zondag 28 augustus 2016

Strohalm

Het moet ergens tijdens mijn vroege puberteit zijn geweest toen ik erachter kwam dat de grote teen van mijn linkervoet geluiden kon fabrieken. Bij een bepaalde beweging hoorde ik een harde knak in het bijbehorend gewricht. Dat geluid gaf mij een zekere voldoening, vooral ook omdat het gepaard ging met een spannend schokje in de voorvoet.
Nu, ruim een halve eeuw later, knakt mijn linker grote teen nog immer met verve. Sterker: het geschiedt nu makkelijker en luider, mogelijk doordat er meer ruimte is ontstaan. En nog steeds ervaar ik dat als bijzonder plezierig – wellicht is inmiddels sprake van een tic. Menig ledig uur sla ik stuk met de intieme sensatie van die knakkende grote teen. Omstanders waarderen dat stukken minder, maar een korte zoektocht op internet leerde me dat meer mensen met groot genoegen hun jubeltenen kunnen laten knakken en kraken. Oud en jong, man en vrouw, we zijn met velen. Ervaringen en verklaringen worden uitgewisseld. De een denkt dat het gewrichtskapsel vacuüm wordt gezogen bij een bepaalde beweging, de ander houdt het op tegen elkaar ketsende voetbotjes of –pezen, een derde denkt aan een voorbode van artritis.
Ach ja, dat menselijk lichaam; ik vind het eerlijk gezegd maar een hoop ballast. Natuurlijk heb je er ook de lusten van. Maar met het klimmen der jaren worden die almaar minder waardoor de lasten gaan domineren. Juist daardoor koester ik mijn linker grote teen immer meer. Noem het een strohalm.

  

woensdag 24 augustus 2016

Rolkoffers

Vanaf de Renaissance hebben we flink doorgepakt. Snel daarna volgende immers Verlichting, Industriële Revolutie, het atoomtijdperk, de digitale revolutie en nu staan we al op de drempel van een virtuele wereld. Wat vonden we allemaal niet uit! We kwamen erachter dat we evolutioneerden, wat penicilline is, stoom, elektriciteit en kernenergie. De wetenschap bracht enorme vooruitgang op het gebied van voeding, hygiëne en gezondheidszorg. Onze leeftijd schiet erdoor omhoog. Onlangs vonden we bewijzen voor Einsteins heelalrimpels die tijd en ruimte zo relatief maken. We scheerden langs Jupiter alsof het niets was; verwierven inzicht omtrent elementaire deeltjes. Wat een feest van menselijk vernuft!
Zo bezien is het wel een beetje vreemd dat we pas sinds pakweg vijfentwintig jaar met de rolkoffer op pad gaan. De ‘gewone’ koffer bestaat namelijk al heel veel langer. Miljoenen immigranten, passagiers, toeristen en handelsreizigers tilden zich een hernia aan stugge, plompe, vaak loeizware (hut)koffers en valiezen. Iedereen sjorde, zeulde en sjouwde. Onbegrijpelijk daarom, dat men pas vele decennia later tot de conclusie kwam dat wieltjes onder koffers het reizen stukken comfortabeler maakte. Dit vertraagde inzicht zorgde er bijvoorbeeld voor, dat we nog massaal onze koffers droegen terwijl er al wagentjes op de maan en Mars rondtuften. Het bewijst maar weer eens hoezeer de mens - hoe briljant soms ook - behoorlijk veel last heeft van blinde vlekken. Ik vind dat zowel vermakelijk als angstaanjagend.



donderdag 18 augustus 2016

Beulswerk

Omdat we lekkere trek hadden en op deze lome zondagmiddag alle eetgelegenheden op het Noord-Franse platteland fermé waren, verzeilden we door puur toeval op een openluchtevenement. Aangetrokken door de geur van friterie en crêpes, bleek het een festijn voor liefhebbers van re-enactment, het naspelen in stijl van historische gebeurtenissen. De Middeleeuwen vormde vandaag het thema. En dus dwaalden vriendin en ik rond tussen ridders, minstrelen, hofnarren, jonkvrouwen en andere middeleeuwse sloeries. Met knoflookworst en een karaf wijn onder handbereik keken we vanaf de zijlijn toe hoe enkele Gallische edelen elkaar de kop insloegen met zwaard, knots of ander wapentuig. Ofschoon ik wat bedenkingen koester ten opzichte van het hele re-enactinggedoe, keek ik met zeker genoegen naar het kleurrijke tableau vivant. Ook vriendin genoot, totdat ze plots op haar schouder werd getikt. Het was de guur uitziende beul die haar, uit het niets, een bloederig afgehakt hoofd voor het gezicht hield. Vriendin slaakte daarop een kreet die tot ver achter de Pyreneeën te horen was. De beul maakte zich daarop met zijn huiveringwekkende rekwisiet schaterlachend uit de voeten – mission accomplie 
Ach, die goede oude Middeleeuwen, wat een heerlijke tijd was dat toch. Tenzij je de pest in je lijf had.



  

vrijdag 12 augustus 2016

Verwijzingen

Morgenochtend rijden we in mijn Citroentje voor enkele dagen naar Noord-Frankrijk, om precies te zijn naar Picardië. Wie niet weet waar dat ligt, verwijs ik naar de atlas. We hebben een hotelletje geboekt in het stadje Albert, dat ongeveer in het hart van de regio ligt waar exact honderd jaar geleden, tijdens WO1, de slag bij de Somme woedde. Wie daar nog nooit van gehoord heeft, verwijs ik naar de geschiedenisboeken. Maar omdat ik de beroerdste niet ben volgt hier toch een korte uitleg. Deze veldslag bij de Somme zou voor de geallieerden in 1916 de doorbraak moeten betekenen in de vastgelopen loopgraven-oorlog, en daarmee het einde inluiden van die wrede patstelling. Het liep helaas anders. Aleppo is erg – wie daar niets van weet, verwijs ik naar Wikipedia -, maar vergeleken bij de slag bij de Somme lijkt de terreur in en om deze Syrische stad slechts een straatrelletje. Tijdens het Somme-offensief sneuvelden in drie maanden tijd ongeveer een miljoen soldaten. Onder hen velen die nooit zijn teruggevonden omdat ze werden verzwolgen door de modder. Over het aantal gewonden, verminkten en gehandicapten praat ik niet eens. En de terreinwinst? Enkele kilometers, hooguit! Wie er nog meer over wil weten, verwijs ik naar het boek Somme van de Britse historica Lyn MacDonald. Dit boek zal voor ons dan ook de leidraad vormen langs de vele historische plekken. Om het ook een beetje gezellig te hebben, hopen we tijdens ons verblijf aldaar natuurlijk op een vriendelijk zonnetje. Daarvoor verwijs ik naar Buienradar.



dinsdag 9 augustus 2016

Leegte

Je enige huisgenoot verliezen die ook nog eens je beste kameraad én je kind is, da’s geen pretje. Zeker niet als je hem in je tuin aan het begraven bent, terwijl direct achter de manshoge heg een verjaardagsfeestje aan de gang is. Buuf wordt vijfenzestig en dát moet gevierd worden. Het valt haar niet aan te rekenen, ze weet niets van mijn rouw en geniet met volle teugen van haar visite. Terwijl ik met stroeve strot en dikke ogen aarde schep over het lijfje van mijn zo dierbare kater in de diepte, luister ik zodoende ongewild mee naar vrolijke gesprekken over caravanvakanties, kleinkinderen en het genoegen van elektrisch fietsen.
Sociale wezens als we zijn, leven we toch vaak in volkomen gescheiden werelden. Geluk of verdriet, welvaart of bankroet, genot of pijn, succes of miskleun, pikzwart of feestelijk oranje, ze worden vaak slechts gescheiden door prozaïsche grenzen als een deur, een muur of een ligusterheg.
Wanneer de buurvrouw mijn tuingeluiden hoort, vraagt ze vriendelijk, vanachter het gebladerte, of ik ook een taartje kom eten. Ik sla het beleefd af en verzin iets als: ‘helaas, maar ik moet zo weg.’ Dat klopt ook, want na de laatste schep aarde vlucht ik mijn huis in waar het echoot van de leegte.

Joop. 1999-2016.

donderdag 4 augustus 2016

Schlagerzanger

Ik ken het grijs verweerde bankje langs de jachthaven als m'n broekzak, zit er vaak op, zoals een pensionado betaamd. Maar als ik dit keer nader, zie ik ineens dat het dik in de donkergroene glanzende lak zit. Weg is de opgedroogde vogelpoep! Onlangs geschuurd en geschilderd, denk ik tevree. Omdat ik nergens de waarschuwing ‘NAT’ lees, neem ik erop plaats en vind voldoening in het uitzicht over de steigers met aangemeerde bootjes in kabbelend water dat aan polyester rompen likt.
Recht voor me ligt een motorkruisertje. Over de reling hangen herenonderbroeken te drogen, zeven stuks. Het zijn opvallend gekleurde XXL boxers met groot geprinte designernamen op het tailleboord - denk aan Hugo Boss en Calvin Klein. De eigenaar is kennelijk fors én gevoelig voor brand names. Terwijl ik dat gegeven op me in laat werken, glijdt mijn blik over de talloze scheepsdekken. Overal zie ik de bruin gebronsde welvaart maritiem in de weer of anders chardonnay pimpelend in de open kajuiten.
En nu komt ook het kruisertje plotseling tot leven. De kajuitdeur opent zich en een log heerschap met het kapsel van een schlagerzanger uit Kutzleben komt te voorschijn. Ik zie hem én zijn zeven boxers langzaam in elkaar overvloeien tot een cartoon van Obelix. De logge man schuifelt naar de reling en voelt aan een van zijn onderbroeken. Nog nat, hoor ik hem denken. Daarna neemt hij plaats op een dekstoel, steekt een sigaret in brand en swipet vervolgens doelloos over zijn slimme telefoontje.
Ooit staarden echte zeebonken al dan niet filosoferend over de golven, of naar de einder, of desnoods naarbinnen. Maar dat is niet meer. Nu dragen zeeschuimers rare merkonderbroeken. En ze swipen. En ze vervelen zich vooral dood.
Pal naast mijn pas geschilderde bankje kletst een grote witte fluim tegen het talud. Ik kijk omhoog en wou dat ik een meeuw was, dan had ik overal schijt aan.