zaterdag 28 maart 2020

Schuldgevoel

Het overkomt me ieder voorjaar weer. De hele naargeestige winter heb ik gedroomd, verlangd, gesmacht om lijf en leden bloot te kunnen stellen aan de koperen ploert. Maar als die stralende dag in maart of april uiteindelijk is aangebroken, dan zit ik binnen de kortste keren in de volle zon (uit de wind) in mijn luie tuinstoel te zweten om, godbetert, snel weer een koeler plekje op te zoeken. Watje!
Maandenlang fantaseren over dat gelukzalige moment om al rap te merken dat de zonnestralen wel erg warm zijn - té warm. Misschien komt het doordat je winterbleke vlees nog moet wennen. Mogelijk loopt je geest uit de pas met je lijf. Of betreft het onrust? Bij de eerste mooie lentedagen dien je immers volgens je biologische smartwatch je woonstee op te poetsen, het tuingereedschap gevechtsklaar te maken, bomen en hagen te snoeien of op je racefiets te springen. (Op zoek gaan naar een welwillend medemens teneinde een liederlijk paringsritueel op te voeren valt onder dezelfde noemer.)
Aha, dát zal het zijn: een schuldgevoel omdat je in die heerlijke lentezon zit te luiwammesen terwijl er juist nu allerlei acties van je worden verwacht. Daar krijgt een mens het snel (te) warm van. Was het maar november.

donderdag 26 maart 2020

Hart onder de riem

Le Frecce Tricolore (de driepuntige pijlen) vormen het demonstratieteam van de Italiaanse luchtmacht, deel uitmakend van het 313de squadron. Het toestel dat ze daarvoor gebruiken is de Aermacchi MB 339A/Pan, een licht grondaanvalsvliegtuig van Italiaanse makelij. Het team, dat al sinds 1961 bestaat, haalde vooral de krantenkoppen na het vreselijke ongeval in 1988 tijdens een luchtvaartshow in het Duitse Ramstein waarbij 3 piloten en 67 toeschouwers omkwamen. De ramp zorgde voor vergaande veiligheidsmaatregelen in de wereld van de luchtacrobatiek. Shows worden daardoor nu vaak boven zee gehouden.
Afgelopen week kwamen Le Frecce Tricolore veel positiever in het nieuws toen een al eerder opgenomen video van ze viraal ging om de Italiaanse bevolking een hart onder de riem te steken in de (nationale) strijd tegen het coronavirus. Een jet – voorstellend het virus – vliegt agressief op het squadron af, maar wordt daarna letterlijk overvleugeld door een strak gesloten formatie die in de Italiaanse kleuren heldhaftig zegeviert. Zeer indrukwekkend, zeker als daaronder de stem van Pavarotti is gemonteerd die het beroemde Nessun Dorma ten gehore brengt. Italianen zijn meesters in dramatiek. Benieuwd? Klik HIER.

dinsdag 24 maart 2020

Gevoeg

Afgelopen week had ik familie te logeren, dat was erg gezellig. Maar voor een solistisch, ietwat asociaal, in balsturige tijden ronduit misantropisch mens, is een logeerpartij ook best een opgave. Zelfs als je gasten van het meest lieve en ingetogen soort zijn.
Want.
Ineens kun je niet meer in je blote toges door je pand. Ineens moet je de wc-deur zedig achter je dicht trekken als je je gevoeg doet. Ineens zeg je ‘goedemorgen, lekker geslapen?’ terwijl je juist zo graag je dan nog ongepoetste bakkes zou willen houden. Ineens mag je niet meer in al je ontluistering op je eigen bank hangen. Ineens moet je gezellig converseren, ook al zou je het liefst stilzwijgend naar wolkenluchten staren of mijmeren over verloren liefdes. Ineens moet je vaste etenstijden aanhouden, douchebeurten inplannen, je woning permanent aan kant hebben. Ineens moet je 'rekening houden met' terwijl je juist zo gesteld bent op de persoonlijke ebjes en vloedjes die een nogal egocentrisch mens zo comfortabel doen deinen in zijn eigen sop.
Natuurlijk kun je je als gastheer best teweerstellen tegen dit soort ongemakken. Het beste wapen is - zoals altijd - gewoon lekker jezelf blijven en overal schijt aan hebben. Maar ook dán is het raadzaam de wc-deur achter je te sluiten.

woensdag 18 maart 2020

Competitie

Vanwege het virus wordt er nauwelijks nog gesport. Voor zeer velen, waaronder ik, maakt dat het leven een pietsje grauw. Saaie tijden dus voor zowel actieve als passieve sportliefhebbers. Sport is strijd - vaak ook tegen jezelf - en in het gemis daaraan zit vooral de pijn, denk ik. Verlangen naar strijd zit stiekem diep in ons DNA. ‘Stiekem’ omdat we zelden bereid zijn toe te geven ervan te houden. Liever verpakken we het anders, bijvoorbeeld door te stellen dat we nu gezamenlijk en wereldwijd strijden tegen het virus, wat een band schept. Het helpt. Een beetje.
Volgers van dit blog weten dat mijn 'favoriete' strijd de Eerste Wereldoorlog is. Die waanzinnige competitie waarin men met een 19de eeuwse mentaliteit streed tegen wapens uit de 20ste eeuw. Dit leidde tot loopgraven waartussen niemandslandjes ontstonden waarop miljoenen soldaten sneuvelden. In dat laatste oorlogsjaar (1918) kwam er nog iets anders bij, het virus dat we Spaanse griep noemden. Deze griep kostte volgens alle schattingen tussen de twintig en tachtig miljoen mensen het leven.
Tja, zo bezien is de rust en saaiheid van nu ineens toch minder erg. Misschien is het zelfs wel fijn dat we minder sporten, reizen, feesten, kortom samenklitten. Hoogste tijd daarom om de rust en saaiheid te koesteren in plaats van ertegen te strijden. Strijden doen we wel tegen het virus. Ofschoon dat absurd heroïsch klinkt voor lijdzaam de tijd uitzingen, -zitten of -zieken.

zaterdag 14 maart 2020

Majem

Het brood was op, dus fietste ik in de zeikregen naar de supermarkt. Daar bleek het een gekkenhuis. Kennelijk had een en ander met het heersende griepvirus te maken wat zorgde voor hamsterend volk. Ik hoorde er links en rechts klanten grapjes over maken, maar intussen stonden we hier wel met z’n allen te bewijzen wat voor neurotische, bange, ongecontroleerde kuddedieren we waren. Behalve ik natuurlijk, want ik was hartstikke cool. Mijn coolheid ging echter snel over in chagrijn toen twee kwebbeltantes met hun volle karren mijn doorgang versperden. Ze hadden het – natuurlijk – over het virus. Binnensmonds wenste ik de dames de rochelende tering en nam me ter plekke voor een standbeeld van het virus op te richten op voorwaarde dat het de mensheid zou decimeren waardoor moeder Aarde voorlopig weer eventjes vrijuit kan ademhalen.
Weer buiten bleek de zeikregen over te zijn gegaan in een stortbui. Er zat niets anders op dan even te wachten onder het afdak van de supermarkt. Helaas was ik daar niet de enige en al snel stonden we en masse schuilend naar de majem te kijken en – natuurlijk – over het virus te ouwehoeren. Ik hield het daar dan ook snel voor gezien. Toen ik even later drijfnat thuiskwam, moest ik driemaal niezen terwijl ik mijn halfje volkoren op het aanrecht pleurde. Morgen mooi weer, luidt het gezegde. Maar dat werd het niet.

zondag 8 maart 2020

Laurel & Hardy

Vanwege een aardige kortingsactie zou mijn KPN-abonnement worden aangepast wat ervoor zorgde dat een monteur moest langskomen. Tijdens het bewuste klantentelefoontje met de servicedesk wierp ik nog tegen dat een monteur beslist niet nodig was, want alles werkte prima. ‘Maar dat kan niet anders bij zo'n aanpassing, dat doet het systeem automatisch,’ klonk het. Kortom, de monteur zou hoe dan ook langs komen. ‘Hij komt alleen even de situatie schouwen, misschien heeft u een nieuwe router nodig en misschien lust hij wel een kopje koffie,’ grapte de medewerkster van de klantenservice.
Een week later stond een sproetige, kordate KPN-monteur voor mijn deur; hij had er handenwringend zin in. Ik legde hem de situatie uit (dat hij hier slechts was vanwege ‘het systeem’) en daar keek hij bepaald niet van op. Wel liep hij mijn aansluitingen nog even langs waarna hij me vertelde dat het jammer was dat ik nog 'op koper zat en niet op glasvezel, want dan bent u klaar voor de toekomst'. Ik zei dat er wel glasvezel was aangelegd tot aan de meterkast, maar dat die nog niet was doorgetrokken naar mijn contactpunt. Daarvoor zouden namelijk veel lelijke gaten geboord moeten worden, en dat zag ik niet zo zitten, zeker niet omdat alles eigenlijk prima functioneerde. ‘Begrijpelijk,’ oordeelde de sproetige monteur, maar toch ging hij nog even in de meterkast en onder het kruipluik polshoogte nemen waarna hij tot de conclusie kwam dat gaten boren niet nodig was, want de glasvezelkabel kon gewoon onder het huis doorgetrokken worden naar de gewenste plek – kosteloos. ‘Bovendien wordt uw verbinding dan sneller en bent u minder gevoelig voor storing.' Hij ging verder met: 'Die kabel onder het huis doortrekken is zo gebeurd, maar helaas kan dat nu niet, want dat mag ik niet alleen. Tja meneer, veiligheidsvoorschriften. Als we onder het huis gaan, moeten we altijd met zijn tweeën zijn.’ Vond ik logisch. Vervolgens nam hij met zijn mobieltje contact op met de centrale waarna hij zich weer tot mij wendde. ‘U wordt snel gebeld voor een zogenaamde dubbelafspraak, voor twee monteurs dus.’
Een week later was het zover en jawel, toen ik opendeed stonden twee monteurs voor mijn deur. Maar meteen wist ik dat het niet goed zou komen. Twee mokkakleurige mannen met gifgroene KPN-jasjes, de ene opvallend groot en fors, de andere juist klein en schriel. In tegenstelling tot hun enthousiaste, sproetige, handenwringende collega van de vorige keer, leken deze heren er vooral géén zin in te hebben.
‘Als het goed is hebt u al een pakket van ons ontvangen,’ zei de grote met een diepe zucht. Ik zei van niet en - alweer - dat dat ook niet hoefde, want ik had alles al in huis en het werkte prima. Er moest slechts een simpel glasvezelkabeltje onder het huis doorgetrokken worden waarbij ik ook naar de woorden van de vorige monteur verwees. In gedachten vertoefde ik echter in het KPN-hoofdkwartier alwaar ik een berg miscommunicatie voor me zag, waar algoritmes de macht hadden overgenomen en systemen onbeheersbaar langs elkaar flitsten waardoor er van geoliede processen en afspraken nauwelijks sprake was. Chaos dus.
‘Meneer, laat ik het direct zeggen, ik ga beslist niet die kruipruimte in,’ zei de grote op een gewichtige manier zoals Oliver Hardy ook vaak op Stan Laurel inpraatte. Wat ik wel wil doen is dat kabeltje door de gang, het toilet en de woonkamer trekken. Maar daarvoor moeten we wel een paar gaten boren.’ De grote man leek me duidelijk de leider.
‘Ik ga ook niet onder het huis,’ zei de schriele met een dun stemmetje, ‘want ik heb een astmatische aandoening.’ Hij leek me duidelijk het hulpje. Laurel, zeg maar.
‘Yep, duidelijk, begrijp ik,’ zei ik empathisch, ‘maar hoe nu verder? Ik wil namelijk juist niét dat er gaten geboord worden, dan heb ik liever dat we alles bij het oude laten. Dus zonder glasvezelaansluiting. Dit had ik ook al verteld aan de vorige monteur.’
‘O,’ zei Hardy, ‘dat heb ik niet meegekregen. Maar dan zit er niets anders op dan weer een afspraak te maken. Sommige monteurs hebben er namelijk geen problemen mee om ondergronds te gaan. Dan moeten ze dié er maar op zetten. Maar wij doen het beslist niet!’
Onverrichter zake begeleidde ik het duo weer naar de uitgang. ‘Op de drempel zei Laurel nog met zijn dunne stemmetje: ‘Sorry voor de miscommunicatie.’
‘Geen probleem,’ antwoordde ik zeer gemeend aangezien ik dit al wist vanaf het moment dat dit komische duo voor mijn voordeur stond.
Daags later later stonden weer twee KPN-monteurs op mijn stoep, één van hen was de sproetige, kordate man van de eerste keer. Ik wist meteen dat het nu wél goed zou komen. En jazeker, in mum van tijd hees hij zich in een speciale overall waarna hij neuriënd met z'n hoofdlantaarntje op verdween in de kruipruimte onder mijn huis om de klus te klaren. Ik was hem, en zijn bovengronds blijvende handyman, zeer dankbaar.
Ten slotte dit: glasvezel is best mooi, maar tot op heden merk ik als tv-kijker, beller en als computergebruiker geen sodemieter verschil met de aloude koperverbinding. Ik ben nu echter wel klaar voor de toekomst, voor wat dat waard is.

woensdag 4 maart 2020

Jeugdsentiment

Dol ben ik op de jaren vijftig en zestig, wat gezien mijn leeftijd logisch is. Jeugdsentiment heet zoiets. Of verlangen naar. Maar eerlijk gezegd ben ik slechts dol op de beelden en geluiden van toen, wat veelzeggend is.
Even terug naar die tijd? Klik HIER