zaterdag 29 oktober 2016

Inzichten

Zelden heb ik me zo begrepen gevoeld als onlangs tijdens het lezen van een artikel over Svend Brinkmann. Vrij vertaald beweert de jonge Deense professor dat we eens moeten ophouden met dat zogenaamd positieve denken en dat we vooral niet meer aan onszelf moeten werken. Hij raadt eenieder daarom aan zijn/haar levenscoach (of andere paardenfluisteraar) direct te ontslaan, alle zelfhulpboeken uit het raam te mieteren, die malle ontwikkeltrajecten en vage zweefcursussen die je werkgever je ongevraagd adviseert te weigeren en daarbij wat vaker de hakken in het zand te steken. ‘Beheers je, loop vooral niet met je gevoelens te koop en onderdruk je emoties als het kan.’ In dat verband houdt hij zelfs een pleidooi voor de oude stoïcijnen. Svend Brinkmann adviseert ook. 'Hervorm niet te veel en vind jezelf niet steeds opnieuw uit; richt je daarentegen meer op de menselijke zaken om je heen.'
Ik zou er graag aan toe willen voegen: zet bescheidenheid weer op je agenda en stop met de aandachttrekkerij. Kap nou eens met het schieten van plaatjes of filmpjes van jezelf om die vervolgens rond te laten zingen tussen het gekrakeel op de sociale media. En o ja, steek vooral die selfiestick diep in je reet. Stop dat vertoon van je uiterlijk, je kookkunsten, interieurs, vakantiereizen, kwalen, relaties, persoonlijke akkefietjes, meningen, inzichten, kortom met je tomeloos interessante bestaan via vlogs en blo… Oeps! Sorry en tabee.



dinsdag 25 oktober 2016

Deksels!

In de hoop het lijfelijke verval enigszins te temperen, galoppeerde ik zuurstof happend het donkere bos in. Al snel bleek dat het aldaar wemelde van de honden; kennelijk een (club)evenement voor de vele huiswolven die mijn stad rijk is. Overal gekef en kwispelende staarten. Als dat maar goed gaat, dacht ik, waarbij ik vooral vreesde voor mijn welgevormde en vooral erg blote onderdanen. Niets zo aantrekkelijk voor een tochtige rottweiler als een hap in de blozende kuiten van een hijgend voortijlende jogger. Ofschoon hondenliefhebber, slalomde ik daarom toch ietwat voorzichtig door de diverse roedels. ‘Hij doet niks hoor,’ klonk het hier en daar geruststellend. Maar eenieder weet dat er onder elke diersoort (zie met name de onze) talloze misdrukken bevinden, dus zo geruststellend is dat ook weer niet.
Gelukkig liep het allemaal goed af. Maar juist toen ik meende definitief uit het zicht te zijn van de harige meute, voelde ik een venijnige pijn in mijn linkerkuit. Ik keek en zag daar een wesp zitten, een extreem groot exemplaar nog wel. 'Deksels,' riep ik terwijl ik hem wegsloeg, maar waarschijnlijker is dat ik een ander woord bezigde.
Nu ben ik wel vaker door zo’n kreng gestoken, maar nondeju, dit deed wel heel erg au! Vrijwel direct verspreidde een tsunami van vlammen zich door mijn onderbeen. Terwijl ik uiterst manmoedig de gruwelpijn negerend mijn parcours vervolgde, vroeg ik me af hoe het wel niet zou voelen als slangen- of schorpioenengif door je aderen dendert.
Afijn, lang verhaal kort: joggen kan de gezondheid ernstig schaden.



vrijdag 21 oktober 2016

Dorrestijn

Tussen een kleine menigte was ik toevallige getuige bij het binnenslepen van een historisch zeilschip in de oude haven van Enkhuizen. Ik vroeg aan een toeschouwer naast me wat hier aan de hand was en kreeg te horen dat het om het VOC-schip de Halve Maen ging dat hier tijdelijk voor anker ging, wat ik een mooie uitdrukking vond.
‘De Halve Maen,’ zei ik in de vragende vorm, ‘daar heb ik wel eens van gehoord!’
‘Jaahaa,’ zei de man die me sterk aan Hans Dorrestijn deed denken, ‘dat is 't schip dat naar Noord-Amerika voer om de noordwestelijke route naar Indië te ontdekken, met Hudson als kapitein. Hij is toen ook nog in New York geweest,’ ging hij verder, ‘maar dat heette nog niet zo, dat was toen slechts een dorpje van niets, bewoond door twee man en een paardenkop, hihi.’
Ik liet merken zeer onder de indruk te zijn toen het schip en zijn bemanning, verkleed in zeventiende eeuwse dracht, ons op enkele meters van de kademuur passeerde. ‘Maar het is een replica, hoor,’ zei Dorrestijn droogjes. ‘De zoveelste zelfs van dit schip. Gewoon nep dus.’ We kwamen al gniffelend tot de slotsom dat eigenlijk alles wel een beetje nep was in dit land. ‘Meneer, ik zal je zeggen, we leven in een netjes aangeharkt pretpark!’
Weer thuis informeerde ik bij Wikipedia naar de geschiedenis van de authentieke Halve Maen. Die is buitengewoon interessant. Maar in een ander lemma las ik dat dit schip - inclusief zijn naam - was gekopieerd tot een attractie in de Efteling. Verdomd, zat die Dorrestijn er toch niet ver naast.

De Halve Maen in Enkhuizen
De Halve Maen in de Efteling










dinsdag 18 oktober 2016

Hondenpoep

Vrouw duwt kinderwagen. Ongeveer vijfendertig is ze; naast haar hupt een meisje van zeven à acht. Ik loop een paar meter achter het trio en hoor de vrouw zeggen: ‘Dus je vind dat papa harder werkt dan mama?’
Het meisje zegt ja en van achteren zie ik haar blonde hoofdje ernstig knikken.
‘Waarom dan,’ vraagt de moeder.
‘Nou, papa moet vroeg weg, en hij moet altijd veel doen en zo,’ zegt het dochtertje.
‘Maar ik werk thuis toch ook hard,’ klinkt het lichtjes geërgerd.
Het meisje antwoordt niet.
‘Of vind je dat wat ik thuis doe geen werken is,’ gaat de moeder verder.
‘Nee,’ zegt het meisje waarbij ze een extra huppeltje maakt.
Arm mens, denk ik. Als broedster, werpster, zoogster en zorgster wordt ze keihard afgevallen door haar eigen worp, eentje van haar eigen sekse nog wel. En dan is het ook nog eens herfst. Het sombert; verkleurde bladeren liggen over het trottoir verspreid. Eentje zit hardnekkig vastgeplakt aan een wiel van de kinderwagen, mogelijk is hondenpoep de verbindende factor. Het zorgt voor een flappend geluid. De moeder laat het zo, duwt verder, nu zwijgend.


donderdag 13 oktober 2016

Veteranen

Verliest snel concentratie, stond vaak in mijn schoolrapport. Dat klopte, ik was er met m'n gedachten zelden bij. Maar dat veranderde terstond als de juf of meester een historische schoolplaat ophing. Die illustraties van de Romeinen, Noormannen, Kruisridders, ontdekkingsreizigers en ander spannend volk, interesseerden me mateloos. De meest gave schoolplaat kregen mijn klasgenoten en ik echter nooit te zien: De verovering van Tjakranegara op Lombok 1894. De prent toont de bestorming door onze koloniale troepen op een zootje ongeregeld in het toenmalige Nederlands-Indië.
Iets genuanceerder: twee inheemse groeperingen waren met elkaar slaags geraakt op het eiland Lombok waarop het Nederlandse overzeese gezag vanuit Java spoorslags troepen inscheepte om de orde op het eiland te herstellen. Na zeer grote verliezen, waarbij o.a. generaal Van Ham sneuvelde, bereikten de soldaten uiteindelijk het beoogde doel. De Lombok-veteranen werden later dan ook als helden geëerd, onder andere door een piepjonge prinses Wilhelmina op het Malieveld in Den Haag. Ook ontvingen zij een bijzondere medaille, zeer velen postuum.
De strijd was buitengewoon bloedig verlopen, zoals de prent ook toonde. Dat was dan ook de reden dat wij teerhartige twintigste-eeuwse leerlingen deze schoolplaat nauwelijks te zien kregen want er werd geklaagd dat sommigen er bang van werden en er slecht van sliepen. Pedagogen grepen daarom snel in en verboden de realistische voorstelling.* Ik had hier geen enkele weet van en vind dat achteraf wel jammer, want het was misschien wel de laatste keer dat we echt trots konden zijn op ons leger. Ook een generatiegenoot van me, de latere luitenant-kolonel Karremans, zou hier samen met zijn 'strijders' veel aan hebben gehad. Misschien dat ze - zonder in Srebrenica een schot te hebben gelost - dan nu geen genoegdoening van de Nederlandse Staat hadden geëist vanwege geleden reputatieschade.

*Bron: Nederland in twaalf moorden van Jan Blokker, Jan Blokker jr. en Bas Blokker.

zaterdag 8 oktober 2016

Camera obscura

Hoe het precies zit weet ik niet, maar het licht dat onze ooglenzen opvangen, wordt op ons netvlies verdraaid geprojecteerd waardoor we het beeld ondersteboven binnenkrijgen. Gelukkig corrigeren onze hersenen het zaakje razendsnel waardoor we ‘normaal’ zien, dus de onderkant onder en de bovenkant boven. De praktijk hiervan wordt fraai getoond door de camera obscura, een oude techniek die laat zien hoe je beeld vangt, iets wat oude meesters soms gebruikten voor een zo echt mogelijke weergave.
In een doos wordt middels een minuscuul gaatje (pinhole) een kleine hoeveelheid licht doorgelaten. Dit minimale lichtstraaltje toont in die donkere ruimte de buitenwereld op zijn kop, net zoals ons oog dat waarneemt zónder correctie van de hersenen.
Hetzelfde kun je doen in je woonkamer. Plak alle ramen goed af, bijvoorbeeld met zwart landbouwplastic, zodat het aardedonker wordt. Prik vervolgens een gaatje in het plastic en je zult zien dat het uitzicht (straat, tuin, plantsoen, en als je pech hebt je nieuwsgierige overbuurvrouw dan wel een vuilverbrandingsoven, varkensfokkerij of kerncentrale) ondersteboven wordt weergegeven in je woonkamer.
Er zijn creatieveilingen die hier iets mee doen, zie bijvoorbeeld www.stefnagel.com onder het kopje camera obscura. Oké, het is familiepropaganda, maar dat mag. Soms. Elk straaltje licht in ons obscure bestaan is immers welkom.

Hotelkamer van Krasnapolsky met uitzicht op de Dam op een zondagochtend.

Opm.: de opname is gemaakt met lange sluitertijd maar verder 'puur natuur'.
Er is dus geen gebruik gemaakt van Photoshop o.i.d.

dinsdag 4 oktober 2016

Bar

Onlangs verscheen een boek over het leven van Barry Hay, de zanger van Golden Earring. Ik ga het niet lezen, want Hay interesseert me matig. Maar wel struikelde ik over de titel die simpelweg Hay luidt met als subtitel Biografie van de grootste rockster van Nederland. Mijn struikeling gold het woord ‘rockster’ in combinatie met ‘de grootste’. Waarom heeft men hier niet gekozen voor ‘de grootste rocker’? Immers, als je ergens de grootste in bent dan bén je al een ster! Het is dus dubbelop. Daarbij komt dat ik bij ‘rockster’ al snel denk aan een vrouwelijke rocker; mijn brein maakt nu eenmaal rare sprongen. Zo glij ik ook steevast uit over het woord ‘douchegel’ waarbij ik subiet dat stekelige beestje voor me zie. Taal en beeld willen bij mij nogal 'ns ontsporen. Mogelijk een kwestie van alfa-autisme. Bèta's hebben het daarin vaak wat makkelijker; zij houden zich doorgaans heel nuchter aan feiten en cijfers.
Zo sprak ik laatst een mij vreemde collega-toerfietser. We stonden bij een friteskraam wiel aan wiel over fietsdingetjes te praten. Ik zei hem dat mijn banden vrij zacht waren waarop hij direct aan mijn voorband voelde (tja, dat doen cyclisten nou eenmaal graag). ‘Da mot 3 bar bij,’ klonk het zonder enige omhaal. Duidelijker kon niet. Bovendien een zinnetje om in te lijsten, een boektitel waardig.