Ook in mijn stad zijn er vergevorderde plannen. Er is zelfs al een locatie bekend, die mij best aanspreekt. Tijdens een informatieavond sprak ik een bestuurslid die ik van gezicht ken aangezien zij, weduwe, in mijn omgeving woont. Tijdens dat korte onderhoud zei ik u tegen haar, waarop ze me corrigeerde met een zeg-maar-jij-hoor, waarna ik prompt weer in de fout ging.
Het valt niet te ontkennen, ik ben een u-zegger. Van collega’s kreeg ik wel eens kritiek als ik u zei tegen een seniore directeur. Ze kregen er jeuk van, vonden dat persoonlijk voornaamwoord overdreven beleefd klinken, niet in de tijdgeest passen. Misschien hadden ze een punt, ofschoon ik het ook, en nog steeds, zeg tegen de warme bakker, apothekersassistent of schoffelaar van de plantsoenendienst, stuk voor stuk veel jonger dan ik. U, u en u.
Is het opvoeding, bescheidenheid, minderwaardigheid? Niks ervan, het is ordinair automatisme. Het is dat motortje diep in me dat de u eruit floept. Het machientje kent mij als geen ander, bezit alle data, weet van alle achtergronden, ervaringen en contexten. Zodoende is-ie ook bekend met het feit dat ik van nature graag afstand bewaar tot anderen. En bij afstand tot een min of meer vreemd medemens hoort een passende, respectvolle persoonsvorm. U dus.
Nu zit ik met de prangende vraag of een iemand die graag afstand houdt, wel past bij het concept van Stichting Knarrenhof.
![]() |
Gezamenlijk tuinonderhoud in een Knarrenhof. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten