Pas geleden werd ik voor het eerst voor boomer uitgemaakt. Dat was
tijdens een gesprek met Nick, een twintiger. Terecht wellicht, want interessantdoenerig vertelde ik gelezen te hebben dat de voorbije 'jaren tien' tot het decennium van de smartphone werden bestempeld. Vervolgens merkte ik op dat het ook het
decennium van de burn-out was en dat veel onderzoeken wezen op het
verband tussen deze twee fenomenen. Nick reageerde daarop fel: ‘Dat vind ik nou toch zó’n typische boomer-opmerking!’
Om het licht te houden gaf ik hem gelijk: 'bingo, ik bén een boomer.' Maar er snel achteraan oreerde ik betweterig: ‘Die burn-outs doen zich overigens vooral voor bij jullie millennials, Nick. Dus bij jouw
generatie die de hele dag met smartphones in de weer is.’
Boos
kijkend zei hij daarop dat áls dat zo was, ze dan niet
verstandig met hun smartphone omgingen. ‘Je moet gewoon niet op
alles reageren,’ schamperde Nick. Zelf had hij daarom nérgens last van, vertelde
hij, waarbij hij uitdagend benadrukte dat zijn iPhone altijd
aanstond, dus ook ‘s nachts. 'No problems at all.'
Ik twijfelde daarop op te sommen dat zijn studie uiterst
moeizaam was verlopen, dat hij niet erg ingenomen leek met zijn huidige
baantje, dat hij zijn geluk vooral haalde uit wiet, dat het daarom
niet erg klikte met zijn ouders, dat zijn vriendengroep ook al niet bepaald stimulerend was, kortom dat hij een weinig gelukkige indruk op mij maakte. Maar ach, die indruk maakte deze irritante boomer in zijn jongere jaren ook vaak niet, en kijk wat voor ongekend succesnummer hij uiteindelijk werd. Dus wellicht komt het later goed, met Nick.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten