Vanwege een aardige kortingsactie zou mijn KPN-abonnement worden aangepast wat ervoor zorgde dat een monteur moest langskomen.
Tijdens het bewuste klantentelefoontje met de servicedesk wierp ik nog tegen dat een
monteur beslist niet nodig was, want alles werkte prima. ‘Maar dat kan niet
anders bij zo'n aanpassing, dat doet het systeem automatisch,’ klonk het. Kortom, de
monteur zou hoe dan ook langs komen. ‘Hij komt alleen even
de situatie schouwen, misschien heeft u een nieuwe router nodig en misschien lust hij wel een kopje koffie,’ grapte de medewerkster van de klantenservice.
Een
week later stond een sproetige, kordate KPN-monteur voor mijn deur; hij
had er handenwringend zin in. Ik legde hem de situatie uit (dat hij
hier slechts was vanwege ‘het systeem’) en daar keek hij bepaald niet van op. Wel liep hij mijn aansluitingen nog even langs waarna hij me vertelde dat het jammer was dat ik nog 'op koper zat en niet op glasvezel, want dan bent u klaar voor de toekomst'. Ik
zei dat er wel glasvezel was aangelegd tot aan de meterkast, maar dat
die nog niet was doorgetrokken naar mijn contactpunt. Daarvoor zouden namelijk
veel lelijke gaten geboord moeten worden, en dat zag ik niet zo
zitten, zeker niet omdat alles eigenlijk prima functioneerde.
‘Begrijpelijk,’ oordeelde de sproetige monteur, maar toch ging hij nog even
in de meterkast en onder het kruipluik polshoogte nemen waarna hij
tot de conclusie kwam dat gaten boren niet nodig was, want de
glasvezelkabel kon gewoon onder het huis doorgetrokken worden naar
de gewenste plek – kosteloos. ‘Bovendien wordt uw verbinding dan sneller en bent u minder gevoelig voor storing.' Hij ging verder met: 'Die kabel onder het huis doortrekken is zo gebeurd, maar helaas kan
dat nu niet, want dat mag ik niet alleen. Tja meneer, veiligheidsvoorschriften. Als we onder het huis gaan, moeten we altijd met zijn
tweeën zijn.’ Vond ik logisch. Vervolgens nam hij met zijn
mobieltje contact op met de centrale waarna hij zich weer tot mij
wendde. ‘U wordt snel gebeld voor een zogenaamde dubbelafspraak, voor
twee monteurs dus.’
Een week later was het zover en jawel, toen ik opendeed stonden twee
monteurs voor mijn deur. Maar meteen wist ik dat het niet goed zou
komen. Twee mokkakleurige mannen met gifgroene KPN-jasjes, de ene
opvallend groot en fors, de andere juist klein en schriel. In
tegenstelling tot hun enthousiaste, sproetige, handenwringende
collega van de vorige keer, leken deze heren er vooral géén zin in
te hebben.
‘Als
het goed is hebt u al een pakket van ons ontvangen,’ zei de grote met een diepe zucht.
Ik zei van niet en - alweer - dat dat ook niet hoefde, want ik had alles al in
huis en het werkte prima. Er moest slechts een simpel glasvezelkabeltje onder het huis doorgetrokken
worden waarbij ik ook naar de woorden van de vorige monteur verwees. In
gedachten vertoefde ik echter in het KPN-hoofdkwartier alwaar ik een berg miscommunicatie voor me zag, waar algoritmes de macht hadden overgenomen en systemen onbeheersbaar langs elkaar flitsten waardoor er van geoliede processen en afspraken nauwelijks sprake was. Chaos dus.
‘Meneer,
laat ik het direct zeggen, ik ga beslist niet die kruipruimte in,’
zei de grote op een gewichtige manier zoals Oliver Hardy ook vaak op Stan Laurel inpraatte. Wat ik wel wil doen is dat kabeltje door
de gang, het toilet en de woonkamer trekken. Maar daarvoor moeten we wel
een paar gaten boren.’ De grote man leek me duidelijk de leider.
‘Ik
ga ook niet onder het huis,’ zei de schriele met een dun stemmetje, ‘want ik heb een
astmatische aandoening.’ Hij leek me duidelijk het hulpje. Laurel, zeg maar.
‘Yep, duidelijk, begrijp
ik,’ zei ik empathisch, ‘maar hoe nu verder? Ik wil
namelijk juist niét dat er gaten geboord worden, dan heb ik liever
dat we alles bij het oude laten. Dus zonder glasvezelaansluiting. Dit had ik ook al verteld aan de vorige monteur.’
‘O,’
zei Hardy, ‘dat heb ik niet meegekregen. Maar dan zit er niets anders op dan weer een afspraak te maken. Sommige monteurs hebben er namelijk geen problemen mee om
ondergronds te gaan. Dan moeten ze dié er maar op zetten. Maar wij
doen het beslist niet!’
Onverrichter
zake begeleidde ik het duo weer naar de uitgang. ‘Op de drempel zei
Laurel nog met zijn dunne stemmetje: ‘Sorry voor de miscommunicatie.’
‘Geen
probleem,’ antwoordde ik zeer gemeend aangezien ik dit al
wist vanaf het moment dat dit komische duo voor mijn voordeur stond.
Daags later later stonden weer twee KPN-monteurs op mijn stoep, één van hen was de sproetige, kordate man van de eerste keer. Ik wist meteen dat het nu wél goed zou komen. En jazeker, in mum van tijd hees hij zich in een speciale overall waarna hij neuriënd met z'n hoofdlantaarntje op verdween in de kruipruimte onder mijn huis om de klus te klaren. Ik was hem, en zijn bovengronds blijvende handyman, zeer dankbaar.
Ten slotte dit: glasvezel is best mooi, maar tot op heden merk ik als tv-kijker, beller en als computergebruiker geen sodemieter verschil met de aloude koperverbinding. Ik ben nu echter wel klaar voor de toekomst, voor wat dat waard is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten