woensdag 21 mei 2014

Zwart-wit

Degenen die dit blog een tijdje volgen hebben het gemerkt. Waar eerst potloodtekeningetjes de stukjes tekst opsierden, staan nu voornamelijk foto’s. Daar zijn twee redenen voor.
Reden 1 is luiheid. Voor een tekening moet ik namelijk in de benen. Allereerst mijn schetsblok pakken en een lekker zacht potloodje uitzoeken; die materialen liggen boven, op mijn studeerkamertje, waar ik overigens nooit studeer maar het klinkt wel interessant. Dan weer naar beneden om aan de keukentafel een schetsje te fabrieken. Daarna weer terug naar boven, naar mijn studeerkamertje, om de tekening te scannen, want daar staat nou eenmaal mijn draadloze printer/scanner. Vervolgens weer naar beneden, naar de woonkamer alwaar mijn laptop zich steevast bevindt. Hiermee koppel ik de zojuist gedigitaliseerde tekening aan de tekst. Een heel gedoe dus, en dan heb ik het nog niets eens over iets vaags als ‘creatieve inspiratie’. Dit alles omzeil je door een geschikt fotootje van internet te plukken. Een kwestie van knippen & plakken.
Reden 2 is kleur. Een foto geeft kleur, althans indien het geen zwart-witopname betreft.
Dit gezegd en geschreven hebbende, hoor ik hele volksstammen roepen dat een potloodschets eigener, sfeervoller en grafisch sterker is. Best mogelijk, maar zie reden 1. Sorry.



zaterdag 17 mei 2014

Dino's

De kauw loert naar me, houdt zijn kop scheef, schrandere blik. Ik kijk naar dat calculerende wezen vlak voor me op de grond. Hij paradeert een paar passen naar links, een paar passen naar rechts, onderwijl omhoog kijkend naar de man die, in de zon op een bankje gezeten, een hoornijsje zit te eten. De kauw hoopt vurig dat er een stukje oubliehoorn voor hem overblijft. Hij weet nog niet dat ik reeds heb besloten hem zo meteen het laatste puntje toe te werpen. In de tussentijd bestudeer ik het prachtige dier. Zwart op zwart met een leigrijze kop waarin ijsblauwe, priemende ogen. Ik herken de dinosauriër die hij ooit was - nazaat uit Trias, Jura, Krijt, de oertijd dus.
Ik gooi het puntje van de oubliehoorn naar de kauw. Amper heeft het de grond geraakt of de vogel grist het weg en maakt zich uit de voeten. In no time strijken vier soortgenoten van hem pal voor mij neer. Ik had het kunnen weten, kauwen zijn groepsdieren. Tsjek klinkt het hard en hol. Tsjekkertsjek, tsjek, tsjek. Ze hebben pech, geen stukje oubliehoorn meer te vinden. De vier kijken mij aan, met hun ijsblauwe, priemende blik. De oertijd, die is nu.

woensdag 14 mei 2014

Kamikaze

Ik was nooit eerder bij de Japanner; het werd mijn vuurdoop.
Klein maar fijn, is het devies bij restaurant Kanaya. Een tsunami van petieterige en uiterst smakelijke gerechtjes passeerde mijn hapgrage snufferd. Of het allemaal wel zo hardcore ‘Nippon’ was, betwijfelde ik een beetje. Bovendien houden echte Japanners van ingetogenheid, stilte en reserve, terwijl dit restaurant op deze zondagavond uit zijn voegen barstte van de niet bepaald ingetogen Nederlandse families. Maar afijn, het zal het management sushi wezen, als de tent maar vol zit.
Dit aanziend, moest ik even denken aan mijn vader en andere familieleden die ooit het Jappenkamp van binnen zagen en anders waren ze tijdens de bezetting wel doorlopend op hun hoede voor de gevreesde Kempeitai. Honger, angst en terreur waren hun deel in die periode in en vlak na WO2. Maar oké, tijden veranderen, situaties wijzigen, inzichten verschuiven. Dus viel ik, zonder enige reserve, in dit stampvolle restaurant als een onverschrokken kamikaze aan, zwevend van de flanken van de Fujiyama en vervaarlijk zwaaiend met mijn eetstokjes, op de overvloed aan visblokjes (walvis?), noodlegerechtjes en als origami gevouwen tofureepjes. In plaats van ‘Eet smakelijk’, krijste ik driewerf ‘Banzai’. Niemand die het hoorde.


zondag 11 mei 2014

Generatieverschil

In de speelgoedzaak vroeg ik of ze speeldoosjes verkochten. ‘Wanden vol meneer; loopt u maar mee,’ zei de jonge verkoopster. ‘Wanden vol,’ herhaalde ik vol ongeloof. Ìk achter haar aan; bleken er inderdaad wanden vol te hangen met ‘speeldoosjes’, maar dan anders. Als ouwe lul zie ik een speeldoosje namelijk als doosje waar muziek uitkomt; het winkelmeisje dacht echter aan een doosje met een speeltje erin: een pop, een kinder-iPad, een autootje dat tuuttuut doet. Misverstand dus. En generatieverschil. En nee, zo’n speeldoosje dat ik bedoelde verkochten ze helaas niet. ‘Misschien een antiekwinkel of zo?’ Au.
Even later, in de winkelstraat, liepen drie vrolijke tienermeiden voor me uit. Ik hoorde de middelste, de aanvoerster, uit het niets zeggen: ‘Gaan jullie naar het WK kijken?’ Haar vriendin ter linkerzijde vroeg wat dat was, het WK. ‘Nou,’ zei de wijsneus, ‘dat is bijvoorbeeld dat Nederland tegen Barcelona moet voetballen. Maar joh, we verliezen toch.’ Dat laatste vond ze kennelijk zo grappig dat ze hi-hi-hi-end dubbelklapte. Haar twee vriendinnen gierden het natuurlijk ook meteen uit. Follow your leader.
Weer thuis, wist ik twee dingen. Er zijn speeldoosjes en speeldoosjes. En Barcelona is voor ‘ons’ een te sterk voetballand.  



donderdag 8 mei 2014

Dierlijk

Iemand die net vader was geworden hoorde ik onlangs eerlijk bekennen: ‘Zo’n pasgeboren kindje is heel aandoenlijk, maar een jong katje ziet er leuker uit. En hij huilt vaak hè.’
In dat verband moest ik denken aan Michel Houellebecq, de beroemde auteur wiens oeuvre vooral in het teken staat van de lelijkheid, kilte en vooral het dierlijke in de mens. De mateloos incorrecte Fransoos liet het hoofdpersonage uit een van zijn romans eens het volgende pleidooi houden:

‘Wat me tegenhield [het vaderschap] was niet alleen de gerechtvaardigde afkeer die elke man met een normaal gestel bevangt bij het zien van een baby; het was niet alleen de diepgewortelde overtuiging dat een kind een soort perverse, van nature wrede dwerg is bij wie meteen de ergste trekken van de soort zijn terug te vinden, en van wie huisdieren zich voorzichtigheidshalve wijselijk afkeren. Het was ook iets wat dieper ging, namelijk afschuw, onvervalste afschuw van de permanente lijdensweg die het menselijk bestaan is. Het feit dat de menselijke zuigeling als enige in het hele dierenrijk direct zijn aanwezigheid op de wereld kenbaar maakt door middel van onafgebroken gehuil van pijn, betekent uiteraard dat hij pijn lijdt, dat hij ondraaglijke pijn lijdt. Misschien komt het door het verlies van de vacht, waardoor de huid zeer gevoelig is geworden voor temperatuurwisselingen, terwijl hij niet echt bescherming kan bieden tegen de aanvallen van parasieten, misschien is het een abnormale gevoeligheid van de zenuwen, een of andere constructiefout. In elk geval ziet iedere onpartijdige waarnemer dat het menselijk individu niet gelukkig kan zijn, dat het op geen enkele manier gemaakt is voor het geluk en geen andere bestemming kan hebben dan het om zich heen verspreiden van ellende door andermans bestaan net zo ondraaglijk te maken als dan van zichzelf – waarbij zijn eerste slachtoffers over het algemeen zijn ouders zijn.’

Houellebecq is een heerlijk autistische, zwartgallige misantroop. Ik lees hem graag.

maandag 5 mei 2014

Bleek

Een levendige sfeer op het terras langs het kartcircuit. Naast me zit een groepje jongeren: drie knapen, acht meiden. Ze gaan aan de slag, trekken raceoveralls aan, grijpen naar helmen.
Even later, op de baan, zetten de drie knapen er flink de sokken in. De acht meiden bakken er weinig van; in de laatste ronde rijdt een van hen tegen de baanafscheiding waarbij ze zich bezeert. Haar helm gaat af, ze ziet bleek, huilt, grijpt naar haar pols. Wanneer alle motoren weer zijn verstomd loopt ze samen met een van haar vriendinnen het restaurant binnen. Klein kwartier later komen beiden terug om zich bij het gezelschap te voegen dat inmiddels weer, naast mij, op het buitenterras heeft plaatsgenomen. Het bleke meisje houdt nu krampachtig een blauwgeruite theedoek om haar pols waaronder vermoedelijk een paar ijsblokjes om zwelling tegen te gaan. De anderen informeren bezorgd hoe het met haar is. Piepend geeft ze uitleg. Maar al snel is ze buitenstaander want haar vrienden en vriendinnen zijn nog vol van hun kartavontuur terwijl het meisje stilletjes voor zich uit kijkt, bleek en betraand. Dat beeld versterkt zich even later als de groep zich opnieuw opmaakt het circuit op te gaan. Het bleke meisje blijft achter. Uit het nest gevallen vogeltje. Verband om verstuikt pootje. Blauwgeruit.