zondag 22 juli 2018

Sartre

Het ging snel. Met buikklachten naar de huisarts. Na bloedonderzoek stuurde zij me direct door naar de SEH, de spoedeisende hulp in het ziekenhuis. Hier volgde het bekende geloop tussen diverse onderzoeksstations. Ondanks allerlei ingenieuze en peperdure apparatuur viel in mijn pens weinig bijzonders waar te nemen en werd ik naar huis gestuurd met de boodschap me weer te melden indien de klachten aanhielden. Dat deden ze uitbundig, en dus strompelde ik de volgende dag weer langs nóg ingenieuzer en peperdure apparatuur. Nu werd er wél wat gevonden: een blindedarm die op springen stond. Diezelfde avond nog lag ik op de snijtafel weg te zakken in een verrukkelijke roes. Weer bijgekomen, werd ik op zaal 215 gestald tussen snurkende, hoestende en kreunende patiënten (m/v). ‘De hel, dat zijn de anderen,’ zei Sartre ooit. En gelijk had de Franse filosoof. Maar misschien toch ook weer niet, want het allerergste was dat ik de volgende dag verhinderd was de crematie bij te wonen van Aad, boezemvriend in mijn Haagse jaren. Lagere school, middelbare school, zelfde humor en gektes, sporten, uitgaan, dollen maar ook serieus. Door allerlei gedoe - eigen besognes, nieuwe levens, geografische afstand - waren we mekaar lang ‘kwijt’, maar dat was gelukkig hersteld. Helaas bleek hij ernstig ziek. Met zijn overlijden verdween ook een bepalend deel van mij, wat ik van mijn blindedarm niet kan zeggen. Vaarwel, Aad, beste vriend.

Adrie Hendriks
Batavia, 15 februari 1949 - Rijswijk, 16 juli 2018


Geen opmerkingen:

Een reactie posten