donderdag 27 augustus 2020

Hamburgers

Het was een kleine cabinelift. Hij zou ons naar de top brengen. We stapten in, samen met een ander stel. Duitsers. Ze zaten recht tegenover ons, een span van middelbare leeftijd. Ze hadden goede spullen: gave bergschoenen, lichtgewicht wandelstokken en ander moois dat geschikt was voor tochten door ruw terrein. Ook droegen ze veel coolere mondkapjes dan wij.
Elkaars ogen vorsend, raakten we halverwege onze stijging aan de praat. Hamburgers waren ze, dat wil zeggen dat ze uit die stad kwamen. Bij Hamburg moet ik altijd aan de Reeperbahn tijdens mijn diensttijd denken én aan de voetbalclub HSV. Het eerste leek me geen geschikt onderwerp, dus zei ik in mijn beste Duits: ‘Ahh, Hamboerk, Ha-eS-Vouuwww!’ Dat bleek een voltreffer, want de man was groot fan van die club, ooit een topploeg maar inmiddels weggezakt naar lagere regionen. Iets waar hij behoorlijk de smoor over in had, lichtte zijn vrouw lachend toe. Aangezien wij Holländer waren, leek het hem nu kennelijk wel aardig om over Raphael van der Vaart te beginnen, de Nederlandse voetballer die in zijn hoogtijdagen een tijdje voor deze Duitse club uitkwam. ‘Ahh ja, das war einmal,’ zei ik, opnieuw in mijn beste Duits.
Op het bergstation aangekomen, namen we afscheid van elkaar. Onze mondkapjes mochten weer af. Blij toe, want ze waren lang niet zo cool als die van de Hamburgers.



zaterdag 22 augustus 2020

Wild Tales

Je mag het niet hardop zeggen, maar wraak is verrukkelijk. Wanneer een ellendeling (m/v) je iets flikt, dan is het uiterst bevredigend hem of haar flink terug te pakken. Hollywood is met dit thema groot geworden; bitter- en zoetheid blijken een aangename en lucratieve mix. Officieel is wraak echter meestal niet toegestaan. Ik geloof zelfs dat het pakweg tweeduizend jaar geleden is afgekeurd door een goddelijke boodschapper (iets met de andere wang toekeren, de lieverd). Maar een andere vermeende hemelse gezant maakte van wraak en vergeldende straffen juist weer zijn corebusiness, wat anno nu soms nog is te merken. En misschien zit het wel in ons allen ingebouwd. Het is dan ook niet zo heel vreemd dat zelfs de meest zachtaardige ziel wel eens behoefte heeft aan wraakneming, al is het maar in fantasie. Gelukkig kan men daarvoor ook terecht bij de speelfilm Wild Tales. De Spaans-Argentijnse productie scoorde zeer verdiend een Oscar-nominatie. Wild Tales betreft eigenlijk zeven korte films die weinig met elkaar van doen hebben behalve dat de hoofdfiguren slachtoffer zijn van door anderen aangedane tegenslag en vervolgens op daverende (!) wijze reageren op dit onrecht of op het systeem dat dit onrecht faciliteert. De ene keer lukt dat beter dan de andere, maar de kijker wordt in ieder geval getrakteerd op inktzwarte, schrijnende, maar ook kolderieke en absurde situaties die voortkomen uit wraakverlangens. En wie kent die niet, soms? Aanrader dus.

Trailer zien? Klik HIER

woensdag 19 augustus 2020

Edelweiss

Een cabinelift bracht ons zojuist naar de top. Nu staan we met onze wandelschoenen in de Tiroler sneeuw. In het lieflijke dal ver beneden ons was het zonet nog zomers warm, maar op deze hoogte overheerst verkwikkende frisheid. Om ons heen de andere drieduizenders met hun besneeuwde pieken. We voelen ons nietig en ademen de pracht van deze grootse en verstilde bergwereld in. We zijn hier niet de enige toeristen, maar gelukkig is het rustig. (Dank, o gij machtig virus.) Iets verderop staan groepjes gezond ogende, welvarende mensen. Sportief volk, zeg maar. Zij maken foto’s of gooien sneeuwballen, net als wij. Ze lachen hun witte lach, laten hun konen gloeien. Kinderen maken een sneeuwpop; nergens een wanklank, slechts een door natuur gedempte stilte.
Om dit beeld ietwat te verduidelijken moet je eigenlijk even de Haagse Schilderswijk of het Utrechtse Kanaleneiland voor ogen hebben. Welnu, stel je daarna het tegenovergestelde voor en je bent weer in 'onze' Tiroolse regio met zijn almen en bergtoppen, zijn edelweiss en bergmarmotten. Iedereen is hier wit en spreekt een Indo-Germaans taal; niemand schreeuwt of rapt; nergens schotels; de seksen zijn gelijkwaardig; een schattig spits kerktorentje is de enige religieuze uiting; jeugd rijdt rond op ATB's en niet op scootertjes; geen mens rochelt, spuugt op de grond of dumpt afval; nergens etnische onvrede, boosheid of misdaad. Kortom, van een multiculturele samenleving heeft men hier nog geen last. Ik gun de bewoners dat het zo blijft. En ook hun gasten. Ons dus.

Bovenop de Gaislachkogel. 


vrijdag 7 augustus 2020

Het paradijs

Van jongs af aan had ik hier al willen zijn, eindelijk is het zo ver: ik reis momenteel door de Stille Zuidzee. Met vliegtuigjes, schepen, huurauto’s en een zeekano hop ik tussen grote en (piep)kleine eilanden. Het paradijs op aarde waar de kleuren smaragd, jade, turquoise, kobalt en aquamarijn voortdurend in elkaar vloeien. Me lavend aan klappermelk, ananassen, pisangs, zeevruchten, blote tieten en rieten rokjes.
Natuurlijk reis ik niet echt, ik zou wel gek zijn. Nodeloos reizen - toerisme dus - is een hopeloos achterhaald concept. In plaats daarvan zit ik in een makkelijke (tuin)stoel en lees ik De Gelukkige Eilanden van de vermaarde reisschrijver Paul Theroux. De Amerikaan brengt de wereld naar je toe, dus waarom moeilijk doen. Wat mij tijdens 'mijn' trip het meest bevredigt is dat Theroux de Stille Zuidzee presenteert zoals ik al vermoedde hoe het er in die regio momenteel aan toegaat. Hij bevestigt namelijk dat het e-nor-rum tegenvalt. Jazeker, Nieuw-Zeeland, Australië, Nieuw-Guinea, Vanuatu, Solomon, Fiji, Tonga, Cook, Samoa, Tahiti, Paaseiland, Hawaii en al die andere eilandengroepen of atollen in Melanesië, Micronesië en Polynesië, ogen zonder meer paradijselijk. Helaas zijn ze sterk vervuild en hun bewoners niet altijd oké. Alcoholisme, overgewicht, geweld, racisme en discriminatie (kennelijk toch geen witte privileges), godsdienstwaanzin dan wel ridicuul bijgeloof, grove aantasting van flora en fauna, lamlendigheid, hebzucht, een keihard klassenstelsel, et cetera, zijn er troef. En over hun bezoekers - toeristen, cruisepassagiers - kun je maar beter helemaal zwijgen. Daarom is het zo fijn door dit paradijs te reizen zonder er te zijn. Een beetje avonturier weet dat.

zondag 2 augustus 2020

Hommage

Ooms en tantes, ik had er veel. Een letterlijk bonte stoet aan types en persoonlijkheden. Gelukkig heb ik geen slechte herinnering aan al die ooms en tantes. Dat het anders kan bewijzen de literatuur én de ervaringen van anderen: het barst van de foute ooms en gemene tantes. Ik zal dus wel geluk hebben gehad, want al mijn tantes waren min of meer lief dan wel hartverwarmend en mijn ooms grappig, interessant of anderszins bijzonder. Ach, het zal te maken hebben met persoonlijke beleving, perceptie dus, zo ook in geval van ooms en tantes. Sommige van mijn ooms en tantes waren overigens geeneens echte ooms en tantes. Je noemde ze gewoon zo, en gek genoeg voelde het hetzelfde. Zelf ben ik ook een oom, ofschoon ik dat woord eigenlijk nooit in mijn bijzijn hoor gebruiken omdat ooms en tantes tegenwoordig vaak met hun voornaam worden aangesproken. Overigens is of wordt doorgaans iederéén oom of tante, of soort van, kortom het krioelt ervan. Vreemd genoeg heb ik toch het idee dat ooms en tantes heden ten dage een vergeten gezelschap vormen, het bezit nog amper status. Als hommage aan hen had ik daarom zin een stukje te tikken waarin het wemelt van de ooms en tantes. Bij dezen. Trouwens, wemelen vind ik een mooi en beeldend werkwoord. Evenals zemelen. Vooral over ooms en tantes.