Ik begin te vrezen dat het bereiken van het doel dikwijls niet onze belangrijkste drijfveer is, maar het gestrekt bijkomen daarvan. Mocht dat het geval zijn, dan zou ik, als pro deo levenscoach, adviseren dat hele traject maar over te slaan en direct de zwaartekracht op je in te laten werken. Je spaart daarmee je portemonnee en het milieu. En jezelf.
vrijdag 30 september 2016
Drijfveer
Je ziet het vaak bij TV-programma’s over huisinrichting of
reizen: mensen die aan het einde van de cyclus ergens neerploffen. Neem zo’n make over van iemands woonkamer. Nadat
de boel door de programmamakers is opgeknapt, worden de verwachtingsvolle bewoners weer toegelaten in hun
stolpje. Tadááá. Iedereen is steevast verrukt van het nieuwe interieur en tot slot laat men zich uitgelaten op de nieuwe bank vallen. Datzelfde zie je bij reisprogramma’s.
De BN’er van dienst is op de nieuwe locatie aangekomen, kijkt uit het raam, wijst de kijkers op
het unieke uitzicht en ploft ten slotte aanstellerig neer op boxspring van
de exotische hotelkamer. Of in een hangmat, wat ik Floortje
Dessing vaak heb zien doen. Bij programma’s over B&B’s hetzelfde laken een
pak: aangekomen op de nieuwe setting vlijt men zich genoeglijk neder op het vreemde ledikant.
Ik begin te vrezen dat het bereiken van het doel dikwijls niet onze belangrijkste drijfveer is, maar het gestrekt bijkomen daarvan. Mocht dat het geval zijn, dan zou ik, als pro deo levenscoach, adviseren dat hele traject maar over te slaan en direct de zwaartekracht op je in te laten werken. Je spaart daarmee je portemonnee en het milieu. En jezelf.
Ik begin te vrezen dat het bereiken van het doel dikwijls niet onze belangrijkste drijfveer is, maar het gestrekt bijkomen daarvan. Mocht dat het geval zijn, dan zou ik, als pro deo levenscoach, adviseren dat hele traject maar over te slaan en direct de zwaartekracht op je in te laten werken. Je spaart daarmee je portemonnee en het milieu. En jezelf.
zondag 25 september 2016
Kaarsjes
Mensenbezoek is niet mijn sterkste kant, maar toch was ik onlangs in Brussel om de verjaardag van mijn
tante bij te wonen. Zij werd negentig en is de laatst levende van de
generatie boven me. Ik had sommigen tientallen jaren niet meer gezien, maar het
weerzien met al die neven en nichten van vaderskant voelde goed. Weliswaar liep iedereen rond met krassen en
deuken (irritant modieus is de term ‘rugzakjes’),
maar dat bedrukte de sfeer geenszins. Treffend was ineens ons inzicht hoe wij vijftigers, zestigers en zeventigers, vroeger tijdens ditzelfde soort verjaardagen, tegen onze
ooms en tantes aankeken. Met een bordje ajam pedis, sambal goreng boontjes, sajoer lodeh en rendang op schoot, spraken deze ouderen dan in kringverband over 'het ouwe Indië', over de 'jeugd van tegenwoordig' en andere soesa, kortom over niet bijster interessante zaken, althans in onze ogen. Jawel, wij jonkies vonden onze opvoeders soms best suf. Maar hier, op
deze verjaardag in Brussel, concludeerden we dat we minstens zo oud waren als onze ouders, ooms en tantes destijds, dat we niet zelden dezelfde trekken vertoonden en ook dat onze onderwerpen niet zo heel veel anders waren. En ook wij hadden een bordje ajam pedis, sambal goreng boontjes, sajoer lodeh en rendang op schoot. Tja.
Mijn lieve, jarige en wijze tante zag het aan, zei niet veel, maar mogelijk dacht ze des te meer. En onze (klein)kinderen? Die kijken vast hetzelfde tegen ons aan als wij tegen de ouderen van toen. Maar goed, uiteindelijk zong iedereen hiep, hiep, hoera waarna de kaarsjes op de taart werden uitgeblazen, hetwelk alleraardigst onze vergankelijkheid symboliseerde. Generatie na generatie.
Mijn lieve, jarige en wijze tante zag het aan, zei niet veel, maar mogelijk dacht ze des te meer. En onze (klein)kinderen? Die kijken vast hetzelfde tegen ons aan als wij tegen de ouderen van toen. Maar goed, uiteindelijk zong iedereen hiep, hiep, hoera waarna de kaarsjes op de taart werden uitgeblazen, hetwelk alleraardigst onze vergankelijkheid symboliseerde. Generatie na generatie.
maandag 19 september 2016
Goddank
Vanaf het balkon van ons vakantiehuisje kijk ik letterlijk
neer op een yogaklasje. De groep trok zojuist mijn aandacht door een sonoor
gehum, iets dat wellicht een ontspannende werking uitoefent op de inborst van de neurotische mens.
De hummende deelnemers verkeren op matjes in kleermakerszit; op één man na
allemaal vrouw. Boven hen vormt een paarse explosie
van bougainvillea een fraaie koepel die tevens voor de broodnodige schaduw zorgt. Het oogt intiem en sereen.
Best bijzonder eigenlijk, mijmer ik op ons balkon: yoga op een Grieks eiland. Ooit was dit toch het domein van de klassieke goden. Later had de Byzantijnse god het voor het zeggen. Weer later deelden bij toerbeurt de Ottomaanse muzelmannen en de orthodoxe christenen hier de lakens uit. En nu oefent een aantal hummers een techniek uit die zijn oorsprong vond in Aziatische spirituele culturen. Van mij mag het allemaal en ik juich het van harte toe als de hele wereld aan de yoga gaat, al dan niet onder de bougainvillea. Het geeft rust en beschadigt niemand, wat je van een boel goden niet kunt zeggen. Dik tevreden met deze vlugge conclusie klok ik mijn glas Mythos leeg, verlaat ons huisje, stiefel naar de baai en laat me achterover zakken in het lauwe water. Weinig spiritueel, heel aards, ja misschien zelfs wel ronduit platvloers. Goddank kan dat hier ook.
Best bijzonder eigenlijk, mijmer ik op ons balkon: yoga op een Grieks eiland. Ooit was dit toch het domein van de klassieke goden. Later had de Byzantijnse god het voor het zeggen. Weer later deelden bij toerbeurt de Ottomaanse muzelmannen en de orthodoxe christenen hier de lakens uit. En nu oefent een aantal hummers een techniek uit die zijn oorsprong vond in Aziatische spirituele culturen. Van mij mag het allemaal en ik juich het van harte toe als de hele wereld aan de yoga gaat, al dan niet onder de bougainvillea. Het geeft rust en beschadigt niemand, wat je van een boel goden niet kunt zeggen. Dik tevreden met deze vlugge conclusie klok ik mijn glas Mythos leeg, verlaat ons huisje, stiefel naar de baai en laat me achterover zakken in het lauwe water. Weinig spiritueel, heel aards, ja misschien zelfs wel ronduit platvloers. Goddank kan dat hier ook.
donderdag 15 september 2016
Vissen
Ze leunden over de reling van de ferry die ons van Athene naar het eiland
Andros voer. Eigenlijk leunden de twee Griekse bakvissen meer tegen elkáar aan, zoals
gebruikelijk bij hartsvriendinnen van een jaar of 13, 14 die steun
zoeken tegenover de aanstormende wereld. Vrijwel identiek waren ze: kort zomerbroekje, kleurig hemdje, donker paardenstaartje. De ene
een beetje mollig, de ander iets dunner.
Plots slaakte de dunne een schreeuw van opwinding. Wij, de andere passagiers op het achterdek van de Evia Star, keken verschrikt op en volgden daarna de wijzende vingers van de twee meiden. Daar, ergens aan bakboord, sprong, dook en spiraalde een groep dolfijnen naar hartenlust over en door het koningsblauwe water. Wat een schoonheid en souplesse; Epke Zonderland leek er een paralympisch atleet bij. En dat alles hadden we te danken aan de oplettendheid van de aan elkaar verkleefde bakvissen die ons wezen op de vissen aan bakboord. Aardige woordspeling, merci, maar echt kloppen doet ze natuurlijk niet, want dolfijnen zijn strikt genomen geen vissen.
Afijn.
En de twee pubermeiden? Ook toen de groep tuimelaars allang weer uit beeld was, bleven ze dromerig over de reling hangen, dicht tegen elkaar, hun paardenstaarten wapperend in de Meltemi. Aan de einder zakte een honingkleurige zon naar de langzaam dovende schittering van de Egeïsche Zee.
Plots slaakte de dunne een schreeuw van opwinding. Wij, de andere passagiers op het achterdek van de Evia Star, keken verschrikt op en volgden daarna de wijzende vingers van de twee meiden. Daar, ergens aan bakboord, sprong, dook en spiraalde een groep dolfijnen naar hartenlust over en door het koningsblauwe water. Wat een schoonheid en souplesse; Epke Zonderland leek er een paralympisch atleet bij. En dat alles hadden we te danken aan de oplettendheid van de aan elkaar verkleefde bakvissen die ons wezen op de vissen aan bakboord. Aardige woordspeling, merci, maar echt kloppen doet ze natuurlijk niet, want dolfijnen zijn strikt genomen geen vissen.
Afijn.
En de twee pubermeiden? Ook toen de groep tuimelaars allang weer uit beeld was, bleven ze dromerig over de reling hangen, dicht tegen elkaar, hun paardenstaarten wapperend in de Meltemi. Aan de einder zakte een honingkleurige zon naar de langzaam dovende schittering van de Egeïsche Zee.
dinsdag 6 september 2016
Victorie
In Alkmaar begint de victorie, luidt een bekende Nederlands uitdrukking, waarbij men doelt op de eindzege op de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
En zo voelde het ook een beetje toen ik een wandeling maakte door het hart van de historische Kaasstad. Wat een pracht: de steegjes,
hofjes, grachtjes, oude gevels en panden. Zelfs mijn loopje kreeg iets victorieus, zeg
maar. Alles klopte deze dag: het gevoel, de treinreis, het weer, het volk, de schoonheid.
Iets minder aantrekkelijk was het dienstertje in het lunchcafé alwaar ik een tussenstop maakte. Maar ach, ze was lammetjesachtig lief. En behulpzaam, want toen ik vroeg hoe ik met mijn eenvoudig prepaidje kon inloggen op de gratis wifi van het etablissement, liet ze alles uit haar handen kletteren teneinde mij met de wereld te verbinden. Ik prees haar daarna de kroonluchter in, vurig hopend dat ze zich iets mooier zou voelen dan ze was.
Nog altijd behept met dat victorieuze gevoel, vervolgde ik mijn rondgang door Alkmaar. Luisterrijk vond ik het Huis met de Kogel. Jawel, die kogel raakte me recht tussen de ogen. Afgevuurd door die vermaledijde Spanjolen, en nog steeds zichtbaar aan de gevel van het 16de eeuwse pand. Maar het allermooiste trof ik in een intiem steegje. Boven de deur van een piepklein romantisch arbeidershuisje hing een handgeschilderd bordje: Hotel Mama. Iedereen welkom.
Ik overwoog aan te kloppen, maar vreesde een deceptie. Deze gastvrijheid kon immers nooit victorieuzer zijn dan de fantasie die ze ter plekke bij me opriep.
Iets minder aantrekkelijk was het dienstertje in het lunchcafé alwaar ik een tussenstop maakte. Maar ach, ze was lammetjesachtig lief. En behulpzaam, want toen ik vroeg hoe ik met mijn eenvoudig prepaidje kon inloggen op de gratis wifi van het etablissement, liet ze alles uit haar handen kletteren teneinde mij met de wereld te verbinden. Ik prees haar daarna de kroonluchter in, vurig hopend dat ze zich iets mooier zou voelen dan ze was.
Nog altijd behept met dat victorieuze gevoel, vervolgde ik mijn rondgang door Alkmaar. Luisterrijk vond ik het Huis met de Kogel. Jawel, die kogel raakte me recht tussen de ogen. Afgevuurd door die vermaledijde Spanjolen, en nog steeds zichtbaar aan de gevel van het 16de eeuwse pand. Maar het allermooiste trof ik in een intiem steegje. Boven de deur van een piepklein romantisch arbeidershuisje hing een handgeschilderd bordje: Hotel Mama. Iedereen welkom.
Ik overwoog aan te kloppen, maar vreesde een deceptie. Deze gastvrijheid kon immers nooit victorieuzer zijn dan de fantasie die ze ter plekke bij me opriep.
donderdag 1 september 2016
Nazi's
Lekker onderweg in uptempo, stuitte ik op een verbodsbord
voor fietsers. Het betrof werk in uitvoering aan een brug waardoor mijn
doorgang werd versperd. Om
mijn bestemming te bereiken moest ik nu kilometers om. Ik vloekte hartgrondig, vooral
toen ik zag dat auto’s wél door mochten rijden. Weliswaar stapvoets, maar toch.
Daar kan ik makkelijk tussendoor, redeneerde ik luchtig. Maar neen.
Een oud, edoch driftig heerschap met de tekst VERKEERSREGELAAR frontaal op zijn oranje veiligheidsvest en een strenge Playmobil helm op zijn verbeten smoel, gaf me een stopteken dat verdacht veel leek op een Hitlergroet. Hij was iemand, en dát wilde hij de wereld laten weten. Wijdbeens pal voor mijn voorwiel staand, blafte Joseph Goebbels dat ik de verkeersregels aan mijn laars lapte. Ik liet het over me heen komen, wetende dat deze driftige Rudolf Hess niet geheel ongelijk had. Terwijl voornoemde Heinrich Himmler maar bleef tieren, dacht ik aan de advertenties die ik wel eens las. Een uitzendbureau voor pensionado’s was op zoek naar gegadigden voor functies als enquêteur, zaalwacht tijdens examens en ja, ook verkeersregelaar. Best tof hoor, voor al die senioren die nog zo actief meedoen aan de samenleving en zich daarbij lekker willen laten gelden. Maar van mij mogen types als deze schuimbekkende Hermann Göring wegkwijnen achter de geraniums. En die Ouderenpartij kan naar mijn stem fluiten.
Een oud, edoch driftig heerschap met de tekst VERKEERSREGELAAR frontaal op zijn oranje veiligheidsvest en een strenge Playmobil helm op zijn verbeten smoel, gaf me een stopteken dat verdacht veel leek op een Hitlergroet. Hij was iemand, en dát wilde hij de wereld laten weten. Wijdbeens pal voor mijn voorwiel staand, blafte Joseph Goebbels dat ik de verkeersregels aan mijn laars lapte. Ik liet het over me heen komen, wetende dat deze driftige Rudolf Hess niet geheel ongelijk had. Terwijl voornoemde Heinrich Himmler maar bleef tieren, dacht ik aan de advertenties die ik wel eens las. Een uitzendbureau voor pensionado’s was op zoek naar gegadigden voor functies als enquêteur, zaalwacht tijdens examens en ja, ook verkeersregelaar. Best tof hoor, voor al die senioren die nog zo actief meedoen aan de samenleving en zich daarbij lekker willen laten gelden. Maar van mij mogen types als deze schuimbekkende Hermann Göring wegkwijnen achter de geraniums. En die Ouderenpartij kan naar mijn stem fluiten.
Abonneren op:
Posts (Atom)