25 maart 1952 vanuit Tandjong Priok, de haven van
Jakarta, en de aankomst in Amsterdam was precies drie weken later.
Aan de kleding te zien bevindt men zich hier nog in tropische wateren.
Op ms Oranjes laagste achterdek is de groepsfoto hierboven is gemaakt.

Het schip werd in 1939 in Amsterdam te water gelaten om 'op Indië' te varen.
Toen WO2 uitbrak week het van Java snel uit naar Australië waar het dienst
 deed als hospitaalschip. Na de oorlog hervatte ms Oranje de lijndienst tussen
Amsterdam en Jakarta, het eerdere Batavia. In 1959 werd het omgebouwd tot 
luxe cruiseschip. Door dalende passagiersaantallen werd het in 1964 verpatst
 aan een Italiaanse rederij die het verder moderniseerde waarbij Oranje werd
omgedoopt tot Angelina Lauro. Het schip voer daarna vooral in Caribische
wateren. In 1979 sloeg tijdens een cruise het noodlot toe, er brak brand uit.
De schade bleek zo groot dat het schip total loss werd verklaard. Daarop
 werd het versleept naar het verre Taiwan waar de sloop zou plaatsvinden.
 Tijdens die laatste vaart maakte de Angelina Lauro plots slagzij waarna
 het schip midden in de Stille Zuidzee in de diepte verdween.
Dat was exact twintig dagen na zijn veertigste verjaardag. Nou tabee dan.
Het wrak ligt in het grote blauwe niets, honderden kilometers noordelijk
 van Pitcairn, het meest afgelegen eiland in de immense Stille Oceaan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten