Vrijwel allesvreter was-ie. Uitzondering vormde fantasy, het moest wél aards zijn. Maar verder: van blockbusters tot arthouse. van animatie tot 007, van simpel- tot gelaagdheid. Spanning en sensatie, historisch drama, romantiek, humor, wraak, erotiek, slagveldspektakel. Donker en licht dus, net als, nou ja, het leven zelve.
En altijd maar die aandacht voor detail. Mimiek en bewegingen, verteltempo, cameraposities, muziek, belichting, dialogen die pakkend of juist bedroevend waren. Hij vond er altijd wat van, had kritische ogen.
En dan het bioscoopbezoek zelf. Het loket, de stoffering, het wachten op de verduistering, de laatkomers, de zaalreacties, de basdreunen die zijn weke delen beroerden, de plaspauze. En tot slot altijd weer het benevelde gevoel bij het verlaten van de zaal als de film nog nadieselde.
Hij gaat nog zelden naar de bioscoop. Vindt het een gedoe. Vindt het fijner thuis waar beelden op afroep zijn: stromend, maar dan in het Engels. Aan zijn laptop of tv heeft hij meer dan voldoende. Oké, intensiteit en geluid zijn minder. Maar zijn zitpositie is comfortabeler en er zijn geen anderen om rekening mee te houden. Nog meer comfort biedt de pauzeknop, voor als hij er genoeg van heeft of even tussenuit moet.
Ook zijn filmkeuze is anders, nu hij bejaard is. Hij wil eigenlijk alleen nog maar zonlicht zien. En kleur. Roadmovies bijvoorbeeld. In een ivoorwitte, vintage Ford Mustang over Route 66. Of op een poederblauwe Vespa door Puglia. Warme landschappen vol coloriet. Spanning en intrige zijn prima, maar dan graag wel met een mooi einde. Vooral naar dat laatste verlangt hij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten